Hendrik Vuye
Antiterreurmaatregelen: ‘Waarom een moderne, sociale democratie de nationaliteit soms mag afnemen’
‘Een moderne sociale democratie verstoot jongeren niet zomaar, maar moet wel weerbaar zijn. Dus is het afnemen van de Belgische nationaliteit een optie,’ zo schrijft Hendrik Vuye, fractieleider van de N-VA in het federaal parlement.
Een van de twaalf anti-terrorismemaatregelen van de federale regering is de intrekking van de Belgische nationaliteit. De maatregel is controversieel, maar naar mijn mening noodzakelijk voor een weerbare democratie. Die moet een grens trekken als ze in haar fundamenten bedreigd wordt. Dat gebeurt niet alle dagen. Uitzonderlijke situaties vragen dan ook uitzonderlijke maatregelen. Intrekken van de Belgische nationaliteit is zo’n uitzonderingsmaatregel. En laat daar geen misverstand over bestaan: het moet ook een uitzonderingsmaatregel blijven.
Volgens de regels van het Europees Verdrag inzake nationaliteit (1997), die behoren tot het internationaal gewoonterecht, mag een staat in beginsel niet voorzien in het verlies van nationaliteit. Dit kan alleen in specifieke gevallen. Wanneer iemand vrijwillig een andere nationaliteit verkrijgt, bijvoorbeeld, vrijwillig een vreemde krijgsmacht vervoegt of wanneer men de essentiële belangen van de staat ernstig schaadt. Het verlies van nationaliteit mag echter nooit leiden tot staatsloosheid, behalve wanneer iemand de nationaliteit op bedrieglijke wijze verkrijgt. Vervallenverklaring van nationaliteit zal dus in de feiten neerkomen op een verlies van dubbele nationaliteit.
Gelijkheidsbeginsel
Een argument dat men vaak hoort tegen de vervallenverklaring is gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel. Er zou een discriminatie plaatsvinden tussen diegenen die één nationaliteit hebben en diegenen die twee nationaliteiten hebben. Alleen de laatste groep kan de Belgische nationaliteit verliezen.
Het is verrassend dat deze problematiek nu aan bod komt. Artikel 23/1 van het Wetboek van Belgische nationaliteit maakt het nu al mogelijk om, na het plegen van bepaalde misdrijven, de Belgische nationaliteit te verliezen. Eigenlijk is er dus op dit punt niets nieuw. In een arrest van 23 januari 2015 heeft de Franse Conseil constitutionnel dit argument van tafel geveegd. Het gelijkheidsbeginsel belet niet dat dat de wetgever objectief verschillende situaties verschillend behandelt. Iemand met twee nationaliteiten kan anders behandeld worden dan iemand met slechts een nationaliteit.
Tot op heden is het wel zo dat het Wetboek van nationaliteit bepaalt dat Belgen die op de dag van hun geboorte de Belgische nationaliteit hebben verkregen van ‘een ouder of een adoptant’, de Belgische nationaliteit niet kunnen verliezen. Het internationaal recht daarentegen stelt een verbod op staatsloosheid, maar bepaalt niet dat men alleen in geval van naturalisatie de dubbele nationaliteit kan verliezen. De wetgever kan dus verder gaan dan hij deed tot op heden. Niet zonder belang is dat het Grondwettelijk Hof in een arrest van 14 mei 2009 oordeelde dat “onder voorbehoud van een kennelijk onredelijke beoordeling” het tot de bevoegdheid van de wetgever behoort te beslissen welke categorieën van Belgen het voorwerp van een maatregel tot vervallenverklaring kunnen uitmaken en welke categorieën van die mogelijkheid moeten worden uitgesloten.
Ja, anti-terreurwetgeving wordt weinig gebruikt – gelukkig maar
Een ander argument tegen een uitbreiding van de vervallenverklaring is dat deze maatregel weinig zal worden gebruikt. Dit is ook zo. Maar dit is op zich geen probleem. Meerdere wetten worden weinig toegepast, zeker anti-terreurwetgeving. Zo bijvoorbeeld de wetgeving inzake misdrijven tegen de menselijkheid of de wetgeving omtrent negationisme. Dat dergelijke wetgeving weinig wordt toegepast is zelfs een goede zaak. Het bewijst dat onze democratie gezond is. Het zou erg gesteld zijn met de democratie mocht het arsenaal anti-terreurwetgeving frequent toegepast worden.
Enkel de democratie is in overeenstemming met de Rechten van de Mens
Er is maar één staatsmodel dat in overeenstemming is met de Rechten van de Mens, namelijk de democratie. Elk ander staatsmodel spoort niet met de Rechten van de Mens.
Het maatschappijmodel dat de gewelddadige jihadisten nastreven is onverenigbaar met onze basiswaarden. Men moet de draagwijdte van het jihadisme juist vatten. Het gaat niet over misdrijven van gemeen recht. Iemand als Marc Dutroux heeft verschrikkelijke misdrijven gepleegd, maar hij heeft nooit de democratie willen vernietigen. IS daarentegen wil het Westers maatschappijmodel vernietigen en vervangen door een ander model. In het arrest Refah Partisi tegen Turkije heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens terecht gesteld dat sharia (islam-recht) onverenigbaar is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De jihadistische beweging is in alles het tegengestelde van onze democratische rechtstaat.
Wanneer er maar één staatsmodel bestaat dat in overeenstemming is met de fundamentele rechten en vrijheden, namelijk de democratie, dan is het evident dat de democratie een absoluut principe is. Een principe dat geen uitzonderingen duldt, net zoals het folterverbod. Dit zijn rechten die dermate fundamenteel zijn, dat ze geen uitzonderingen verdragen. Democratie duldt geen uitzonderingen, of het is geen democratie meer.
De weerbare democratie
Vandaar dat het Europees Hof ook het beginsel van de weerbare democratie erkent, de “démocratie apte à se défendre” (Grote kamer EHRM, Vogt tegen Duitsland, 26 september 1995). De grote kamer benadrukt wel dat het beginsel van de weerbare democratie dient toegepast, rekening houdend met het proportionaliteitsbeginsel. In het arrest van 16 maart 2006 inzake Zdanoka tegen Letland luidt het “Chaque fois que l’Etat entend se prévaloir du principe d’une “démocratie apte à se défendre” afin de justifier une ingérence dans les droits individuels, il doit donc évaluer avec soin la portée et les conséquences de la mesure envisagée, pour que l’équilibre susvisé soit respecté”.
Wat de vervallenverklaring van nationaliteit betreft, kan men de proportionaliteitstoets op meerder manieren doorvoeren. Zo kan de wetgever, naar Frans voorbeeld, een termijn stellen waarbinnen men de nationaliteit kan verliezen (bv. tot 10 jaar na de verkrijging). Een andere optie, die ik verkies, is dat de rechter de propotionaliteitstoets doorvoert. De vervallenverklaring mag geen buitensporige sanctie zijn. De rechter zal met vele elementen rekening houden, zoals de zwaarte van het misdrijf, de vraag of deradicalisering mogelijk is en eventueel zelfs met de manier waarop de beklaagde de nationaliteit heeft verkregen.
Onze jongens
Ook dit laatste element dient in de afweging betrokken. Men kan immers moeilijk ontkennen dat de Belgische Syriëstrijders ook ‘onze’ jongeren zijn. Een moderne sociale democratie verstoot deze jongeren niet zomaar. Maar tegelijk moet een democratie weerbaar zijn en indien het niet anders kan, dan is de vervallenverklaring van Belgische nationaliteit een optie. Het is een duidelijk signaal in naam van de democratie: tot hier en niet verder.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier