Martien Schotsmans en Laurens Lavrysen

‘Als burgemeesters voor rechter spelen, komen mensenrechten in het gevaar’

Ondanks de ongetwijfeld nobele bedoelingen van het voorstel rond bestuurlijke handhaving, waarschuwt het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) voor de mogelijke implicaties van het voorstel op de mensenrechten. ‘Je moet maar de pech hebben om een malafide familielid te hebben.’

Bij vermoedens dat een handelszaak gebruikt wordt als dekmantel voor criminaliteit, zouden burgemeesters deze zaak kunnen sluiten. Dat staat in een voorstel van de regering over ‘gemeentelijke bestuurlijke handhaving’.

Het voorstel werd al gestemd in de Commissie Binnenlandse Zaken van de Kamer. Nu staat enkel nog een stemming in de plenaire vergadering de aanname van het voorstel in de weg.

Het voorstel over ‘gemeentelijke bestuurlijke handhaving’ wil gemeenten meer slagkracht geven in de strijd tegen ‘ondermijnende’ criminaliteit. Dat is criminaliteit die schuilgaat achter de schermen van een legale activiteit.

Het klassieke voorbeeld is een handelszaak die uitgebaat wordt om drugsgeld wit te wassen. Burgemeesters zouden bevoegd worden om vergunningen voor handelszaken te weigeren of in te trekken of om handelszaken te sluiten, wanneer uit een onderzoek door de gemeente zou blijken dat er een ‘aanwijsbaar ernstig risico’ bestaat dat de handelszaken zouden kunnen misbruikt worden voor bepaalde strafbare activiteiten.

Het gaat trouwens niet enkel over ernstige vormen van druggerelateerde criminaliteit, waarnaar soms verwezen wordt om de uitbreiding van de bevoegdheid van de burgemeester te verantwoorden. Ook vermoedens van sociale of fiscale fraude, of van de overtreding van de reglementering rond voedselveiligheid, zullen kunnen leiden tot een sluiting van een handelszaak door de burgemeester.

(Lees verder onder de preview)

Onafhankelijke rechter

In oktober leverden we met het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) een negatief advies af aan de regering over een eerdere versie van het voorstel. Daarin benadrukken we dat het in een rechtsstaat gebruikelijk is dat enkel een onafhankelijk rechter zulke verregaande maatregelen kan nemen. Een burgemeester behoort echter tot de uitvoerende macht en kan beslissingen nemen zonder dat daarbij de waarborgen van een gerechtelijke procedure moeten gerespecteerd worden.

Denk bijvoorbeeld aan het vermoeden van onschuld in strafzaken, dat stelt dat iedereen onschuldig is tot het tegendeel bewezen is. Het voorstel zal de burgemeester echter toelaten om louter op basis van vermoedens de fundamentele vrijheid van de burger om een handelszaak uit te baten te beknotten.

Een ander verschilpunt is dat personen zich in strafzaken enkel moeten verantwoorden voor hun eigen gedragingen. Volgens het voorstel zal de burgemeester echter ook rekening kunnen houden met de activiteiten van andere personen die een link hebben met de persoon die de handelszaak uitbaat. Hier is het risico van ‘guilt by association’ reëel. Je moet bijvoorbeeld maar eens de pech hebben om een malafide familielid te hebben…

Benadeelde burgers zullen de weigering of intrekking van de vergunning of sluiting van hun handelszaak wel voor een specifieke rechtbank, de Raad van State kunnen aanvechten. Maar de kosten die verbonden zijn aan deze procedure zullen veel burgers afschrikken om een beroep in te stellen. De Raad van State kan zich in zo’n procedure bovendien niet buigen over de feiten zelf, maar kan enkel nagaan of uit de motivering van de beslissing van de burgemeester blijkt dat de feiten voldoende zorgvuldig werden vastgesteld. Dergelijke rechterlijke controle is dus fundamenteel anders van aard dan wanneer een rechter, voorafgaand aan het opleggen van een sanctie, zelf moet oordelen of de feiten boven redelijke twijfel vaststaan.

Bovendien is het risico reëel dat, tegen het moment dat benadeelde burgers hun gelijk halen voor de Raad van State, het kalf al verdronken is en hun handelszaak failliet is gegaan.

Men mag ook niet uit het oog verliezen dat het voorstel van de regering over feiten gaat die reeds strafbaar zijn. Gerechtelijke instanties kunnen hier nu al tegen optreden en kunnen bijvoorbeeld een handelszaak gerechtelijk laten verzegelen.

Het grootste verschilpunt is echter dat de burger hiertegen een betere bescherming geniet dan tegen een door de burgemeester opgelegde maatregel. De gerechtelijke instanties zijn beter geplaatst dan de burgemeester om misdrijven op te sporen, te vervolgen en te bestraffen mét respect voor de rechten van de burger. De voorkeur zou dan ook in de eerste plaats moeten gaan naar het versterken van de middelen van de gerechtelijke instanties in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit. De moeilijkheden hiervan mogen uiteraard niet onderschat worden. Maar dat rechtvaardigt nog niet dat de rechten van de burger in naam van deze strijd opgeofferd worden.

Daarom roepen wij het parlement op om het voorstel van de regering weg te stemmen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content