Banken boeken monsterwinsten, spaarders blijven op hun honger zitten

© Belga
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Terwijl de wrevel bij spaarders groeit over de lage rente op het spaarboekje, publiceren banken megawinsten dankzij de hoge rente. Wat is er aan de hand?

KBC maakte de eerste drie maanden van 2023 882 miljoen euro winst, zo communiceerde de bank-verzekeraar deze week. Dat is bijna dubbel zo veel als het eerste kwartaal van vorig jaar, toen 452 miljoen euro winst werd geboekt. KBC is niet de enige bank die dezer dagen met enorme winst uitpakt. Het Franse BNP Paribas, de grootste bank van de eurozone, haalde de eerste drie maanden van dit jaar een nettowinst van 4,4 miljard euro. Deutsche Bank, de grootste bankgroep van Duitsland, noteerde dezelfde periode een nettowinst van 1,3 miljard euro, het beste kwartaalcijfer in tien jaar. ING, de grootste Nederlandse bank, haalde 1,6 miljard euro winst, drie keer zo veel als een jaar eerder. Dat zijn cijfers om van te duizelen. Allemaal stevenen de banken af op een recordjaar.

Hoe komt het dat banken zo’n fenomenale winstcijfers kunnen voorleggen? Elke bank heeft een specifiek verhaal. Zo kende KBC bijvoorbeeld een meevaller van 372 miljoen euro dankzij het afronden van de Ierse activiteiten. En vorig jaar legde KBC een buffer aan om de schok van de oorlog in Oekraïne te kunnen opvangen, maar die bleek minder erg dan gevreesd, zodat nu alvast 26 miljoen euro aan voorzieningen werd teruggenomen. Maar toch is er een veel belangrijkere reden waarom de winsten van álle banken zo spectaculair zijn toegenomen: de stijgende rente.

Gratis geld

Na de financiële annex economische crisis van 2008 verlaagde de Europese Centrale Bank (ECB) op één jaar tijd de rente van 4 procent naar 1 procent. Daarna liet ze de rente zelfs naar nul procent zakken. Dat betekent dat geld zo goed als gratis werd: u kon lenen tegen een historisch lage rente van 1 procent. De keerzijde van de medaille was dat u ook nauwelijks rente kreeg op uw spaarboekje, namelijk 0,11 procent.

De redenering achter de rentedaling was eenvoudig: de ECB wilde de economie aanzwengelen, enerzijds door met goedkopere leningen consumeren en investeren interessanter te maken en anderzijds door met de lagere rente op spaarboekjes sparen minder aantrekkelijk te maken. Op die manier kreeg de economie als het ware doping toegediend: het ging vooral goed met de economie omdat de ECB de rente bijna 15 jaar zo laag hield.

Eind 2020 kantelde alles: de prijzen begonnen fors te klimmen. De inflatie steeg, als gevolg van het ‘gratis geld’-beleid, maar ook door het snelle economische herstel na de coronacrisis en daarna door de oorlog in Oekraïne die de energieprijzen tot ongekende hoogtes deed oplopen. De inflatie piekte vorig jaar boven de 10 procent. En dat terwijl economen altijd zeggen dat een inflatie van 2 procent ideaal is. Om die veel te hoge inflatie te beteugelen, deed de ECB de omgekeerde beweging van wat ze in 2008 had gedaan: de ECB trok sinds september 2022 de rente geleidelijk op naar 3,75 procent. Daar profiteren de banken nu van.

Want waar verdienen banken in eerste instantie geld mee? Hun voornaamste bron van inkomsten is wat economen de rentemarge noemen: het verschil tussen de creditrente (de rente die u ontvangt op een spaarboekje bijvoorbeeld) en de debetrente (de rente die u betaalt voor een lening).

De winsten van de centrale banken zouden beter gebruikt worden om te investeren in de economie, in plaats van om de winsten van de commerciële banken te spekken.

Een cijfervoorbeeld maakt het meteen duidelijk. Een jaar geleden kon u lenen tegen 1 procent en kreeg u op uw spaarboekje 0,11 procent. Rentemarge voor de bank: 0,89 procent. Vandaag ligt de rente op een lening tegen 4 procent en de rente op uw spaarboekje 0,6 procent. Rentemarge voor de bank: 3,4 procent. De rentemarge voor de bank ligt bijna vier keer zo hoog als een jaar geleden.

Veel spaarders verplaatsen hun geld vandaag van het spaarboekje naar een termijnrekening, waar hun geld voor een bepaalde periode vastligt, maar waar ze rond de 2 procent rente kunnen vangen. Ook dat is interessant voor de bank, want de rentemarge is dan 2 procent, meer dan het dubbele in vergelijking met een jaar geleden. De banken halen dus veel meer inkomsten uit het verschil tussen wat ze moeten betalen aan rente op uw spaargeld en wat ze ontvangen aan rente op leningen.

Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) schreef deze week de banken aan met het verzoek om de rente op spaarboekjes te verhogen omdat hij enige wrevel merkt bij de spaarders: ‘Ik stel vast dat bij veel burgers het sentiment leeft dat het nu vooral de banken zijn die extra winsten boeken, ten koste van de vergoeding die de spaarders genieten op de deposito’s die ze ter beschikking stellen’, aldus Van Peteghem.

Gul beleid

Er speelt nog iets anders mee waarover tot nu toe merkwaardig genoeg niet veel wordt gesproken. Banken moeten het geld dat ze niet onmiddellijk nodig hebben in bewaring geven aan de nationale centrale banken. Toen de rente rond nul procent bedroeg, plaatsten ze hun geld daar op een lopende rekening, waarop ze geen rente kregen. Dat veranderde in september 2022. De ECB verhoogde een eerste keer de rente en de banken brachten hun geld bij de nationale banken over naar de zogenaamde depositofaciliteit, zodat ze wél rente zouden ontvangen. En aangezien de ECB de rente steeds hoger optrok, werd dat steeds lonender.

Meer dan 3700 miljard euro kwam op die depositofaciliteit terecht, bevestigt de ECB aan Knack. Een vlugge berekening leert dat de banken dankzij die rente meer dan 110 miljard euro aan inkomsten ontvangen van de nationale banken. En ze krijgen dat enorme bedrag zonder dat ze daarvoor enig risico moeten lopen: als ze aan iemand een lening verstrekken, moeten ze er rekening mee houden dat die misschien niet kan worden terugbetaald. Dat is niet het geval als ze hun geld bij de nationale banken plaatsen: ze moeten er niets voor doen en lopen er geen risico mee.

In oktober vorig jaar wees Knack al op deze uiterst lucratieve geldkraan voor de banken. En in maart, toen de ECB de rente optrok naar 3 procent, kwamen we er nog eens op terug. Ook econoom Paul De Grauwe stelt al enige tijd de ‘massale overdracht van de winsten van de centrale banken aan de commerciële banken’ aan de kaak. Samen met Yuemei Ji publiceerde hij er vorige maand een wetenschappelijk artikel over. Ze spreken over de ‘buitengewone daad van vrijgevigheid (van de centrale banken) jegens bankiers, ten koste van de belastingbetaler’. Want de winsten van de centrale banken komen eigenlijk aan de belastingbetaler toe en zouden beter gebruikt worden om bijvoorbeeld te investeren in de economie, in plaats van om de winsten van de commerciële banken te spekken.

Terwijl de banken megawinsten boeken, dankzij de rentemarges én het gulle beleid van de ECB en de nationale banken, worden de bankklanten dus in de wind gezet. En wel op drie manieren. Eén, ze moeten meer rente betalen als ze willen lenen. Twee, ze krijgen nog steeds erg weinig rente op hun spaargeld. En drie, ze zien het geld van de centrale banken dat eigenlijk iedereen ten goede moet komen wegvloeien naar de commerciële banken. Het ziet er niet naar uit dat dat binnenkort zal veranderen. De banken lijken niet snel in te zullen gaan op het verzoek van Van Peteghem om de rente op spaargeld te verhogen. En de ECB heeft al gemeld dat ze de rente nog zal optrekken. Dat betekent een nóg hogere winst voor de banken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content