‘Als puber gebruikte ik de Israëlische vlag als deurmat’: Montasser AlDe’emeh
Vandaag doet Montasser AlDe’emeh onderzoek naar de Belgische Syriëstrijders en probeert hij met zijn vzw De Weg Naar teruggekeerde jihadisten op andere gedachten te brengen. Maar niet eens zo heel lang geleden wilde hij zelf de gewapende strijd voeren. ‘Ik heb mezelf kunnen bevrijden van al mijn haat.’
In het boek De Jihadkaravaan tekende publicist Pieter Stockmans de bewogen levenswandel van Montasser AlDe’emeh op. In Knack deze week: een gesprek met beide protagonisten. Een fragment.
U schrijft dat u als puber Joden leerde haten zonder er ooit één te hebben gezien.
AlDe’emeh: Dat was pure onmacht over wat er in het Midden-Oosten gebeurde. Als er op dat moment in mijn leven een netwerk van verzetsstrijders of jihadronselaars was geweest, was ik misschien ook vertrokken. Ik was zwak en kwetsbaar. Ik voelde een diepe haat. De Israëlische vlag gebruikte ik als deurmat voor mijn kamertje thuis. Op het ritme van loeiharde Hezbollahgezangen sprong ik daar dan op als een opgefokte militant, of ik veegde er mijn vuile schoenen aan schoon. Ik kon toen bij niemand terecht. Het enige wat ik kon doen, was me allerlei zaken indenken, naar mijn cassettes luisteren en de hoop koesteren dat ik zelf als strijder zou worden ingezet.
Op een bepaald moment plande u zelfs een aanslag?
AlDe’emeh: Heel concreet was het allemaal niet, ik heb nooit echte plannen gemaakt. Maar toen ik zestien was, ging ik in een bosje achter ons huis in Baardegem wel fysiek trainen. Het was de enige manier om de pijn te kanaliseren. Met een militair uniform dat ik in een legerwinkel in Aalst had gekocht en een nepgeweer dat ik van een vakantie in Jordanië had meegenomen, stoomde ik mezelf klaar.
Ik had een pamflet gelezen over hoe jongens zich moeten voorbereiden op de strijd: in extreme omstandigheden, in de natuur, in de modder, in de kou. Het bosje beantwoordde aan die beschrijving. Urenlang trok ik eropuit en bakende ik een parcours af. Dat bos werd mijn persoonlijke trainingskamp.
Pieter Stockmans: Montasser vertelde me over absurde situaties. Oorlog simuleerde hij door tijdens die trainingen vuurwerk en bommetjes af te steken. Gevechtstechnieken oefende hij door met zijn vuisten op hout te slaan tot de planken versplinterden. En om extreme situaties na te spelen, viel hij dieren zoals fazanten aan.
AlDe’emeh: Ik heb alle stappen van die training doorlopen. Ik moest als finale oefening alleen nog wat echte kogels afvuren. Zover is het niet gekomen.
U had voor hetzelfde geld in Syrië kunnen zitten?
Een schoolreis die Montasser in het zesde middelbaar naar Auschwitz heeft gemaakt, was cruciaal
Pieter Stockmans
AlDe’emeh: Iedereen maakt uiteindelijk zijn eigen keuze. Ik heb zaken gezien en gehoord die mij op mijn stappen deden terugkeren. We noemen het mijn persoonlijke reis naar de wortels van de haat.
Ik las heel veel en wilde alles weten over de geschiedenis van het Palestijnse volk, over Israël, de islam, over de westerse politiek in die regio. Door kennis te vergaren, heb ik me kunnen bevrijden van al mijn haat. Net daarom moeten moslimjongeren beter worden geschoold: hoe meer kennis, hoe minder ze in allerlei geromantiseerde en stoere verhalen zullen trappen.
Die jongens in Syrië zijn misleide dommeriken die niet beter weten?
Stockmans: Het heeft niet alleen met kennis te maken. Het gaat ook om nieuwsgierigheid. Een schoolreis die Montasser in het zesde middelbaar naar Auschwitz heeft gemaakt, was cruciaal. Het was nochtans toeval dat de school waar hij zat die reis aanbood.
Peter Casteels en Jan Lippens
Lees het volledige interview deze week in Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier