Alexander Vandaele, pastoor in Ninove: ‘In de kerk bestaat geen cordon sanitaire’

© Joris Casaer
Jeroen de Preter
Jeroen de Preter Redacteur

In Ninove, de eerste stad waar Vlaams Belang de absolute meerderheid behaalde, floreert ook de kerk. Dankzij migratie, en dankzij Alexander Vandaele, gediplomeerd ingenieur maar vooral bevlogen priester. ‘Ik heb alleen problemen met mensen die zich beter voelen dan anderen. Die wil ik graag bekeren.’

Zondagochtend 1 december. In Ninove lijkt de crisis van het katholieke kerk vandaag even heel ver weg. In de prachtige Abdijkerk wordt de eerste zondag van de advent gevierd. Minstens 300 parochianen hebben vandaag de weg naar de kerk gevonden. Ze worden welkom geheten door een dozijn acolieten in witte pij, geflankeerd door Alexander Vandaele, hun priester.

Hij mag dadelijk spreken tot een bijna volle kerk, badend in zacht winterlicht. De parochianen zullen er onder meer te horen krijgen dat het in deze periode niet gaat over kaarsjes, aftellen en gezelligheid. De essentie, vertelt Vandaele tijdens zijn preek, is gerechtigheid.

‘Ik heb geen problemen met die kerstsfeer’, zegt Vandaele tijdens een lang gesprek in zijn pastorie. ‘Mensen houden van dat idyllische, maar daarin zit voor mij niet de betekenis. Neem de kerststal, waarin velen vandaag een idyllisch tafereel herkennen. Voor mij is dat de uitbeelding van een schandaal. Het is een schandaal dat een vrouw niet kon bevallen in menswaardige omstandigheden. Het is niet moeilijk om de parallel te zien met de omstandigheden in Oekraïne, waar kinderen vandaag geboren worden in ondergrondse gangen. Voor mij is dát het kerstverhaal.

Waarom het cordon werkt: ‘Zijn absolute meerderheid maakt Guy D’haeseleer juist extra kwetsbaar in Ninove’

Staat Kerstmis dan niet in de eerste plaats voor hoop?

Alexander Vandaele: Zeker. Wij leven, net als twee millennia geleden, in een rauwe wereld. Maar met Kerstmis vieren we de belofte dat – ooit – het tij zal keren. De essentie is dat God onze miserie heeft gezien, en zijn zoon heeft gestuurd. Hij is mens geworden, en nodigt ons zo uit om hem na te volgen en hier en nu werk te maken van rechtvaardigheid en vrede. In het volste besef dat dat een work in progress is.

Anders dan zoveel andere kerken loopt die van Ninove nog elke zondag vol. Kristien Hemmerechts vertelde aan Knack dat dit komt omdat u zo’n inspirerend priester bent.

Vandaele: Ik denk dat mijn rol daarin eerder bescheiden is. Ik word zeker ook geholpen door de demografische ontwikkelingen in deze stad. Het aantal inwoners neemt snel toe. Dat is voor een belangrijk deel te verklaren door migratie uit Brussel. Ninove wordt daardoor in een snel tempo diverser.

Van beatmis tot herbestemming: hoe brengen we weer schwung in de kerk?

De nieuwe burgemeester Guy D’haeseleer wil de migratie inperken. Terwijl de migratie uw parochie net jong houdt.

Vandaele: Dat is zo. Ik zie de nieuwkomers graag komen, en zie het als deel van mijn taak om hen het gevoel te geven dat ze welkom zijn. Maar niet alleen die mensen, natuurlijk. Als onze kerk in de media komt, wordt vaak het beeld geschetst van een kerk vol Afrikanen. Maar zoals u zelf hebt kunnen zien: dat beeld klopt niet. De mensen die naar onze eucharistieviering komen, vormen een bijzonder heterogene groep. Van ingenieurs over rechters tot mensen in kansarmoede. Van Afrikanen over Oost-Europeanen tot geboren en getogen Ninovieters. Ongetwijfeld zitten er in onze kerk ook mensen die Forza Ninove hebben gestemd. Ze zijn allemaal welkom. Als kerk is het deel van onze opdracht om die heterogene groep aan elkaar te weven.

De verkiezingsuitslag leert dat veel Ninovieters grote moeite hebben met nieuwkomers.

Vandaele: Ik weet niet of dat de belangrijkste verklaring is voor die uitslag.  Ook een aantal nieuwkomers hebben voor Guy D’haeseleer gestemd. Mensen stemmen ook op hem omdat ze zich in de steek gelaten voelen. Omdat ze in het stadhuis niet bediend worden zonder vooraf een digitale afspraak te hebben gemaakt. Of omdat een fatsoenlijke woning vinden voor veel mensen onmogelijk is geworden. Ninove zit, dat wordt vaak onderschat, met een gigantische wooncrisis. Dat is geen kritiek op Tanja De Jonge, onze vorige burgemeester. Ik heb goed met haar samengewerkt en ze heeft ook veel goeds gerealiseerd. Maar het recept van haar coalitie werd duidelijk niet meer gesmaakt. Dat het ongenoegen zich vertaalde in een stem voor Guy D’Haeseleer is niet zo verbazend. In Ninove is hij, al jaren, bijna de enige oppositie.

‘Mensen stemmen op Guy D’haeseleer omdat ze zich in de steek gelaten voelen. Omdat ze in het stadhuis niet bediend worden zonder vooraf een digitale afspraak te hebben gemaakt.’

U hebt begrip voor de Forza-stemmers?

Vandaele: Natuurlijk. En net zo goed heb ik begrip voor mensen die voor de PVDA stemmen. In de kerk bestaat geen cordon sanitaire. Ik heb alleen problemen met mensen die zich beter voelen dan anderen. Die mensen wil ik graag bekeren.

D’haeseleer maakt deel uit van een partij die sommige mensen minder rechten wil toekennen dan andere. Druist dat niet in tegen de rechtvaardigheid waarvoor u tijdens uw adventspreek zo vurig hebt gepleit?

Vandaele: Ik vind sommige standpunten van die partij inderdaad onrechtvaardig. Maar deze samenleving is op veel vlakken onrechtvaardig. Ik ken geboren Ninovieters die al twee jaar in een garage wonen zonder verwarming. Ook dat is onrechtvaardig.

TV-recensie: ‘In “Wij zijn van Nienof!” mag Guy D’haeseleer zijn goeiige zelf zijn’

De absolute meerderheid voor Forza Ninove baart u geen zorgen?

Vandaele: Ik ben vooral razend benieuwd naar wat D’haeseleer gaat doen. En wat betreft mensenrechten ben ik er nogal gerust op. Voorstellen die niet rechtsgeldig zijn, zullen door Brussel overruled worden.

Begrijpt u waarom het ongenoegen in Ninove bovengemiddeld groot is?

Vandaele: Ik ervaar dat niet zo. Hier gebeuren ook ontzettend veel mooie dingen, maar die passen niet in het beeld dat de media graag van Ninove ophangen. Ik woon hier in elk geval doodgraag. Ik zou deze parochie voor geen geld van de wereld met een andere willen ruilen.

‘Ik woon hier doodgraag. Ik zou deze parochie voor geen geld van de wereld met een andere willen ruilen.’

De kerken in ons land lopen leeg, en er worden nauwelijks nog priesters gevonden. Kunt u vertellen waarom u er wél nog een toekomst in zag?

Vandaele: Het was zeker geen evidente keuze. In mijn jeugd heb ik nooit een volle kerk gezien. Mijn ouders waren ook geen grote kerkgangers. Ik ben wel gedoopt en ik heb mijn communie gedaan, maar dat was het zo ongeveer. Het is zeker niet zo dat mijn ouders me in die richting hebben geduwd.

Wanneer besloot u om voor het priesterschap te gaan?

Vandaele: Dat is heel geleidelijk gegaan. Als tiener was ik misdienaar, maar dat was niet meer dan een hobby. Op mijn zestiende koos ik voor wetenschappen-wiskunde, vanuit het idee dat dat de weg was om later veel geld te verdienen. (lacht) Zonder veel nadenken ben ik daarna industrieel ingenieur gaan studeren. Dat lukte zonder veel problemen, maar een uitblinker was ik zeker niet. Vanaf mijn derde jaar begon ik meer en meer te twijfelen. Wat wil ik eigenlijk echt met mijn leven?

Met die vraag worstelen wel meer twintigjarigen.

Vandaele: Zeker. Ik heb mijn ingenieursstudie ook netjes afgemaakt. Maar in mijn hoofd had ik toen al besloten dat ik aan een priesteropleiding zou beginnen.

© Joris Casaer

U was van het paard gebliksemd?

Vandaele: Nee. Ik was er tijdens die opleiding nog helemaal niet van overtuigd of ik ook echt priester zou worden. In mijn hoofd was het nog altijd aan het stormen. Die storm ging pas een beetje liggen toen het bisdom Gent me het signaal gaf dat ik een goede kandidaat was. Dat gaf me het vertrouwen dat ik op dat ogenblik nodig had.

Daarnaast is mijn overtuiging ook gesterkt door een paar eenvoudige, heel schone mensen. Ik denk bijvoorbeeld aan een oude vrouw die zich, zonder veel woorden, inzette voor de parochie. Ze toonde mij op een heel concrete en alledaagse manier wat vertrouwen en geloof echt betekenen. Een andere, voor mij heel belangrijke vrouw leerde ik kennen toen ze blind aan het worden was, en ik haar hielp door af en toe haar chauffeur te zijn. Op een dag zette ik haar af voor haar oprit en vroeg ze me wat mij tegenhield om priester te worden. Ik stond met mijn mond vol tanden, iets wat mij – dat zult u al hebben gemerkt – niet zo vaak overkomt. (lacht) Ik kon geen tegenargument verzinnen.

Een beetje zoals een geliefde zich plots afvraagt waarom hij zijn partner niet ten huwelijk zou vragen?

Vandaele: Exact. Mijn relatie met de kerk en het geloof zie ik ook als een huwelijk.

Twijfelt u weleens aan dat huwelijk?

Vandaele: Dat gebeurt. Ook in een goed huwelijk loop je weleens tegen ontgoochelingen aan, nee? Maar over het algemeen ben ik erg tevreden met mijn keuze. Ik ben gelukkig getrouwd.

Kunt u dat geluk benoemen?

Vandaele: Geloof is voor mij: deel uitmaken van een gemeenschap. Verbondenheid. Troost ook. En hoop. De hoopvolle belofte dat onze dood niet het einde is. Ik kan mij geen leven voorstellen zonder die belofte.

‘Geloof is voor mij: deel uitmaken van een gemeenschap. Verbondenheid. Troost ook. En de hoopvolle belofte dat onze dood niet het einde is.’

Heel veel mensen zoeken troost, hoop, verbondenheid, en delen het geloof dat de dood niet het einde is. Toch wordt de katholieke gemeenschap, zeker in het Westen, een steeds kleinere gemeenschap. Zou het helpen als de kerk zich minder conservatief zou opstellen?

Vandaele: Ik zou daar graag een voorzichtig antwoord op geven. Persoonlijk vind ik dat de kerk zich onvoldoende aanpast aan de razendsnel veranderende maatschappij. Al zie ik ook wel hoopvolle signalen. Tegenstemmen worden geduld, debat is mogelijk. Maar ik geef toe: het gaat traag.

De belangrijkste reden daarvoor is dat de rooms-katholieke kerk een wereldkerk is. De ethische standpunten van de Zuid-Amerikaanse of Afrikaanse kerk zijn – voorzichtig uitgedrukt – niet dezelfde als die van de West-Europese kerk. Als je daar bij de besluitvorming geen rekening mee houdt, riskeer je schisma’s en die zou ik liever niet zien.

Op de hele kleine schaal bestaat dat dilemma ook in mijn kerk in Ninove. De hele wereld komt hier binnen. Om een voorbeeld te geven: één van onze kerkgangers is een Indiër. Een lieve, intelligente, maar ethisch zeer conservatieve mens. Hij woonde lang in Antwerpen, maar daar wou hij niet naar de eucharistieviering gaan. De reden? Er was niet langer een eucharistie, opgedragen door een pastoor, maar een viering voorgegaan door een vrouw. Ik ben opgevoed met de westerse normen en waarden, en zie niet in waarom dat een probleem zou zijn. Maar ik zou ook niet willen dat in mijn kerk alleen ethisch progressieve gelovigen zich thuis voelen. Voor je het weet preek je enkel nog voor een groepje van een twintigtal gelijkgestemden die hoofdschuddend neerkijken op alle anderen die het niet begrepen hebben.

Paus Franciscus noemde dokters die een abortus uitvoeren tijdens zijn bezoek aan België ‘huurmoordenaars’. Zo’n uitspraak biedt weinig opening voor debat.

Vandaele: Ik vond dat een zeer ongelukkige uitspraak. 

Maar over de grond van de zaak bent u het met hem eens?

Vandaele: Laat ik een poging doen om het conservatieve standpunt te verdedigen, en de context te schetsen waarin de paus die – ik zeg het nog eens – zeer ongelukkige uitspraak heeft gedaan.

Over zijn bezoek aan België hing voortdurend de schaduw van het seksueel misbruik in de kerk. Overal waar hij kwam heeft hij er zich voor moeten verontschuldigen. Ik begrijp dat, want de feiten zijn walgelijk, maar er speelde toch ook iets anders.

Op precies hetzelfde ogenblik werd in dit land gezocht naar een meerderheid om de abortusregels te versoepelen.  Nu, over de bescherming van het kind heeft het evangelie een hard, duidelijk oordeel. Bij Marcus is te lezen dat iemand die – op welke manier dan ook – aan een kind raakt, het best ‘met een molensteen om de hals in het diepste van de zee’ zou worden geworpen. Het is denk ik geen toeval dat de paus voor zijn bezoek precies die zondag heeft gekozen waarop die passage uit het evangelie aan bod kwam. Het was zijn manier om het walgelijke seksueel misbruik binnen de kerk te veroordelen.

Tegelijk denk ik dat hij na zijn bezoek – overschaduwd door dat seksueel misbruik – iets wou vertellen over het ongeboren kinderleven. Natuurlijk moeten we verbolgen zijn over seksueel misbruik van kinderen. Maar hoe is die verontwaardiging te rijmen met de vanzelfsprekendheid waarmee sommigen de vernietiging van het kind in de moederschoot bepleiten? Ik heb moeite met de metafoor die de paus gebruikte, maar even goed met de morele superioriteit van mensen die met groot gemak over die abortuskwestie stappen.

‘Natuurlijk moeten we verbolgen zijn over seksueel misbruik van kinderen. Maar hoe is die verontwaardiging te rijmen met de vanzelfsprekendheid waarmee sommigen de vernietiging van het kind in de moederschoot bepleiten?’

De analogie is niet helemaal correct. Een misbruikt kind heeft een bewustzijn en kan pijn voelen. De wetenschappelijke consensus is dat foetussen tot minstens 18 weken na de conceptie geen pijn kunnen voelen.

Vandaele: Bij mijn weten is die kwestie over pijn nog niet helemaal beslecht. En zelfs dan: het gaat hoe dan ook over een pril leven dat wordt afgebroken. Ik vind dat een belangrijke vraag, waar te makkelijk aan voorbij wordt gegaan. Ik zou willen dat die discussie zonder morele superioriteit in de ene of de andere richting wordt gevoerd.

Het misbruik in de kerk wordt vaak in verband gebracht met het verplichte celibaat.

Vandaele: Van mij mag dat afgeschaft worden. ­Zolang ze mij maar niet verplichten om te trouwen. ­Ik zou, met het leven dat ik leid, een slechte echt­genoot zijn. En een minder gedreven priester. Priester zijn betekent voor mij ook: er zijn als mensen mij nodig hebben. Altijd en overal. Ik kan tegen een mens in nood niet zeggen: bel mij maandag om 9 uur eens terug.

‘Priester zijn betekent voor mij ook: er zijn als mensen mij nodig hebben. Ik kan tegen een mens in nood niet zeggen: “Bel mij maandag om 9 uur eens terug.”’

Hebt u ambitie om hogerop te klimmen in de kerkelijke hiërarchie?

Vandaele: Absoluut niet. Naast mijn werk als priester geef ik ook een paar uur godsdienst in een middelbare school. Naar aanleiding van het pausbezoek merkte een leerling op dat het toch fantastisch was, dat iemand die zo dicht bij God staat naar België kwam. Ik heb hem gezegd dat ik niet zeker weet of de paus zo dicht bij God staat.

Als ik denk aan iemand die dicht bij God staat, denk ik eerder aan de heilige Theresia van Lisieux, een jonggestorven, eenvoudige zuster die haar ziekte met bovenmenselijke moed en geloof heeft doorstaan. Zij verpersoonlijkt voor mij de kern van het evangelie. Bij de paus vraag ik me af of hij wel de tijd heeft om naar die kern te gaan. Hoe hoger je op de ladder klimt, hoe verder je dreigt af te dwalen van het evangelie en je verbondenheid met God.

De kerk die mij aanspreekt, is de kerk van priester Daens. Ver van koningen, ministers en bisschoppen, en dicht bij de mensen die hulpbehoevend zijn. En met hulpbehoevend bedoel ik niet alleen mensen zonder middelen. Veel Vlamingen zijn vandaag welvarend. Maar de sociale armoede is groot. In zo’n wereld kan de kerk nog veel betekenen. Al was het maar vanwege de verbondenheid tijdens de wekelijkse eucharistieviering.

Aan de vooravond van dit gesprek vroeg ik auteurs Kristien Hemmerechts en Christophe Vekeman, twee bekende bekeerlingen, wat ze graag van u willen weten. Kristien Hemmerechts vroeg zich onder meer af of u het lastig vindt dat het in de Bijbel zo vaak over Israël gaat, in de wetenschap dat het onmogelijk is daarbij niet aan het huidige Israël te denken.

Vandaele: Dat is inderdaad lastig. Als ik in de kerk een passage voorlees waarin het over Israël gaat, zal ik die benaming meestal vervangen door een minder verwarrende omschrijving. In de bijbel betekent Israël het volk van God. In feite gaat het hier om de kerk. Mijn vrouw dus.

Kristien Hemmerechts: ‘Vroeger móést je naar de kerk. Nu mag het bijna niet meer’

Het huidige Israël lijkt, in naam van een godsdienst, een volk te willen vernietigen.

Vandaele: Dat is verderfelijk, maar helaas van alle tijden. Ook wij, de katholieke kerk, hebben in naam van God, kruistochten georganiseerd en gefinancierd. Voor mij zijn die oorlogen uitingen van een extremistisch zuiverheidsidee. De joodse extremisten, bijvoorbeeld, beroepen zich op de Bijbel, waarin sprake zou zijn van een homogeen Joods Israël. In werkelijkheid werd Israël – de grote rabbijnen zullen dat bevestigen – bevolkt door een bonte mix van stammen. Een beetje zoals Ninove vandaag. (lacht)

‘Het bijbelse Israël werd bevolkt door een bonte mix van stammen. Een beetje zoals Ninove vandaag.’

 Tot slot nog de vraag van Christophe Vekeman. Hij wilde graag weten ‘in hoeverre het volgens u redelijk is in de huidige tijd, die stilaan toch apocalyptisch aandoet, op de wederkomst te hopen van Hem wiens geboorte wij vieren met Kerst?’

Vandaele: Ik denk dat het zeer redelijk is om daarop te hopen. Die hoop is de kern van ons geloof. We weten niet in welke gedaante Hij aan ons zal verschijnen, maar geloven wel dat Hij aan ons gegeven zal worden op de dag dat we sterven en dat God ooit alles in allen zal zijn. In afwachting kunnen wij iedere zondag de verwachting van zijn wederkomst vieren.

 

Alexander Vandaele

1980: Geboren in Aalst.

Studeerde eerste industrieel ingenieur in Gent en volgde daarna priesterstudies in Leuven en Parijs.

Vandaag werkt hij als pastoor en godsdienstleraar in Ninove.

Partner Content