Joy Verstichele
‘Achter Vlaamse gevels speelt zich een onzichtbare wooncrisis af’
In zijn boek ‘De onzichtbare wooncrisis’ geeft Joy Verstichele van het Vlaams Huurdersplatform een gezicht aan de woonproblemen die zich achter onze Vlaamse gevels afspelen. Knack biedt u een fragment aan.
De private huurmarkt is de enige plek waar veel alleenstaanden en gezinnen terecht kunnen. Er is geen budget om een woning te kopen en door de lange wachtlijsten kunnen ze niet in een sociale huurwoning terecht. Met het optrekken van de huurwaarborg vanaf januari 2019 wordt de toegang tot die huurmarkt enkel nog bemoeilijkt.
Achter Vlaamse gevels speelt zich een onzichtbare wooncrisis af.
In mijn boek ‘De onzichtbare wooncrisis’ zoek ik ook naar oplossingen. Niet alleen is er meer, veel meer, kwaliteitsvolle sociale huur nodig, maar ook een volwaardige private huurmarkt waar prijs en kwaliteit in verhouding tot elkaar staan, want uit veel verhalen, zoals dit, blijkt dat het Vlaams woonbeleid nog allesbehalve op punt staat.
Schimmelkot
Husain en Yusra voelen zich gevangen in hun kleine appartementje. Gevangen omdat ze in die kleine ruimte voortdurend op elkaars lip leven. De drie puberende kinderen doen daar weinig goeds aan. Gevangen ook omdat ze geen oplossing zien. Yusra neemt het Husain nog altijd kwalijk. ‘Het is maar voor even, iets tijdelijks. Van zodra we iets anders vinden, verhuizen we’, had Husain stellig beloofd om zijn vrouw ervan te overtuigen in het appartement te trekken. We zijn nu drieëneenhalf jaar verder.
Achter Vlaamse gevels speelt zich een onzichtbare wooncrisis af
Veel keuze hadden ze niet. Het was dit of geen dak boven het hoofd. Het statige, karaktervolle herenhuis heeft al veel van zijn pracht verloren. De drie verroeste brievenbussen verraden dat het huis is opgedeeld in verschillende appartementen. Dat van Yusra en Husain bevindt zich op het gelijkvloers. Het hoge plafond van de gemeenschappelijke inkomhal wordt gehalveerd bij het binnenstappen van hun appartementje. De leefruimte bestaat uit twee compartimenten en gaat over in de keuken. Er is verder een slaapkamer, een ruime berging, een badkamer en een koertje dat net groot genoeg is om hun afval te stockeren.
Ze leerden creatief omspringen met de beschikbare ruimte. Zo werd de ruime berging een kleine kamer. Loubna, hun zestienjarige dochter, heeft de twijfelachtige eer om die kamer de hare te noemen. De ruimte bevindt zich voor de helft onder de gemeenschappelijke trap. Daar wisten ze iets te fabriceren dat als kleerkast dienstdoet, waardoor er net genoeg plaats overblijft voor een nachtkastje en een eenpersoonsbed. Iedere stap die haar bovenburen op de trap zetten, hoort ze. Ze herkent elke pas en kan zonder enige twijfel zeggen wie weggaat of thuiskomt. Meer nog, ze kent ondertussen de dagelijkse routine en patronen van haar buren. Een raam is er niet en om in of uit haar kamertje te komen moet ze door de kamer van Yassine en Mehmet, haar jongere broertjes van dertien en veertien jaar. Ze delen er een klein bureau en slapen in een stapelbed. Elke maand wisselen ze af wie boven of beneden mag slapen.
Yusra en Husain slapen in een compartiment van de leefruimte. Met een stevig gordijn deelden ze de ruimte op. Ze slapen aan de straatzijde. Het rottende raamwerk met enkelglas in combinatie met voorbijrazende vrachtwagens houdt hen ’s nachts wakker. Al is dat niet hun voornaamste zorg. Dag na dag wordt het moeilijker om het hier vol te houden. De spanningen lopen hoog op. Loubna zit in een moeilijke periode. Ze vlucht het huis uit of verschuilt zich in haar petieterige kamertje. Ze is ontvlambaar en klaagt steen en been over het appartement. ‘Dat ze zo niet kan studeren, dat ze nooit eens iemand kan uitnodigen en dat ze het beu is om in een ‘schimmelkot’ te wonen waar ze zich niet eens deftig kan wassen.’
Yusra laat Loubna dan even uitrazen. Want ze weet dat Loubna gelijk heeft. Het appartementje is niet alleen veel te klein, maar ook echt niet in goede staat. De elektriciteit is hopeloos verouderd en zou nooit een keuring doorstaan, de helft van de tijd laat de boiler het afweten waardoor er geen warm water is en het opstijgend vocht is volgens hun huisarts de oorzaak van het astmaprobleem van Mehmet.
Minimale kwaliteitsnormen
Nochtans moet elke woning in Vlaanderen voldoen aan een aantal minimale kwaliteitsnormen. Die normen werden ingevoerd omdat heel wat huurders in verschrikkelijk slechte panden woonden, die vaak ook onveilig waren. Sindsdien wordt een minimale basiskwaliteit verwacht en opgelegd voor elke woning. Geen normen die luxe en comfort verzekeren, maar wel woningen met elementaire basiskwaliteit waarin het veilig en gezond is om te wonen.
Die normen veranderen. Traag maar gestaag. Wat we vandaag de dag basiskwaliteit vinden is al heel wat anders dan pakweg vijftig jaar geleden. Warm stromend water in de badkamer? De normaalste zaak van de wereld. Een toilet met spoeling binnen in de woning? Uiteraard. Door onze veranderende tijdsgeest, nieuwe maatschappelijke uitdagingen en technologische vooruitgang zullen die minimale verwachtingen ook blijven evolueren. De ontwikkelingen op energetisch vlak zijn tekenend. Het is niet langer verantwoord om totaal ongeïsoleerde woningen te verhuren. En wat te zeggen over asbest? Vroeger was er geen vuiltje aan de lucht, maar vandaag kunnen we de effecten van blootstelling aan deze kankerverwekkende vezels echt niet langer negeren.
Wat die minimale kwaliteit precies moet zijn, is een delicaat vraagstuk. Leg je de lat te hoog, dan zullen woningen van de markt verdwijnen of kunnen de huurprijzen de hoogte inschieten. Maar leg je ze te laag, dan hou je mensonwaardige toestanden in stand. Het mag in elk geval niet stoppen bij het stellen van normen, want die zijn er vandaag al en toch wonen Yusra en Husain nog steeds in een appartementje van erbarmelijke kwaliteit.
Woningonderzoek
Voor Yusra en Husain ten einde raad bij de lokale woonwinkel langsgingen om te vragen wat ze aan hun situatie kunnen doen, hadden ze nog nooit van een woningcontrole gehoord. Die gebeuren natuurlijk ook niet zomaar. Iemand moet zo’n controle aanvragen, waarna een controleur ter plekke komt en hij met een technisch verslag in de hand nagaat of de woning in orde is. Wanneer er gebreken zijn, dan wordt de verhuurder aangespoord om die zo snel mogelijk op te lossen. Gebeurt dit niet, dan wordt de woning ongeschikt of onbewoonbaar verklaard. Wanneer de woning dan nog steeds niet in orde wordt gebracht, zal de eigenaar een heffing moeten betalen en de woning niet langer mogen verhuren.
Hoewel de minimale normen al twintig jaar bestaan, blijkt dat nog steeds 47 procent van alle private huurwoningen niet aan de basiskwaliteit voldoet. Bij de huurdersbonden, welzijnsorganisaties en armoedeorganisaties kijkt niemand raar op van deze cijfers. Je hoort het ene verhaal na het andere. Van vocht- en verwarmingsproblemen tot elektriciteits- en stabiliteitsproblemen. Veel huurders vragen geen controle aan omdat ze niet weten dat ze klacht kunnen indienen. Of ze durven of willen niet omdat ze vrezen dat een klacht eerder in hun nadeel dan voordeel zou kunnen uitdraaien. Het zet misschien de prille relatie met de verhuurder onder druk of ze weten niet waar ze terecht zullen komen als de woning effectief ongeschikt of onbewoonbaar wordt verklaard. Zo zijn ze twee keer slachtoffer. Eerst door in een woning van slechte kwaliteit te belanden en dan nog eens omdat ze de woning moeten verlaten zonder degelijk alternatief.
Het overkwam een gezin uit Knokke-Heist, zoals we konden lezen in Het Nieuwsblad:
‘Omdat de zolder, die door de huisbaas destijds werd omgebouwd tot een studio, nu doorzakt, moet het volledige huis gestript worden. Dat ziet hij waarschijnlijk niet zitten. Maar hij zal de werken ooit eens moeten uitvoeren. Met of zonder ons. Het enige wat we wensen, is een dak boven ons hoofd. Onze woning is te klein en we zoeken al twee jaar naar iets nieuws. Zonder resultaat, ondanks de inzet van het sociaal verhuurkantoor en nog enkele andere partijen. Onze situatie is frustrerend en uitzichtloos. We voelen ons zo machteloos. Overal waar we informeren naar een woning, vangen we om een of andere reden bot. Het is altijd wel iets.’
Joy Verstichele, De onzichtbare wooncrisis, EPO, 144 p., € 15.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier