Bart Somers en Stefan Sottiaux: ‘Wie rechters activistisch noemt, creëert een donker sfeertje’

© Rebecca Fertinel
Tex Van berlaer
Tex Van berlaer Journalist Knack

In de agenda van minister van Gelijke Kansen Bart Somers (Open VLD) staat woensdag 15 maart al maandenlang rood omcirkeld. Van die dag af moet het nieuwe Vlaams Mensenrechteninstituut, kortweg het VMRI, hét aanspreekpunt worden voor al wie zich slachtoffer van discriminatie voelt. Tot nu toe was het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia bevoegd voor discriminatiezaken bij Vlaamse beleidsmateries zoals wonen, onderwijs of sport. Voortaan kun je daarvoor dus terecht bij het VMRI.

Nadat de Vlaamse regering de afgelopen weken haast verstikt werd door een diepe crisis, presenteert Vlaams viceminister-president Somers wat misschien wel zijn belangrijkste politieke erfenis moet worden. Dat doet hij samen met grondwetspecialist Stefan Sottiaux (KU Leuven), die de raad van bestuur van het VMRI voorzit. ‘Iedereen die het slachtoffer meent te zijn van discriminatie kan een klacht indienen’, zegt Sottiaux. ‘Ons instituut zal de wederpartij horen, bemiddelen, en een dossier opbouwen. Mislukt de bemiddeling, dan wordt de zaak door- gegeven aan een gloednieuwe geschillenkamer. Daarnaast kan iedereen een melding doen rond alle mensenrechten.’

Bart Somers: (haalt een lijst boven) ‘Een 50-plusser met bakken ervaring die wordt uitgesloten door een uitzendbureau, een kotbaas die alleen verhuurt aan vrouwen, iemand in een rolstoel die geen les kan genieten omdat de school ontoegankelijk is, een senior die privacy wil in zijn woonzorgcentrum: al die mensen kunnen voortaan aankloppen bij het Vlaams Mensenrechteninstituut.’

Maar dat was toch de taak van Unia al?

Stefan Sottiaux: Dat is niet helemaal juist. Unia is een gelijkheidsorgaan en behandelt uitsluitend discriminatie. Op het federale niveau is er ook nog een apart mensenrechtenorgaan: het Federaal Instituut voor de Mensenrechten (FIRM). In Vlaanderen hebben we beslist om die twee poten samen te voegen.

Waarom was het VMRI nodig? We hebben Unia, maar ook de Genderkamer, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen en het FIRM. Wat we zelf versnipperen, versnipperen we beter?

Bart Somers: Dat is niet waar. De huidige situatie is versnipperd. Wanneer een vrouw met een hoofddoek gediscrimineerd wordt, kan ze naar Unia, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, of naar de Genderkamer gaan. Een homoseksuele man die gediscrimineerd wordt op de woningmarkt kan dan weer naar de Genderkamer vanwege van zijn gender of naar Unia vanwege van zijn geaardheid. Wij hebben de genderkamer opgenomen in het VMRI en dat maakt het eenvoudiger.

Tijdens een parlementair debat schetste de oppositie de volgende situatie: een zwangere vrouw die gediscrimineerd wordt op het werk, moet dat aanklagen bij een federale instelling. Gebeurt de discriminatie tijdens een stage, dan moet ze naar het Vlaams Mensenrechteninstituut.

Sottiaux: De werkvloer is inderdaad federale materie, dus die vrouw kan aankloppen bij het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Als het een beroepsopleiding betreft, kan ze bij het VMRI terecht. Voor alle duidelijkheid: ieder slachtoffer kan bij ons terecht. Wij zullen doorverwijzen naar de correcte instelling.

Wat verstaan jullie onder mensenrechten?

Sottiaux: Het gaat om fundamentele principes, die zorgen voor de inperking van de overheidsmacht. Ze vallen niet te vergelijken met pakweg een snelheidslimiet, waarbij de rechter geen beleidsruimte heeft – 120 kilometer per uur betekent 120 kilometer per uur. Bij mensenrechten bestaat er veel meer speling. Bovendien moet de rechter verschillende grondrechten tegen elkaar afwegen. Bijvoorbeeld: schendt een abortusverbod het recht op privacy? Schendt een verbod op onverdoofd slachten de godsdienstvrijheid? Is een samenscholingsverbod een proportionele maatregel om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan?

Vlaanderen is ontstaan uit verontwaardiging over discriminatie.

Bart Somers

Tijdens de pandemie was u vaak kritisch voor het juridische werk van de regering, bijvoorbeeld bij de invoering van de avondklok. Hadden we een Mensenrechteninstituut goed kunnen gebruiken tijdens de pandemie?

Sottiaux:Absoluut.

Somers:Het had zeker en vast gezaghebbende uitspraken kunnen doen, ja.

Minister Somers, waarom was het zo belangrijk om uit Unia te stappen?

Somers: In mijn partij leefde dat niet. De N-VA had verschillende redenen, waaronder Vlaams-nationalistische drijfveren. Er valt ook iets voor te zeggen om bepaalde bevoegdheden naar het Vlaamse niveau te halen. Daarnaast was er ontevredenheid over het werk van Unia. Men verweet het Interfederaal Gelijkekansencentrumdat het de rol van rechter en partij door elkaar haalde. Wij willen daarentegen dat ons nieuwe instituut de mensenrechten an sich verdedigt, zonder kant te kiezen.

Sottiaux: Uw vraag is terecht: waarom hebben we een bijkomende instelling nodig? Wel, ik pleit al meer dan tien jaar voor zo’n eigen Vlaams orgaan. Van alle democratische federale staten was België de enige waar geen deelstatelijk mensenrechtenorgaan bestond. Vlaanderen heeft eigen scholen, crèches, woonzorgcentra, maar we hebben geen eigen grondwet. Dat is uitzonderlijk. In de meeste andere federaties hebben de deelstaten een eigen grondwet met grondrechten. We ontberen ook grotendeels rechtscolleges. Met het instituut creëren we het begin van zo’n Vlaams rechtstatelijk aspect. We controleren voortaan onze eigen overheidsmacht.

Vreest u niet gebruikt te worden in een ideologisch discours? U hebt eerder ook een studie over de defederalisering van justitie gemaakt voor Vlaams minister van Justitie Zuhal Demir (N-VA).

Sottiaux: Ik vind dat niet politiek. Je kunt pleiten voor meer bevoegdheden voor Vlaanderen of voor het federale niveau, maar dat verandert niets aan de vaststelling dat Vlaanderen al zeer veel macht heeft. Een politieke gemeenschap met zo veel autonomie en bevoegdheden als de Vlaamse kan de handhaving van mensenrechten niet blijven outsourcen aan hogere overheden. Uiteraard is het belangrijk dat mensenrechten op Europees en internationaal niveau beschermd worden, maar we moeten het ook internaliseren. Op die manier kweken we een echte mensenrechtencultuur, want die is afwezig in Vlaanderen.

Bart Somers: ‘Men verweet Unia dat het de rol van rechter en partij door elkaar haalde.’
Bart Somers: ‘Men verweet Unia dat het de rol van rechter en partij door elkaar haalde.’ © Rebecca Fertinel

Hoe bedoelt u?

Sottiaux: Neem het VRT-programma Het Verhaal van Vlaanderen. Het was frappant dat er een hele aflevering werd gemaakt over de Guldensporenslag van 1302, maar men met geen woord repte over het Charter van Kortenberg uit 1312. Dat document is misschien wel belangrijker dan de bekendere Magna Carta uit Engeland, waarin enkel privileges voor de bevoorrechte klassen werden omschreven. Het Charter van Kortenberg is een van de grondslagen van de rechtsstaat omdat het het recht op een eerlijk proces vastlegt. En niet alleen voor de geprivilegieerde klasse, maar voor iedereen. ‘Rijk en arm’, zo staat het er. Dat was een enorme bijdrage van Vlaanderen.

Somers: (al lachendmet opgeheven vinger) Van Brabant.

Sottiaux:(lacht) Laten we zeggen: van onze regio. Maar niemand die het weet.

Somers: Naast die historische reden is er natuurlijk ook de actualiteit. We moeten beseffen dat je een rechtsstaat niet kunt reduceren tot de wil van de meerderheid. Individuen kunnen rechten opeisen tegen de meerderheid én de overheid in.

Het vertrek uit Unia – destijds het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding – stond al in het 70 puntenplan van het Vlaams Belang. ‘Eerlijk is eerlijk,’ merkte Vlaams Parlementslid Jos D’Haese (PVDA) ironisch op, ‘jullie waren eerst.’

Somers: De meest geschikte persoon om u daarop te antwoorden, is Filip Dewinter (Vlaams Belang). Het Vlaams Mensenrechteninstituut maakt hem zeer ongelukkig omdat het haaks staat op het soort Vlaanderen dat hij wil. Voor mij was het fundamenteel dat we bij de uitstap uit Unia niet uit de mensenrechten tout court stapten. Vlaanderen is ontstaan uit verontwaardiging over discriminatie. Dat geldt ook voor de meeste politieke partijen in het halfrond. Het liberalisme, het socialisme, het Vlaams-nationalisme, het groene gedachtegoed: hun geschiedenis is geënt op een strijd voor meer gelijkheid en respect voor mensenrechten. Een eigen mensenrechteninstituut is de bekroning van die gedeelde strijd voor een meer rechtvaardige samenleving. We gaven 800.000 euro per jaar aan Unia, we gaan nu richting 5 miljoen euro voor het VMRI.

Sottiaux: Vanuit mijn academische achtergrond ben ik verheugd met de keuze voor een geschillenkamer, die snel en laagdrempelig zal oordelen over discriminatiezaken. Dat is een verbetering tegenover vandaag. En dat heeft niets met Unia te maken.

Lees verder onder de preview.

Hoe bedoelt u?

Sottiaux: Unia is een zogenaamd promotieorgaan. In tegenstelling tot het nieuwe Vlaamse instituut, dat een zogenaamd quasi-jurisdictioneel orgaan is, staat Unia in rechtszaken soms vermeende slachtoffers bij. Het kiest dus kant. Maar zelfs als Unia alles goed doet, is het nog afhankelijk van hoven en rechtbanken. En dáár schuilt vaak het probleem. Uit eigen onderzoek blijkt dat de rechtbanken het discriminatierecht (de concrete toepassing van de Europese en nationale wetgeving over discriminatie, nvdr) onvoldoende handhaven. Zo is de wetgeving complex en heerst er soms ronduit verzet bij de magistratuur. Bovendien is de kostprijs hoog en gaat het traag vooruit. Bij een zaak in eerste aanleg reken je algauw op een procedure van twee jaar. Heb je pech, dan gaat de tegenpartij in beroep. Is dat in Brussel, dan mag je er nog eens acht jaar bijtellen. Wie naar onze geschillenkamer stapt, zal veel sneller én kosteloos geholpen worden. Dat geldt ook voor de vermeende dader.

Stefan Sottiaux
Stefan Sottiaux © Rebecca Fertinel

Maar in tegenstelling tot een rechterlijke uitspraak is de uitspraak van de geschillenkamer niet juridisch bindend.

Sottiaux: Dat klopt, maar de uitspraken van de geschillenkamer hebben wel een belangrijke signaalfunctie. Bovendien kunnen ze van pas komen om alsnog naar de rechter te trekken.

Naast Unia komt ook het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen in het vizier van de N-VA. Voorzitter Bart De Wever begrijpt niet waarom zo’n overheidsinstelling de advocaten van de slachtoffers van Bart De Pauw heeft betaald. U ook niet, minister Somers?

Somers:(wikt zijn woorden) Ook dat instituut is een promotieorgaan, net als Unia. Nog los van de uitleg van professor Sottiaux is er een ander probleem met die methode: een instituut dat door de overheid wordt gefinancierd, kan door de rechter in het ongelijk worden gesteld. Dat gebeurde bijvoorbeeld al bij Unia, waarbij een vermeende dader onschuldig werd verklaard. Unia beschuldigde een burger dus onterecht van discriminatie. Dat ondergraaft voor een stuk de geloofwaardigheid van dat instituut. De overheid moet wel een erkend slachtoffer bijstaan, dus ná de procedure.

Vreest u niet in een politiek keurslijf te komen zitten, professor? In de memorie van toelichting van het decreet staat letterlijk dat uw orgaan ‘terughoudend’ moet optreden.

Sottiaux: Nee. We hebben de geschillenkamer afgekeken van Nederland, hét internationale gidsland in de strijd tegen discriminatie. De Nederlandse geschillenkamer velt 170 oordelen per jaar, waarvan tot 90 procent wordt nageleefd.

Somers: In het begin werd er politieke verwarring gecreëerd over de echte bedoelingen van de Vlaamse regering. Bij de oppositie was er wantrouwen, zelfs vijandigheid. Gaandeweg kwam er steeds meer draagvlak. Het bewijs daarvan is de stemming over de raad van bestuur. De samenstelling gebeurde niet partijpolitiek en werd mee goedgekeurd door oppositiepartij Vooruit. Groen en de PVDA onthielden zich.

Er kwam wel kritiek op de aanwezigheid van advocaat en N-VA’er Matthias Storme, die ooit pleitte voor de vrijheid om te discrimineren.

Somers: Ja, maar de criticasters vergeten wel dat hij al in de raad van bestuur van Unia zit.

Professor Sottiaux, hoe kijkt u naar het voorstel van de N-VA voor een ‘volksberoep’? Daarmee wil de partij het mogelijk maken om via een tweederdemeerderheid in het parlement bepaalde rechterlijke uitspraken terug te fluiten.

Sottiaux: Als voorzitter van het VMRI spreek ik me daar niet over uit. Ik erger me wel aan het gebrek aan nuance over de rol van de rechter. Enerzijds heb je een groep die een rechter activistisch noemt zodra die een uitspraak doet waarmee die groep het niet eens is. Dat creëert een donker, antidemocratisch sfeertje dat de rechtsstaat ondergraaft. Anderzijds is er een groep die zegt dat activistische rechters gewoon niet bestaan.

Dus ze bestaan wel?

Sottiaux: Zoals ik al zei, rechters hebben een zekere ruimte om de wet te interpreteren. Soms gaan ze daarbij niet ver genoeg, soms te ver. Daarover moeten we een volwassen discussie kunnen houden, zonder de instellingen te ondergraven.

Somers: Zelfverklaarde conservatieven gebruiken vandaag haast jakobijnse methodes om de rechtspraak bij te sturen. Terwijl de rechtspraak net voortbouwt op het verleden. Dat gaat blijkbaar langzamer dan sommigen zouden willen.

Hoe beter de wetten, hoe minder groot het probleem met de rechters?

Sottiaux: Dat klopt niet. Mensenrechten zijn open normen. Ik geef een voorbeeld. De laatste jaren is het onterecht om het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EVRM) als activistisch weg te zetten. Neem de zaak rond non-binaire genderidentiteit. De rechters bogen zich over de volgende vraag: moet de overheid een derde categorie creëren voor wie zich niet identificeert als ‘man’ of ‘vrouw’? Het Grondwettelijk Hof in België en dat in Duitsland oordeelden dat het vasthouden aan het binaire man/vrouw in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Het Europees Hof was een pak terughoudender en vond dat deze kwestie bij uitstek voer is voor het parlement. Dat de ene rechter zich autonomer opstelt dan de andere is onvermijdelijk. Wie daar niet mee kan leven, moet het hele systeem afschaffen.

In de peilingen komen de N-VA en het Vlaams Belang steeds dichter bij een meerderheid in het Vlaams Parlement. Verontrust dat u, minister Somers?

Somers: Peilingen verontrusten me niet, wel het huidige klimaat. De samenleving verandert snel, mensen zijn angstig. Extremistische partijen vergroten dat snel uit op sociale media. De laatste weken maakt de politiek ook geen goede beurt. Neem de stilstand in de Vlaamse regering. Men verwacht dat regeringspartijen beslissingen nemen. Dat kan tijd vragen, maar op een gegeven moment moet je kunnen besluiten. En dan was er de hetze rond de pensioenextra’s in de Kamer. Dat zijn opendoelkansen voor wie die mensen wil ophitsen.

© Rebecca Fertinel

Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken lacht in zijn vuistje?

Somers: Soms zegt men te snel dat de politiek faalt als men niet met een vingerknip een akkoord heeft, en worden meningsverschillen te snel als geruzie afgeschilderd. Maar nu zijn we al 26 maanden bezig met het stikstofverhaal. Het is moeilijk, complex en gevoelig. Het heeft een impact op de landbouw, de industrie, de natuur en de ruimtelijke ordening. In het politieke centrum heb je dan partijen nodig die mensen het vertrouwen kunnen geven dat de noodzakelijke transitie ook positieve perspectieven biedt. In het parlement hoorde ik dat de stikstofproblematiek niet bestaat. Dat een akkoord niet nodig is. Met andere woorden: ze willen de ogen sluiten voor de realiteit.

Voor alle duidelijkheid: u citeert nu het Vlaams Belang, en niet de CD&V?

Somers: Ik citeer het Vlaams Belang. Laten we er geen karikatuur van maken: de CD&V erkent het probleem en verdedigt haar dossier op een volgens mij onverstandige, maar legitieme manier. Maar wanneer een partij zoals het Vlaams Belang zegt dat ze geen akkoord wil omdat het niet nodig zou zijn, dan dreigt niet enkel een vergunningenstop. Kijk ook naar het aantal kredieten dat banken goedkeuren voor landbouwers. Dat is in elkaar gestort. Banken willen niet investeren omdat ze vrezen dat landbouwers niet kunnen terugbetalen. Daarom is er zekerheid nodig. (op dreef) En dan zijn er partijen die naar ons wijzen en zeggen dat we dit enkel doen om boeren te kloten. De ‘smeerlappen van de elite’, die niets meer begrijpen van de gewone man.

Waarom lukte het dan maar niet?

Somers: Uiteraard is het juridische luik relevant. Houden onze afspraken stand voor de rechter? Het is ook geweldig complex. Eigenlijk is dit ons Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V). Alleen: wanneer we B-H-V in de koelkast stopten, was dat al bij al niet dramatisch. Hier tikt de tijd ongenadig. Sommigen hebben ooit de illusie gecreëerd dat er in een eigen Vlaamse gemeenschap minder tegenstellingen zouden zijn. Maar Vlaanderen is een volwassen democratie, wat betekent dat we het niet over alles eens zijn.

Had het wel zover moeten komen?

Somers: Kijk, sinds 2002 hebben we speciale beschermingsgebieden aangeduid. De consequentie is dat we die in stand moeten houden. We zien dat de natuur ten onder gaat door een teveel aan stikstof, dus moeten we er iets aan doen. Sommigen vragen zich af of we destijds niet beter grotere, homogene natuurgebieden hadden aangeduid, zoals Duitsland en Frankrijk. Maar dat wil zeggen dat we massaal hadden moeten onteigenen. (denkt na) Na zes staatshervormingen is Vlaanderen stilaan tot wasdom gekomen. Het Vlaamse niveau heeft meer middelen dan de federale staat – de sociale zekerheid buiten beschouwing gehouden. Nu is mijn grootste vrees de inertie. Op veel vlakken botsen we op de grenzen van het systeem. We dragen deels de erfenis van de verzuiling, maar ook van onze omgang met open ruimte. We moeten nu meer dan ooit doortastend hervormen. Niet alleen in de landbouw, maar ook in de welzijnssector en in het onderwijs. Iedereen in de Wetstraat beseft dat. Wat we nu nodig hebben, is moed.

Stefan Sottiaux

1976: geboren in Vilvoorde

Studeerde rechten en wijsbegeerte aan de Universiteiten van Antwerpen en Oxford

Vanaf 2000: advocaat en medeoprichter Demos Public Law

2006: doctoraat over de spanning tussen terrorisme en mensenrechten

Vanaf 2008: hoogleraar grondwettelijk recht aan de KU Leuven

Auteur van tientallen boeken, waaronder de jeugdroman 2031, Het einde van België?

Bart Somers

1964: geboren in Mechelen

Studeerde rechten aan de KU Leuven

Begint in de Volksunie, stapt in 1992 over naar de VLD

1997-1999: woordvoerder van Guy Verhofstadt

2003-2004: minister-president van Vlaanderen

Vanaf 2001 burgemeester van Mechelen

2004-2009: voorzitter Open VLD

2014-2019: fractieleider in het Vlaams Parlement

2019: viceminister-president en minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content