Achter de schermen bij De Kringwinkel: ‘Hier krijgen mensen vleugels’
Het is er goedkoop en het sust het groene geweten: dat weet iedereen. Maar De Kringwinkel heeft nog meer voordelen dan dat. ‘Op heel korte termijn kunnen we voor 2000 mensen die in de reguliere economie moeilijk aan de bak komen zinvol werk creëren.’
Op het parkeerterrein voor De Kringwinkel WEB in Turnhout, een van de vijf Kringwinkels die Turnhout telt, heerst grote bedrijvigheid. Behalve de winkel van duizend vierkante meter en een sociaal restaurant is op de industriële site ook het centrale magazijn van de lokale Kringwinkels gevestigd. Hier komen de ingezamelde spullen terecht voordat ze, nagekeken en hersteld, over de verschillende Kringwinkels worden verdeeld.
Mensen komen hier zelf hun afgedankte spullen afgeven. Maar ook kleine vrachtwagens met het Kringwinkel-logo rijden af en aan. Stoere kerels met oranje hesjes dragen de goederen die ze hebben opgehaald – in containerparken, op inzamelpunten, bij mensen thuis – langs een garagepoort naar binnen. Kleding, meubels, elektrische toestellen, fietsen, decoratie, boeken, carnavalsoutfits, schilderijen, glazen, sportartikelen en ga zo maar door: alles wat een consument zich dromen kan, komt langs deze poort naar binnen. In de hoop dankzij De Kringwinkel een tweede leven te krijgen.
Mensen die jarenlang rondjes hebben gedraaid en geen stap vooruitkwamen, zie je hier opeens openbloeien.
Begeleider Matty Ulenaers
Op een platform met containers doen Kringwinkelmedewerkers een eerste ruwe selectie van de binnengebrachte goederen. ‘Om te beginnen wordt het echte afval er tussenuit gehaald’, vertelt communicatiemedewerker David Verheyden in het reusachtige magazijn, waar circa 300 mensen werken. ‘Je hebt er geen idee van wat mensen meegeven. We treffen soms slachtafval of drugsnaalden aan.’ Al wordt er ook niet zelden contant geld gevonden, dat mensen zijn vergeten in jaszakken, handtassen of nachtkastjes.
Ook onherstelbaar beschadigde of onverkoopbare spullen gaan aan de kant. ‘Denk bij onverkoopbaar bijvoorbeeld aan wapens, want daarvoor heb je een vergunning nodig’, zegt Verheyden. ‘Verder weigeren wij ook zaken als waterbedden, fietshelmen en opgezette dieren.’
Na het zogenaamde voorsorteren worden de spullen verder ingedeeld per product. In metershoge rekken en ontelbare rode bakken worden ze naar de verschillende onderafdelingen in het magazijn vervoerd. Ondanks de aanwezigheid van een sorteerband voor kleding is het werk heel arbeidsintensief. In de afdelingen worden de spullen handmatig gewassen en zo nodig hersteld. Technisch onderlegde medewerkers proberen kapotte wasmachines, droogkasten, koffieapparaten en televisietoestellen in hun ateliers opnieuw aan de praat te krijgen, wat niet zelden lukt. ‘Op al onze gerepareerde toestellen is bovendien één jaar garantie,’ aldus Verheyden.
Uiteindelijk zal gemiddeld de helft van de ingezamelde spullen worden klaargestoomd voor hergebruik. Sommige factoren heeft De Kringwinkel ook niet in de hand. Zo is het katoen van T-shirts minder stevig dan tien jaar geleden. Ook zijn veel producten vandaag met opzet zo ontworpen dat ze niet meer kunnen worden hersteld, of, als er veel elektronica inzit, mechanisch nog wel kunnen worden hersteld maar opnieuw moeten worden geprogrammeerd om te functioneren.
Ten slotte, nadat alles is gesorteerd en nagekeken, worden de spullen in het magazijn van een prijskaartje voorzien. Voor kleding worden doorgaans vaste prijzen gehanteerd, tenzij het om chique merkkledij gaat. In de winkelploeg zijn medewerkers getraind in het herkennen van waardevolle objecten. Maar Kringwinkelspullen worden nooit echt duur. Alles moet binnen het bereik blijven van mensen met bescheiden inkomens.
Vanuit het magazijn vertrekken de gecontroleerde spullen uiteindelijk naar de Kringwinkels. Vandaar ook dat Kringwinkels bijna elke dag hun aanbod kunnen vernieuwen. En dat heel wat trouwe klanten er dagelijks een kijkje komen nemen.
‘Die spullen blijven vervolgens zes weken in de winkel. Wat dan nog niet is verkocht, gaat hoofdzakelijk naar opkopers of wordt gerecycleerd’, zegt Verheyden.
Kringwinkels werken immers steeds vaker samen met start-ups in de circulaire economie, waarin ook de reststoffen van producten volledig opnieuw in het systeem worden ingezet. Zo heeft De Kringwinkel Antwerpen een partnerschap met het Antwerpse HNST, producent van ”s werelds meest duurzame jeans’, die uit vezels van oude, soms tot op de draad versleten jeansbroeken nieuwe, trendy exemplaren vervaardigt.
Boetiek Erotiek
De Kringwinkel is in Vlaanderen de verzamelnaam voor 27 erkende kringloopcentra en 145 winkels. Er werken bijna 5400 mensen, waarvan 80 procent in het kader van sociale tewerkstelling. De laatste jaren ziet De Kringwinkel zijn omzet en klantenbestand constant stijgen. In 2018 zamelde De Kringwinkel ruim 83.000 ton goederen in, 6 procent meer dan het jaar ervoor. Meer dan 6 miljoen klanten kochten gemiddeld 5,4 kilogram spullen. Daarmee draaide De Kringwinkel een recordomzet van 55,5 miljoen euro, 2 procent meer dan in 2017. Aangezien Kringwinkels vzw’s zijn, wordt die winst echter opnieuw geïnvesteerd in zaken als de begeleiding van medewerkers of een milieuvriendelijker wagenpark.
Hadden Kringwinkels vroeger een stoffig imago en leken ze vooral bedoeld voor mensen die het niet breed hebben, dan is dat de laatste jaren, onder invloed van een groeiend klimaatbewustzijn, sterk veranderd. Het stigma op tweedehands lijkt weggevallen, meer nog, tweedehands winkelen is hip geworden. Kleding wordt in Kringwinkels het vaakst gekocht, vandaar dat in een aantal Kringwinkels ook alleen nog maar kleding wordt verkocht. Vorig jaar opende De Kringwinkel in Antwerpen zo’n nieuw filiaal met alleen kleding en accessoires op een toplocatie vlak bij de Meir.
Uit onderzoek van 2dehands.be en De Kringwinkel bleek dat in 2018 meer dan een derde van de Belgen een of meer tweedehandsproducten kocht. De overgrote meerderheid hield daar een goed gevoel aan over. Omdat tweedehands winkelen voordelig is, dat spreekt. Maar ook vanwege het plezier om originele, unieke spullen op de kop te tikken. En daarnaast is minder consumeren en maximaal hergebruiken voor steeds meer mensen dus ook gewoon een levensopvatting.
De Kringwinkel doet zelf ook veel inspanningen om de hippe, klimaatbewuste consument te behagen. Er is een online veilingsite (www.uwkringding.be), waar mensen kunnen bieden op meer waardevolle en modieuze spullen, er is een online-verhuurdienst (www.kringverhuur.be) met meubels en attributen voor feestjes, er zijn themaverkopen rond kerstmis en carnaval, en er is zelfs een ‘Boetiek Erotiek’ met Valentijn.
Pictogrammen
Aan de Deurnsebaan in Merksem is het centrale opslagmagazijn van de negen Kringwinkels in en om Antwerpen gevestigd. Hier werken, naast 35 begeleiders, 500 mensen die niet op de reguliere arbeidsmarkt aan de slag kunnen, legt Louise Vrints, communicatieverantwoordelijke bij De Kringwinkel Antwerpen, uit. ‘Ze zijn via de VDAB en het OCMW naar ons doorverwezen. Het gaat om mensen die langdurig werkloos zijn, om nieuwkomers, om asielzoekers, om ex-gedetineerden, om mensen die dakloos zijn geweest, om mensen met verslavingen en tal van andere medische of psychosociale problemen. Iedereen heeft hier een verhaal.’
Op de werkvloer van De Kringwinkel worden tal van opleidingen aangeboden. Wie interesse en talent heeft kan er een opleiding tot fietsmechanicus of elektricien krijgen. Mensen worden indien nodig op taalles gestuurd en krijgen hulp met solliciteren. De meesten werken immers met tijdelijke contracten van maximaal twee jaar. Bedoeling is dat ze daarna doorstromen naar banen in de reguliere economie. Al blijkt dat laatste in de praktijk soms tegen te vallen. De opgedane ervaring volstaat niet, de kennis van het Nederlands blijft ondermaats, of mensen worden geconfronteerd met discriminatie op de arbeidsmarkt. In het opslagmagazijn in Merksem werken maar liefst zeventig verschillende nationaliteiten. Er hangen dan ook overal pictogrammen en er wordt, aldus Louise Vrints, ‘zo veel mogelijk met beelden gecommuniceerd.’
Ze stelt ons voor aan Rashida Chihabi (54), een van de weinige vaste werknemers op de speelgoedafdeling. Rashida was 1 jaar oud toen haar ouders uit Marokko naar België emigreerden. ‘Ik ben maar tot mijn twaalf naar school geweest’, vertelt ze. ‘Heel jammer, want anders had ik het veel verder geschopt. Maar ik was de oudste thuis en ik moest helpen in het gezin omdat mijn moeder altijd ziek was.’ Rachida heeft verschillende opleidingen gevolgd, vele baantjes gedaan, en een diploma professionele schoonmaak behaald. Maar na een paar jaar schoonmaken moest ze stoppen wegens schouderproblemen. ‘Daarna kreeg ik via de VDAB af en toe stages van een paar maanden aangeboden, maar dat werd nooit wat. Ik moest ook altijd mijn hoofddoek uitdoen en dat wilde ik niet. Hier mag de hoofddoek wel, trouwens. Uiteindelijk ben ik na een lange tijd werkloos te zijn geweest zelf opnieuw naar de VDAB gestapt en heb ik gezegd: ik wil iets doen, zelfs al is het onbetaald. Zo ben ik hier aan een stage begonnen. Eerst stond ik in de kantine. Het was hard werken, de hele dag afwassen en afdrogen, (lacht) maar ik gaf geen kick. Vervolgens ben ik naar de afdeling huisraad verhuisd. En sinds november vorig jaar heb ik een vast contract.’
Rashida Chihabi is rad van tong en neemt geen blad voor de mond. De kennis van het Nederlands op de werkvloer is vaak beroerd, zegt ze. ‘Er worden lessen Nederlands georganiseerd, daar niet van, en de voertaal op het werk wordt geacht Nederlands te zijn. Maar iedereen praat onder elkaar stiekem zijn eigen taal. De Somaliërs Somalisch, de Irakezen Irakees en de Turken Turks. Het gevolg is dat veel mensen hooguit de helft begrijpen van wat in vergaderingen wordt gezegd.’
Dat laatste geldt zeker niet voor Tumashi Viskhanova (48), medewerkster van de textielafdeling in Merksem en afkomstig uit Tsjetsjenië, die in relatief korte tijd verbluffend goed Nederlands heeft geleerd. Viskhanova werd weduwe tijdens de Tweede Tsjetsjeense Oorlog en vluchtte in 2007 naar België. Via het OCMW kwam ze bij De Kringwinkel terecht en ook zij werkt nu in vaste dienst. In Tsjetsjenië studeerde ze geschiedenis aan de universiteit en gaf ze vervolgens les op de lagere en de middelbare school. En nu dus De Kringwinkel? ‘Mij maakt het niet uit’, zegt ze met een glimlach. ‘Werk is werk en iets hebben is beter dan niets. ik wil niet van een uitkering leven.’
In de kantine met aparte rokersruimte onder het dak van de loods drinken we nog even koffie met begeleiders Frans De Boeck en Matty Ulenaers van de afdeling ‘Tussenstop.’ Sinds een jaar hebben zij de leiding over een proefproject ‘Begeleidende Arbeidszorg’ waarmee ze zelfs naar Kringwinkelnormen lastige klanten proberen te activeren voor de arbeidsmarkt.
‘Wie na doorverwijzing door de VDAB in dit unieke project stapt,’ vertelt De Boeck, ‘krijgt maandenlang bijna één-op-één-begeleiding. Er wordt in het begin hoegenaamd niet gekeken naar werkprestaties of productiviteit. We praten en luisteren in een veilige omgeving en we werken aan arbeidsattitudes. We leren ze hoe ze met de tram, of beter nog, met de fiets, elke dag om kwart over acht hier moeten zien te raken. Sommige deelnemers hebben vijftien jaar lang niet gewerkt. Wij zijn hun laatste reddingsboei. Lukt het bij ons niet, dan moet je besluiten dat betaald werk geen optie is. Maar wie deze stage, die onbezoldigd is en tot 18 maanden kan duren, wel goed doorloopt, krijgt hier een vast contract.’
En die aanpak loont, vult Matty Ulenaers aan. 40 procent van de deelnemers aan het project heeft tot dusver die vaste baan bij De Kringwinkel binnengehaald. ‘Mensen die jarenlang rondjes hebben gedraaid en geen stap vooruitkwamen, zie je opeens openbloeien. Ze ontdekken bij zichzelf talenten – sommigen blijken uitstekend in coachen bijvoorbeeld – waarvan ze niet wisten dat ze die hadden. Dat heeft vaak ook een positieve impact op hun privésituatie. “Ik ben dus toch geen loser,” merken ze, “ik ben niet helemaal afgeschreven.” En dus vatten ze opnieuw moed, om van hun bewindvoerder af te raken, of om hun geplaatste kinderen terug te zien. Zo wordt De Kringwinkel een plek waar mensen vleugels krijgen.’
2000 mensen extra
HERWIN, het collectief van sociale en circulaire ondernemers, berekende dat elke baan die de overheid subsidieert in de sociale economie, de samenleving jaarlijks 14.500 euro oplevert. ‘Onder andere door het wegvallen van de werkloosheidsuitkering’, zegt Joren Verschaeve, beleidsmedewerker circulair ondernemen bij HERWIN, aan de telefoon.
Uit een recente rondvraag bij De Kringwinkel in Vlaanderen bleek ook dat er werk is voor 2000 mensen extra. ‘En dat vrijwel onmiddellijk’, legt Verschaeve uit. ‘Wat in bedrijven niet altijd vanzelfsprekend is. Maar de Kringwinkels en de kringsloopcentra kunnen op heel korte termijn voor zeker 2000 mensen, die bovendien in de reguliere economie moeilijk aan de bak komen, zinvol werk creëren.’
De baten van die extra banen zijn niet alleen sociaal en budgettair, benadrukt Verschaeve. Ook ecologisch is er winst.
‘De Kringwinkel kende de voorbije jaren een sterke groei. Steeds meer mensen brengen gebruikte spullen naar kringloopcentra, steeds meer klanten vinden de weg naar onze winkels. Maar we kunnen die groei niet helemaal verzilveren. De cijfers laten zien dat de zogenaamde instroom van goederen elk jaar vlot met zes procent stijgt, maar het hergebruik volgt dat tempo niet. Dat komt vooral omdat er een grens is aan het aantal mensen dat we in dienst kunnen nemen. Want de circulaire economie is bij uitstek arbeidsintensief. Veel arbeidsprocessen kunnen niet worden geautomatiseerd of opgeschaald. Elke extra werkkracht die je inzet om de ingezamelde goederen te sorteren en te verwerken, zorgt dan ook jaarlijks voor 8 ton extra goederen die in onze winkels belanden, en die dus van de afvalberg worden gered.’
De positieve impact daarvan op het milieu is niet te onderschatten. ‘Vandaag zitten we in Vlaanderen aan gemiddeld 5,4 kilogram hergebruik van goederen per inwoner. OVAM, de Vlaamse afvalmaatschappij, streeft naar 7 kilogram hergebruik in 2022. Maar wij geloven dat er veel meer mogelijk is. Met meer banen in de kringloopsector zou het hergebruikcijfer in Vlaanderen spectaculair kunnen stijgen.’
En één kilogram hergebruik staat minimaal gelijk met één kilogram minder CO2-uitstoot, besluit Verschaeve. ‘Als sector hebben we dus in 2018 in totaal gezorgd voor 34.777 ton minder CO2-uitstoot. En met een realistisch groeiscenario kan De Kringwinkel in Vlaanderen gemakkelijk 10 procent van de Vlaamse reductiedoelen op het gebied van afval voor zijn rekening nemen. Dat is gigantisch voor zo’n kleine sector.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier