Bert Bultinck
‘Als Bart De Wever op het gaspedaal duwt, moet Conner Rousseau meedoen’
Het is doorzichtig, misschien zelfs een tikje goedkoop. Dit weekend nam Vooruit-voorzitter Conner Rousseau op de nieuwjaarsreceptie van zijn partij de Vlaamse regering onder vuur. ‘Onderwijs, rusthuizen, kinderopvang of bussen en trams’: het zijn allemaal bevoegdheden die volgens Rousseau ‘om zeep’ worden geholpen, door de partij die ‘al twintig jaar ons land gijzelt’ voor meer Vlaanderen – de N-VA, dus. Dat is een beetje makkelijk. Het verwijt kan snel terug naar afzender worden gestuurd. Het is niet dat de federale regering, waar Rousseaus partij wél in zit, zo’n geweldig werk aflevert.
Het is waar: Vivaldi zal elke aanval op het beleid kunnen pareren met de twee gebeurtenissen van wereldformaat die de regering van premier Alexander De Croo (Open VLD) hebben getekend. Niet alleen dat gammele knutselwerkje van zeven partijen, maar élke regering had de ideologische agenda’s minstens een tijd lang in de koelkast moeten stoppen door de pandemie en de oorlog in Oekraïne.
Maar Rousseau weet ook dat er in de strijd tegen de stijgende energieprijzen veel te veel geld in de verkeerde zakken is terechtgekomen, bij bedrijven en hogere middenklassers die de dure steun echt niet nodig hadden. Dat was geen goed bestuur, en al helemaal geen socialistisch bestuur. De begroting is evenredig treurig, en ooit zal die rechtgetrokken moeten worden. Is er buiten het matige crisisbeheer nog iets te melden? Geen mens gelooft nog dat de broodnodige hervorming van de pensioenen er zal komen, met dank aan PS-voorzitter Paul Magnette. Vooruit-klasbak Frank Vandenbroucke leverde degelijk werk in de coronacrisis, en heeft al veel langer de juiste ideeën om de gezondheidszorg te hervormen – een topprioriteit, maar hij zinkt weg in het moeras van artsenvakbonden en peperdure weesgeneesmiddelen.
Zowel voor Rousseau als voor De Wever is de federale staat België vandaag een godsgeschenk.
Als we wat verder weg gaan van de klassieke rode thema’s wordt het bepaald niet beter. Staatssecretaris Nicole de Moor (CD&V) laat asielzoekers in de vrieskou op straat slapen – wat niemand zegt te willen, maar wat toch gebeurt. Over institutionele hervormingen beginnen we niet eens, ook al raakt niemand meer wijs uit de staatsstructuur.
Het is niet raar dat Rousseau juist nu zo heftig tekeergaat tegen Vlaanderen. De N-VA vertelt dagelijks over de apocalyptische blunders van de regering-De Croo. De Belg die alles gelooft wat Bart De Wever vertelt moet elke dag wel in blinde paniek wakker worden. Maar elke ochtend blijkt de wereld gewoon te blijven draaien. Rousseau moest afgelopen weekend dus wel een versnelling hoger schakelen – ‘Meneer Jambon, ge moest u schamen.’ Als De Wever op het gaspedaal duwt, moet Rousseau meedoen, maar dan in de tegenovergestelde richting.
De Vlaamse regering maakt het hem gelukkig niet moeilijk. Rousseau liet zelfs nog kansen liggen. Naast de bevoegdheden van een wankelende Ben Weyts (N-VA) op Onderwijs, een zoekende Hilde Crevits (CD&V) op Welzijn en een onzichtbare Lydia Peeters (Open VLD) op Mobiliteit, is er nog eentje die Rousseau vergeten is. U leest deze week in Knack waarom Matthias Diependaele (N-VA) de Vlaamse wooncrisis niet alleen voort laat etteren, maar zelfs met zichtbaar genoegen mismeestert, ten nadele van de sociale woningen, en ten voordele van de Vlamingen die een tweede of een derde woning kunnen verhuren.
Bart De Wever en Conner Rousseau zijn op meer dan één vlak elkaars spiegelbeeld. Ze zijn allebei de voorzitter van een partij die in de ene regering wél zit en in de andere níét. Allebei hebben ze dezelfde strategie. Die is eenvoudig: met wellust de regering waar ze niet in zitten de grond in boren, en niet te veel misbaar maken over de regering waar ze wél in zitten. Ze zijn vandaag allebei heel populair, ook vanwege die dubbele pet, met harde kritiek die goed ligt bij de malcontente kiezer, en de machtsdeelname om te scoren bij een behoudsgezinder electoraat.
Het is het onvermoede voordeel van onze staatsstructuur voor beide politici, die nochtans allebei zeggen te lijden onder de communautaire warboel. Een politicus van deze tijd moet tegelijk vernietigend kunnen uithalen én besturen, hij moet kunnen werken aan de samenleving én tegenstanders met de grond gelijk maken. De vaderlandse constructie, waar je tegelijk wel en niet in de regering kunt zitten, is daar geweldig geschikt voor. Zowel voor Rousseau als voor De Wever is de federale staat België vandaag een godsgeschenk.