Fotografe Lieve Blancquaert: ‘Als ik ooit een moord pleeg, gaat Davina me verdedigen’

Davina Simons & Lieve Blancquaert voor onder vrienden, speelse fotomozaiek

Als studente rechten had Davina Simons, nu een van de rijzende sterren aan het advocatenfirmament, na een zware operatie hulp nodig. Fotografe Lieve Blancquaert nam haar toen onder haar vleugels. Het was het begin van een hechte vriendschap.

Dit voorjaar verbaasde ze vriend en vijand door voor het VTM- en Streamz-programma Special Forces tal van zware fysieke proeven tot een goed eind te brengen, terwijl stoere binken als Geert ­Meyfroidt en Gers Pardoel al de handdoek in de ring hadden gegooid. Waarschijnlijk hebben lang niet alle kijkers de immer flamboyant en kleurrijk geklede advocate Davina Simons (29) herkend in haar eenvoudig kakiuniform. Maar op een zonnige dag op het Antwerpse Eilandje is ze weer helemaal haar stralende zelve. ‘Dat apprecieer ik zo aan Davina’, zegt fotografe Lieve Blancquaert (60) als ze haar vriendin hartelijk begroet. ‘Ze durft complex­loos volledig zichzelf te zijn. Als jonge advocate pleiten in een zwarte toga met roze schoenen eronder: heerlijk! Davina is een van de meest authentieke mensen die ik ken.’

Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?

Blancquaert: Bij toeval. Ik maakte in 2018 met journaliste Barbara Debusschere een boek, Borstkankerbijbel, waarin we een totaaloverzicht wilden geven van de ziekte die nog altijd heel veel vrouwen treft: van voor de diagnose tot na de behandeling. We lieten daarbij tal van mensen aan het woord: professoren, artsen, familieleden en uiteraard ook patiënten. Davina was een jonge studente die blogde over het feit dat ze draagster was van de BRCA1-­genmutatie, die een belangrijke rol speelt bij erfelijke borstkanker. Ondanks haar jonge leeftijd schreef ze daar heel open en eerlijk over. Ook over de dubbele mastectomie die ze zou ondergaan. Ik vond het knap hoe ze zich zo kwetsbaar durfde op te stellen. Ik heb haar dan gevraagd of ik haar voor het boek mocht fotograferen.

Simons: Onze eerste ontmoeting was toen Lieve me fotografeerde met mijn oude borsten, enkele dagen voor de operatie. Achteraf gezien is dat natuurlijk vreemd, dat je elkaar leert kennen vlak voor zo’n ingrijpend moment. Maar op een of andere manier hielp het mij. Het was een soort afsluiting van een periode. En het klikte meteen tussen ons. Het was alsof we elkaar al jaren kenden.

Jullie zijn daarna in contact gebleven?

Simons: Na de mastectomie heb ik nog verschillende operaties ondergaan. Ik wilde een borst­reconstructie met eigen weefsel, dat in enkele operaties uit onder andere mijn buik en benen werd gehaald. Een van die ingrepen viel tijdens de blok­periode, maar ik kon toen amper op mijn benen staan. Lieve en haar gezin hebben toen iets ontzettends liefs gedaan: ze hebben mij even in huis gehaald en voor mij gezorgd. Zo kon ik ook mijn studie in Gent voortzetten, wat voor mij heel belangrijk was.

Blancquaert: Voor mij was het vanzelfsprekend dat we Davina in huis namen. We hadden de ruimte. Het was de logica zelve dat we haar een duwtje in de rug zouden geven en haar zouden helpen met haar examens. Maar uiteindelijk heeft ze het grotendeels zelf gedaan. Ik ken weinig jonge mensen met zo veel doorzettingsvermogen.

Wie dit voorjaar naar Special Forces keek, zal dat ook wel gezien hebben. Davina was de last woman standing.

Simons: Ik was zeker niet de sterkste, maar ik heb veel wilskracht. En ik verleg graag mijn grenzen. Daarom wilde ik zo graag deelnemen aan dat programma. Het zal je misschien verrassen, maar dat ik geen make-­up mocht meenemen was voor mij de grootste drempel om te overwinnen. Voor alle duidelijkheid: ik draag die make-up niet voor een ander, ik doe dat voor mezelf. Omdat ik dat mooi vind. Maar ik kwam nooit buiten zonder. Door Special Forces kan ik het nu af en toe loslaten. Ik had dit weekend een verjaardagsbrunch van een vriendin. Ik heb een halfuur getwijfeld: met of zonder make-up? Ik ben zonder gegaan. Dat was vroeger ondenkbaar.

‘In zedenzaken sta ik zowel slachtoffers als daders bij. Zo maak je je niet populair, maar het is wel belangrijk voor de samenleving.’

Had u verwacht dat die jonge studente die u in huis nam enkele jaren later een bekende advocate zou zijn?

Blancquaert: Ze droomde wel groots. Het was toen al haar ambitie om assisenzaken te pleiten. Ik weet nog dat ze me eens zei: als je een moord pleegt, Lieve, dan ga ik je verdedigen. Dat was, euh, lief. (lacht)

Simons: Ik heb als kind onder toezicht van de jeugdrechter gestaan. Toen heb ik gezien wat justitie kan betekenen in een mensenleven. Je kunt als rechter of advocaat een verschil maken voor mensen, maar ook in de maatschappij een steen verleggen. Zo doe ik heel veel zedenzaken, waarin ik zowel slachtoffers als daders bijsta (Davina Simons is een van de advocaten van Sven Pichal, nvdr). Dat laatste stuit vaak op onbegrip, maar is wel maatschappelijk noodzakelijk. Dan merk je dat er veel te weinig gebeurt op het vlak van preventie en behandeling. Maar we willen toch vermijden dat er nieuwe slachtoffers vallen? Dan moet je erkennen dat dit een maatschappelijk probleem is en meer inzetten op hulpverlening voor bijvoorbeeld mensen die zich aangetrokken voelen tot kinderen, om te vermijden dat ze ook echt iets met die gevoelens gaan doen. Dat is geen makkelijk onderwerp, maar ik wil het niet uit de weg gaan. Ik ben geen advocaat geworden om populair te zijn. Ook zulke moeilijke, delicate discussies moeten gevoerd worden. Zeker omdat ik ook merk dat mensen er vaak niet goed over geïnformeerd zijn.

headshot portret van lieve blancquaert

Jullie nemen geregeld standpunten in die niet door iedereen op applaus onthaald worden. Hebben jullie veel te maken met haatberichten en bedreigingen?

Simons: Zeker. Ik heb helaas al een keer zelf een strafklacht moeten indienen omdat de situatie danig uit de hand liep. Die persoon is daarvoor veroordeeld. Daarnaast zijn er de gebruikelijke haatmails of -posts. Ik probeer dan in dialoog te gaan. Dat lukt niet altijd, maar soms levert het wel wat op en volgen er zelfs excuses. We zouden allemaal wat liever moeten zijn voor elkaar.

Blancquaert: Ik, maar zeker ook mijn man (Nic ­Balthazar, nvdr), krijg er ook wel mee te maken. Als we het over de klimaatverandering hebben, bijvoorbeeld, of over de vluchtelingenproblematiek. Weet je wat dan werkt? Keihard straffen met vriendelijkheid. (lacht) Als iemand mij een haatmail stuurt, antwoord ik met ‘dank u voor uw schrijven’ en ‘hoogachtend’. Dan hoor je ze vaak niet meer. Nu, we hebben ook wel al doodsbedreigingen in onze bus gehad. Dat kruipt onder je vel. Die worden dan ook doorgestuurd naar de politie. Het is de laatste jaren wel erger geworden. Voor een deel ook door bepaalde media. Ze posten spectaculaire titels om zo veel mogelijk kliks te genereren, en dan mag iedereen onder het artikel reageren met de goorste bagger. Ik vind dat ronduit crimineel.

Simons: Ik snap niet dat we dat normaal zijn gaan vinden: eerst en vooral dat mensen zulke bagger schrijven, en vervolgens dat de media die bagger gewoon laten staan. Sociale media zijn uitscheld­platformen geworden. Ik kijk sowieso met enige ongerustheid naar hoe de media zich ontwikkelen. Alles lijkt meer en meer te draaien om snelheid, kliks en likes. Het gebeurt steeds vaker dat een krant sneller aan informatie raakt en erover schrijft dan dat ik mijn cliënten kan inlichten. Vaak klopt hun informatie niet eens. Ik maakte het onlangs nog mee, in een zeer delicate moordzaak waarover de wildste theorieën ­werden gepubliceerd. Dat onderzoek liep nog volop, de familieleden van het slachtoffer wisten nog niets, en zij lazen dan zulke dingen in de pers. Zo’n krant beseft niet wat ze aanricht bij die mensen. Zij schrijven het, oogsten de kliks, en ik mag het uitleggen aan die familie.

‘Ik ben fotografe geworden door de beroemde foto van het napalmmeisje. Ook al was ik maar negen jaar, ik begreep meteen de kracht van dat beeld.’

Heeft uw werk uw mensbeeld negatiever gemaakt?

Simons: Ik zie veel miserie als advocaat. Gruwelijke dingen. Maar ik zie ook elke dag mensen die iets slechts of doms hebben gedaan en die hun levens toch weer op de rails krijgen. Of slachtoffers die zich erdoorheen slaan. Dat geeft enorm veel voldoening.

Blancquaert: We willen allebei vanuit onze jobs mensen begrijpen. Ook mensen die iets slechts of doms doen. Dat wil niet zeggen dat we die daden goedkeuren. Maar als advocaat of televisiemaker heb je wel de plicht om het gedrag te proberen begrijpen. Waar komt het vandaan? Pas als je het begrijpt, kun je het ook veranderen.

Davina wist al vroeg dat ze advocate wou worden. Wanneer wist u dat u fotografe wilde worden?

Blancquaert: In 1972. Het jaar van de beroemde foto van Kim Phuc, het meisje dat door een napalmbombardement getroffen was in Vietnam. Zij was negen, ik was negen. Ook al was ik nog een kind, ik besefte meteen de kracht en de wereldwijde impact van dat beeld. Dat wilde ik ook doen. Vanuit een soort idealisme, dat Davina ook kenmerkt. Ik kwam trouwens net als zij uit een moeilijke gezinssituatie. Mijn ouders zijn gescheiden. In het Wetteren van begin jaren zeventig was dat een regelrecht schandaal. Vriendinnen mochten plots van hun ouders niet meer met mij spelen. Ik ben dan op mijn zestiende uit Wetteren gevlucht en alleen gaan wonen. Fotografie is mijn redding geweest. Al was het niet makkelijk. De fotografie was toen nog een echte mannenwereld. Het seksisme dat ik toen heb meegemaakt was ronduit schandalig. Ik draag dat nog altijd mee. De kwetsende woorden die toen tegen mij gezegd zijn, zitten nog altijd in mijn lijf.

Ook de advocatuur is grotendeels een mannenwereld.

Simons: Dat klopt. Het glazen plafond bestaat ook nog steeds. Ik denk dat je als vrouw nog altijd harder moet knokken dan als man. Aan de balie in Antwerpen heb ik intussen mijn plekje wel gevonden, maar onlangs hoorde ik dat er op een banket van een andere balie duchtig over mij geroddeld werd. Dat ik enkel goed ben om met mijn kop op tv te komen, maar dat ik inhoudelijk niets voorstel. Dat zijn dus voor alle duidelijkheid mannen die mij nog nooit ontmoet hebben en nog nooit met mij gesproken hebben. Is dat omdat ik een jonge vrouw ben of is dat jaloezie? Ik weet het niet. Het is vooral zielig. Ik zie andere advocaten in de eerste plaats als collega’s. Als een confrater mij advies vraagt, zal ik altijd proberen te helpen.

Tot slot: wat betekent jullie vriendschap voor jullie?

Simons: Ik koester ze enorm. Ik weet dat ik altijd op Lieve kan rekenen.

Blancquaert: Het is ook een evenwaardige vriendschap. Daarmee bedoel ik: ik voel het leeftijdsverschil niet. Al zou ik haar moeder kunnen zijn.

Simons: Je hebt die rol wel een beetje genomen toen ik studeerde. (lacht)

Blancquaert: Kijk, over enkele jaren zijn de rollen misschien omgekeerd.

Simons: Ik zal met plezier je kont komen afvegen als je dat niet meer kunt. (lacht)

Blancquaert: Ik denk dat ik toch eerder voor zo’n Japans toilet ga. (lacht)

BIO LIEVE BLANCQUAERT

Geboren in 1963

Fotografe en televisiemaakster

Partner van Nic Balthazar, met wie ze een dochter en zoon heeft

Woont in Gent

Won in 2023 de Prix Europe voor de documentaire Mirakel N°71

BIO DAVINA SIMONS

Geboren in 1995

Pleitte enkele assisenzaken, was advocate in de zaak-Reuzegom en verdedigt Sven Pichal

Werkt voor het kantoor van Walter Damen

Woont in Antwerpen

Grote fan van zangeres Natalia en stripreeks De Kiekeboes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content