Afvallige moslims: ongelovigheid blijft groot taboe in islamitische gemeenschap
Afvalligheid komt voor in elke geloofsgemeenschap, maar in de islam is het moeilijk bespreekbaar. Ook in Vlaanderen. Filosoof Maarten Boudry vond vier ex-moslims bereid om te praten over hun geloofsafval en de problemen die ze daardoor ondervinden. ‘Mijn ouders zeiden dat ik een mes in hun hart stak.’
Ex-moslims vormen een minderheid binnen een minderheid in ons land. Velen voelen zich eenzaam en geïsoleerd. Omdat geloofsafval zo gevoelig ligt in de moslimgemeenschap, komt het vaak tot een breuk met familie en vrienden. Bijna alle ex-moslims met wie ik sprak, vertelden dat ze een periode van depressie hebben doorgemaakt en zelfs met zelfmoordgedachten kampten. Sommigen onder hen leiden nog altijd een dubbelleven: naar de buitenwereld toe zijn ze goede moslims, maar in het diepst van hun gedachten hebben ze Allah verworpen.
Dit is de neerslag van een gesprek met vier Vlaamse moslims dat plaatsvond in Victoria Deluxe in Gent. We spraken over de dood en het hiernamaals, over de tegenstrijdigheden in religie en over hoe moeilijk het is om in een leugen te leven. Maar er werd ook flink wat afgelachen: over ongebruikte gebedsmatjes, maagden in het paradijs, extatische soefidansen en veelwijverij. Deze voormalige moslims willen graag getuigen, hoe moeilijk dat ook is, opdat anderen beseffen dat ze niet alleen zijn. En omdat het taboe op geloofsafval doorbroken moet worden.
Hoe zijn jullie ongelovig geworden?
Mehmet*: Ik kom uit een traditionele Turkse familie en ben vier jaar geleden ongelovig geworden. Ik liep al lang rond met twijfels, vooral door de evolutietheorie. Ik was onder de indruk van de serie Cosmos van de astronoom Neil deGrasse Tyson. Als de evolutietheorie klopt, besefte ik, kan de Koran niet waar zijn. Het is het een of het ander. Ik had ook vragen over tegenstrijdige interpretaties van de Koran en de Hadith . En waarom had Allah de Koran alleen in het Arabisch geopenbaard? Die twijfels probeerde ik weg te duwen, maar dat lukte steeds minder goed. De druppel voor mij was de documentaire The Unbelievers van Richard Dawkins en Lawrence Krauss. Na tien minuten kijken wist ik: ik ben atheïst. Dus ik ben op 1 januari 2015 om halfeen ’s nachts van mijn geloof afgevallen. Sindsdien heb ik nooit meer getwijfeld over mijn ongeloof. Maar mijn ouders weten nog steeds van niets.
Aziz: Ik ben sinds mijn zeventiende niet meer gelovig. Maar ik ben pas jaren later naar buiten getreden als ongelovige, via een post op Facebook op de eerste dag van de ramadan: ‘ Ramadan moubarak (‘een gezegend offerfeest’, nvdr) aan mijn familie en gelovige vrienden, ik pas voor de 24e keer. Courage, gasten!’ Dat was volgens mij wel respectvol. Toch kreeg ik te horen dat ik een verrader was, dat ik ‘onze geloofssamenhang’ doorbrak en dat ik er gewoon over moest zwijgen. Het gaat zogezegd om respect, maar het is wel eenzijdig respect.
Nadia: Je mag je geloofsafval nog zo voorzichtig aanbrengen, als je iemand in zijn diepste identiteit raakt, zal die zich gekwetst voelen. Precies die houding dwingt je eigenlijk om hard te zijn. De vrijheid om mild te zijn, om als ongelovige anderen gewoon een gelukkig offerfeest te wensen, zoals Aziz probeerde, die heb je niet. Ik kom uit de Ahmadiyya-gemeenschap, een kleine minderheid binnen de islam die gelooft dat de Messias al is gekomen. Ik heb altijd vragen gehad over het geloof en rond mijn veertiende begon ik te beseffen dat het allemaal absurd was. Maar ik heb het pas veel later tegen mijn ouders gezegd. Ze weten ondertussen dat ik ongelovig ben, maar ze hebben er moeite mee om het te aanvaarden. Ze zien het nog altijd als hun plicht om te proberen mij terug tot het geloof te brengen. Ze nemen het ook heel persoonlijk op, als een falen van hun kant. De islam, en meer specifiek de Ahmadiyya-gemeenschap, is hen heel dierbaar. Alles wat ze hebben, is volgens hen te danken aan hun geloof.
Hamza: Dat is de kern van het probleem. De islam is voor een gelovige onderdeel van zijn diepste identiteit. Kritiek op het geloof vat hij bijna automatisch persoonlijk op. Ik was vrij gelovig tot mijn zeventien, achttien jaar. Ik was altijd aan het bidden. Maar toen ik journalistiek ging studeren, begon ik me steeds meer vragen te stellen. Pas vorig jaar ben ik ervoor uitgekomen tegenover mijn familie. Mijn broer vroeg me via WhatsApp: ‘Geloof jij of niet?’ Ik heb hem toen vlakaf gezegd: ‘Nee, ik geloof niet.’ Hij antwoordde: ‘Als het zo zit, wil ik niets meer van u horen.’ Een maand later zat ik bij De Afspraak om over mijn geloofsafval te spreken. Ik was toen ook heel mild, vond ik, en toch hebben mijn ouders dat heel zwaar opgevat. Het was voor hen alsof ik ‘hen met een mes in het hart stak’.
Nadia: Dat zeiden mijn ouders ook letterlijk, dat ik een mes in hun hart stak. Later heb ik wel een meer open en constructief gesprek met hen gehad.
Mehmet, jij bent de enige die nog niet ‘uit de kast’ is gekomen. Hoe ga je daarmee om?
Mehmet: Ik heb een studio in Gent en in het weekend en tijdens vakanties woon ik nog bij mijn ouders. Vrijdag ga ik zogezegd naar de moskee, maar dan ga ik gewoon naar het park. (lacht) Mijn vader gaat trouwens ook niet echt naar de moskee. Het verschil is: ik weet het wel van hem, maar hij niet van mij. Dus mijn moeder zit dan thuis en denkt dat wij alletwee in de moskee zitten. (algehele hilariteit)
Valt dat dubbelleven je zwaar?
Mehmet: Heel zwaar: mijn familie weet niet wie ik echt ben. Ik ben altijd op mijn hoede. Twee jaar geleden heb ik daardoor een depressie meegemaakt. Ik heb nu besloten om naar het buitenland te verhuizen, deels om aan dat dubbelleven te kunnen ontsnappen.
Hebben jullie vroeger sociale druk ondervonden op school?
Hamza: Ik ben op het platteland opgegroeid, wij waren een van de eerste moslimgezinnen in Opwijk. Ik was de enige moslim op school, net als mijn zus. Mijn broers zijn naar een school gegaan waar wel meer moslims zaten en ik merk dat we uit elkaar zijn gegroeid. Ook mijn zus is nu ongelovig, terwijl mijn broers zich net in het geloof hebben verdiept. Dat is wellicht geen toeval. Als mijn ouders dat op voorhand hadden geweten, hadden ze me zeker naar een andere school gestuurd, met meer mosliminvloed.
Nadia: Bij ons worden jongeren al op vroege leeftijd bewust gemaakt van het geloof, precies omdat ze dan op latere leeftijd niet met vrienden zouden omgaan die hen ‘verkeerde’ informatie zouden geven. Ik was ook de enige moslim op school. In mijn vriendengroep deed het er helemaal niet toe dat ik niet geloofde. Dat voelde altijd heel bevrijdend. Toen ik mijn ouders probeerde te vertellen dat ik niet meer geloofde, lag dat volgens hen aan mijn vrienden.
Die vrees voor ‘slechte’ invloeden is dus eigenlijk niet ongegrond?
Hamza: Ja, die vrees hebben ze niet zomaar. In mijn lagere school had ik een Belgische vriend. Die was welkom bij ons thuis, maar mijn ouders waren wel argwanend.
Heb jij nog een goede relatie met je ouders, Aziz?
Aziz: Ik heb mijn pa verloren aan het geloof. Vroeger rookte hij en dronk hij soms alcohol, maar op een gegeven moment koos hij voor de godsdienst en dat ging meteen de salafistische kant uit. Hij heeft zijn djellaba nooit meer uitgedaan en kijkt uitsluitend naar religieuze zenders of programma’s via satelliet. Ik doe sociaal-cultureel werk en probeer mensen weer met de samenleving te verbinden. Maar mijn eigen ouders krijg ik niet zover om naar mijn theatervoorstelling te komen kijken!
Hamza: Mijn familie heeft nooit gezegd dat ik niet meer welkom ben. Dat is gewoon zo gegroeid, omdat we elkaar nog weinig te vertellen hebben. En als het ergens over gaat, dan meteen over waarom ik niet meer gelovig ben. Dat voert altijd de boventoon in het gesprek, maar ik heb geen zin om telkens opnieuw dat gevecht te voeren.
Kunnen ze niet aanvaarden dat je daar liever niet over wilt spreken?
Hamza: Het punt is, waarover moet je dan wel spreken? Dat ik met mijn vrienden op café ga? Dat ik een leuk meisje heb leren kennen? Dat is allemaal zo confronterend.
Nadia: Precies. Je hebt heel weinig om nog over te praten.
Het valt me op hoe vaak jullie je herkennen in elkaars ervaringen.
Nadia: Ik kon die getuigenis van Hamza in De Afspraak eerst niet uitkijken. Ik ben ergens middenin gestopt. Dat zat gewoon te dicht bij me, het was te herkenbaar. Geloofsafval is een onderwerp waarover niet gesproken wordt binnen de moslimgemeenschap. Het is iets waarvoor je je moet schamen. Je voelt je als afvallige geïsoleerd, je denkt dat je de enige bent die het geloof in twijfel trekt.
Zou het voor jullie ouders makkelijker zijn als je tegenover de buitenwereld deed alsof je nog gelovig was?
Nadia: Voor mijn ouders wel. Ze sporen me nog steeds aan om naar de moskee te gaan, ook al weten ze dat ik ongelovig ben.
Hamza: Ja, dat geeft hen een soort gemoedsrust. Als je doet alsof, bestaat er nog een waterkans dat je zult terugkeren. Als je zelfs dat niet wilt doen, lijkt alle hoop verloren. Maar het is zo vermoeiend om te doen alsof. Ik heb dat heel lang gedaan, maar je houdt dat niet vol. Als je ten volle wilt leven, moet je het loslaten. Je hebt wel moslims die een ongelovig leven leiden en de schijn ophouden dat ze vrome gelovigen zijn. En als ze sterven, zegt iedereen: ‘Dat was een goede moslim.’
Nadia: Die schijnheiligheid heeft me altijd geërgerd. Bij ons in de Ahmadiyya-gemeenschap is die sociale controle sterk aanwezig. Zeker voor vrouwen. Zij moeten zich houden aan strikte gedrags- en kledingvoorschriften.
Hamza: Ik kan daar ook niet tegen. Van iemand die niet meer gelovig is maar doet alsof, zeggen de mensen: ‘Hij stelt ons geloof tenminste niet in een slecht daglicht.’
Aziz: Van mij zeiden ze dat ik de gemeenschap te schande had gebracht. Na mijn coming-out op Facebook had ik een hevige discussie met een kennis, een Vlaamse acteur met dezelfde roots. Hij riep: ‘Voor wie is dat interessant? Doe wat ge wilt, maar smijt dat niet in de mensen hun gezicht!’ Later bleek dat hij de casting deed van de film Patser. Ik ben toen voor geen enkele rol gevraagd. Ik voelde me in de steek gelaten door mensen met wie ik vroeger nog tegen discriminatie en racisme had gestreden. Dat was een serieuze uppercut. Je denkt dat zoiets niet gebeurt in de artistieke of culturele sector. Ik ben toen diep gezakt en heb een tijdlang antidepressiva moeten nemen.
Zouden jullie jezelf omschrijven als atheïst, agnost of nog iets anders?
Mehmet: Ik ben atheïst.
Nadia: Ik ben ook atheïst.
Aziz: Ik ben agnost-atheïst.
Hamza: Is het niet het een of het ander?
Aziz: Ik geloof misschien wel dat er hogere wezens kunnen bestaan in andere dimensies, maar de God van het monotheïsme vind ik een absurde, sadistische schepping.
Mehmet: Ik zie het zoals Richard Dawkins: de kans dat God bestaat, is even groot als de kans dat alles in mijn tuin door kaboutertjes wordt geregeld.
Hamza: Ik ben op dat vlak nihilistisch geworden: er is gewoon niets na de dood. In het geloof vrees je de dood, maar ik ben er niet meer bang voor. Dat is een bevrijding. Als ik bij wijze van spreken morgen zou sterven, het zij zo. Een paar jaar geleden ging ik nog met mijn broer mee naar de moskee. Een zaal vol mensen die minutieus en identiek hetzelfde doen, dat kan je wel in een soort vervoering brengen. Maar niet door het geloof, zuiver door het ritueel. De preek van de imam raakte me helemaal niet.
Mis je dat spirituele gevoel soms, Hamza, nu je ongelovig bent?
Hamza: Nee, helemaal niet, mijn religieuze gevoel is al lang weggeëbd. Maar ik zal de islam ook niet als het kwaad beschouwen.
Mehmet: Af en toe mis ik wel nog dat gevoel van samenhorigheid. Ik was vroeger lid van een religieuze groep, de Kadiri (soefimoslims, nvdr), daar heb ik veel tijd doorgebracht.
Nadia: Ik ben nooit echt spiritueel geweest. Moskeeën en gebedsoproepen beroeren me helemaal niet.
En het geloof zelf, Nadia? Heb je ooit in het hiernamaals geloofd?
Nadia: Ik heb daar nooit echt in geloofd. De overtuiging dat het leven op aarde slechts een beproeving is, vond ik gewoon absurd.
Mehmet: Ik ben wel heel vroom geweest. Ik was voor de sharia en daarom was ik indertijd tegen Erdogan (de Turkse president, nvdr), omdat hij in mijn ogen niet radicaal genoeg was. Later werd ik softer en dus pro-Erdogan. Uiteindelijk viel ik van mijn geloof af en heb ik me weer tegen Erdogan gekeerd. (lacht)
Kun je je als ongelovige nog verplaatsen in het perspectief van een vrome gelovige?
Hamza: Wat mij het meest stoort, is het onvermogen van de gelovige om zijn eigen keuzes te verantwoorden. Als er iets slechts gebeurt, zegt hij: ‘Alleen God heeft het in de hand.’ En als het goed gaat: ‘God heeft het zo gewild.’ Dat is een soort vluchtgedrag.
Aziz: Wat de uitkomst ook is, het ligt altijd bij God.
Nadia: Binnen de Ahmadiyya-gemeenschap bestaat het geloof dat wie de gemeenschap verlaat zijn eigen ondergang tegemoet treedt, als straf van God. Maar als je gelovig bent en je ondergaat moeilijkheden in je leven, dan is dat een ‘beproeving’ van God.
Aziz: Als je als atheïst de discussie probeert aan te gaan met moslims, blokkeren ze gewoon. Je zit al snel vast in de dogmatiek, en bovendien willen ze het niet horen. Omdat je de twijfel aanwakkert, denk ik.
Wat is de voornaamste reden voor jullie om naar buiten te treden als ex-moslim?
Hamza: Afvalligen krijgen de indruk dat ze een hele kleine minderheid vormen, maar ze zijn met velen. Alleen komen ze er niet voor uit.
Nadia: Als wij er niet voor uitkomen, denken mensen dat afvalligen een marginale minderheid zijn en dat ze die gewoon de mond kunnen snoeren. Daarom is het zo belangrijk om vrijuit te spreken.
*Mehmet is een schuilnaam. Enkele details in zijn verhaal werden aangepast om zijn anonimiteit te waarborgen. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier