Bijgedachte | België

‘Als McDonald’s en ijsjes niet meer mogen: wanneer koelt het platteland af?’

Ook in landelijke gemeenten zijn er pogingen om nieuwe vestigingen van Mc Donald’s te verhinderen.
Walter Pauli

Als het ‘platteland’ in het nieuws komt, is dat vooral omdat plattelanders elkaar in de haren vliegen. Waarom toch?

Het platteland, als verzamelnaam voor niet-verstedelijkt Vlaanderen, voelt zich steeds meer achtergesteld. Misschien zit daar wel een kern van waarheid in. Het aanbod van De Lijn is er schaarser en is op veel plaatsen volstrekt ontoereikend geworden. Er wordt geklaagd over het gebrek aan bankautomaten. De ene na de andere kerk wordt gesloten. Pastoors zijn een snel uitstervende soort. De schooltjes in de kleinste dorpen gaan vaak op in grotere ‘fusieverhalen’. Kleine gemeenten zijn niet langer verplicht om een bibliotheek op te houden. Lokale slagers en bakkers zijn knelpuntberoepen, vandaar het succes van al die kleine retailers met een beperkt aanbod – een mini-Delhaize, een Lidl, u kent ze wel.

Wat blijft er over van het dorpsleven van weleer?

Nieuwe Boerenkrijg

Die klachten hebben al even de politiek bereikt, en niet alleen in België.

In Frankrijk hebben de ‘gele hesjes’ de voorbije jaren duidelijk gemaakt hoe boos ze wel zijn – soms leek het alsof er een nieuwe Boerenkrijg op uitbarsten stond.

In Nederland is BoerBurgerBeweging (BBB) bij de laatste verkiezingen niet zo groot geworden als de BBB’ers zelf hadden gehoopt, maar ze leveren wel twee ministers en een staatssecretaris aan het kabinet van Dick Schoof. De voor landelijk Nederland zo belangrijke portefeuilles van Ruimtelijke Ordening & Huisvesting en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur liet de BBB zich niet ontfutselen, en de staatssecretaris fungeert zowat als speciale regeringsgezant voor Groningen.

In eigen land hebben de Boerenbond en het Algemeen Boerensyndicaat in de aanloop naar onze verkiezingen in de Antwerpse en Limburgse Kempen en hele delen van West- en Oost-Vlaanderen op haast elk veld en in iedere weide zwarte vlaggen geplant. Wie niet beter wist, dacht dat hij per abuis in een noordelijk kalifaat van de Islamitische Staat was beland. Ook ontevreden boeren kunnen angstaanjagend zijn – of juist nuttig om je er in de media tegen af te zetten: Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) diende een klacht in wegens bedreigingen omdat een boer een pop met haar naam aan een strop had gehangen.

Vraag is of het platteland soms niet zelf de strop rond de eigen hals dichtsnoert. De BBB, bijvoorbeeld, zegt in haar programma te willen opkomen voor de landelijke gebieden in Nederland, omdat Den Haag ‘niet in staat is gebleken om een duurzame en langjarige visie te maken op de ontwikkeling en het behoud van het platteland, met al zijn unieke kenmerken, tradities, levenswijze en cultuurlandschap’. Daarom wil de BBB ‘een halt toe roepen aan de uitverkoop van ons platteland, de kloof tussen stad en platteland verkleinen en de kansenongelijkheid bestrijden.’ Dat zou ook het programma kunnen zijn voor wie de belangenbehartiger van landelijk Vlaanderen zou willen zijn.

De laatste Boerenkrijg: kunnen we de boel wel nog bijeenhouden?

Frietkoten

Maar hoe doe je dat? Wie de laatste dagen de kranten las, kan niet anders dan concluderen dat ‘het’ platteland intussen zo divers is geworden dat ‘het’ platteland het ook niet meer weet. Het zijn kleine anekdotes, maar toch: als ze niet illustratief zouden zijn, hadden ze de voorpagina van De Standaard niet gehaald. Dat gebeurde met het nieuws dat kleine landelijke gemeenten zich verzetten tegen de komst van nieuwe vestigingen van McDonald’s (voor de eerlijkheid: niet alleen daar, het verzet komt ook in grootstedelijke wijken voor). Die horen niet thuis in landelijke gebieden, want ze trekken verkeer aan en ze bieden ongezond voedsel aan. Dus go home McDonald’s, terug naar je (voor)stedelijke habitat.

Meteen keken de verongelijkten naar de politiek. Vlaams vicepremier Hilde Crevits (CD&V) liet vanuit het landelijke Torhout (‘de hoofdplaats van het Houtland’) weten het idee niet ongenegen te zijn dat een burgemeester de bevoegdheid zou krijgen om nieuwe fastfoodrestaurants te verbieden. In Vlaams wetstratees: vooral in ‘kwetsbare wijken’. Concreet kunnen dat ‘schoolbuurten’ zijn, of plekken waar ‘veel mensen wonen met een lager inkomen’, of met ‘bovengemiddeld veel bejaarden’. Kortom, bijna elke Vlaamse dorpskern mag zich gaan afvragen of men moet nadenken over een fastfoodverbod.

En omdat discrimineren niet mag, was het op z’n minst het overwegen waard om ook frietkoten en pitazaken te weren, en alle winkels in dorpskernen waar chips en dergelijke verkocht worden – ook al zo ongezond voor de schoolgaande jeugd. Daar gáát dus de laatste dorpse krantenhandel, want die compenseert de mindere verkoop van kranten en tijdschriften al jaren met het venten van snoep, snacks, frisdranken en rookwaren. Alleen uit vergetelheid heeft men blijkbaar het dorpscafeetje gevrijwaard, dat oord des verderfs waar tripels van Westmalle worden uitgedragen en waar soms zelfs een gokautomaat staat.

Nieuwe plattelanders

Hoort het weren van McDonald’s-vestigingen ook al bij ‘het verkleinen van de kloof tussen stad en platteland’? Wat doe je dan met het verschil tussen stedelingen die zonder veel moeite naar het hamburgerrestaurant kunnen, en inwoners van landelijk Vlaanderen die daar tien kilometer ver voor moeten rijden? Hoort het weren van McDonald’s tot het ‘behoud van het platteland met zijn unieke tradities en levenswijze’?

Natuurlijk, dorpen hebben ook de reputatie dat ze benepen kunnen zijn, argwanend tegen vreemdelingen en wie niet ‘van hier’ is moet ‘van m’n erf!’ Sommige nieuwe plattelanders nemen die not in my backyard-mentaliteit razendsnel over. Het Laatste Nieuws berichtte over een notaris die uitgeweken was naar het wel zeer landelijke Blauberg, niet zo ver van de abdij van Averbode. De man was verhuisd omdat de rust van het platteland hem aantrok. Dat viel even tegen toen hij merkte dat zijn buren een deel van hun woning als bed and breakfast verhuurden (in elke Vlaamse provinciehoofdstad propageert de toeristische dienst overigens het plattelandtoerisme), en des zomers ook nog eens een bescheiden pop-upbar. Zo’n stadse nieuwlichterij past toch niet in de Blaubergse bossen? De notaris was van mening dat dit een fundamentele aantasting was van zijn absoluut recht op rust. Bijvoorbeeld door het geluid van de dichtklappende deuren van de auto’s van de klanten. Dus werd klacht na klacht ingediend. De uitbaters van de B&B, braaf volk dat vooral geen ruzie met de buurman wil, gingen op al die klachten in en zorgden ervoor dat ze met elke vergunning in orde waren. Toen de notaris dat vernam, werd hij pas echt boos en diende hij een klacht in tegen de gemeentelijke overheid die de vergunningen verleend had. Wordt helaas nog altijd vervolgd.

‘Stad versus platteland? De echte breuklijn in de samenleving is die tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden’

Jengelend kroost

Onverdraagzaamheid, het is een een taaie Vlaamse karaktertrek aan het worden die bij een update van de Vlaamse canon zeker zijn plaats moet krijgen. In het politieke jargon slaat ‘onverdraagzaamheid’ nog altijd vooral op naar gedrag van autochtone Vlamingen tegenover nieuwkomers van kleur. In de praktijk doen Vlamingen elkaar onderling steeds meer de duvel aan. Kleur maakt niet meer uit, alles wat niet strookt met de persoonlijke voorkeuren van individu a, b, of c dreigt ‘een zaak’ te worden.

Onverdraagzaamheid als een variant van de moderne democratie: wat u doet of wat ik zie zint mij niet, dus ik dien een klacht in – en niet zonder eerst uit te huilen in de pers, dan weet het hele land welk onrecht mij en de mijnen wordt aangedaan.

Een recente bron van publieke ergernis waren… verkopers van ijsjes. Ze rijden rond in een auto (lawaai, luchtverontreiniging), spelen een muziekje af of trekken anderszins de aandacht (lawaai, verstoring van de rust en eigenlijk ook de openbare orde), en vooral: ze verkopen ijsjes. Volstrekt overbodig voedsel dat in de regel gemaakt is van melk en suiker, allemaal vreselijk ongezond en op de koop toe waarschijnlijk nog non-vegan ook. Een aanslag op de volksgezondheid en de vrije opvoeding van het eigen kind, want natuurlijk durven lieden die de overheid bestoken met klachten allerhande zelf amper ‘nee’ te zeggen tegen hun verwend, jengelend kroost.

Het waren drie snapshots van landelijk (en wat de ijsjes betreft, ook voorstedelijk) Vlaanderen in de niet eens zo hete zomer van 2024. Waar is de tijd dat ijsjes en frietjes een feest waren, dat het volkscafé vol zat, al dan niet met een half peloton luidruchtige wielertoeristen van in de vijftig – leve ‘de overlast’. Où sont les heures d’antan?

Het mag toch eens gezegd worden: Als (landelijk) Vlaanderen vandaag een probleem heeft, is dat ook de schuld van de (landelijke) Vlamingen zelf. Van het volk dat problemen maakt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content