Aantal werkloze Walen stijgt: ‘Een werkgelegenheidsgraad van 65 procent is onhoudbaar’
‘En toch vinden de PS en andere Franstalige linkse partijen het heel lastig om de alarmklok te luiden’, zegt Dorian de Meeûs, hoofdredacteur van La Libre.
‘Het is onbegrijpelijk dat Waalse ondernemers hun activiteiten op een lager pitje moeten zetten omdat ze geen arbeidskrachten vinden, voor banen waar je nota bene geen enkele specifieke opleiding voor nodig hebt’, schreef Dorian de Meeûs begin deze week in zijn hoofdcommentaar. ‘Het gaat om horecazaken die in het weekend moeten sluiten, bouwbedrijven, en ga zo maar door’, zegt de hoofdredacteur van La Libre aan de telefoon.
De situatie is niet zo extreem als in Vlaanderen, maar ook in Wallonië doet de krapte op de arbeidsmarkt zich voelen. Na magere jaren zijn de omstandigheden vandaag best gunstig om meer mensen aan het werk te krijgen. Toch stijgt de Waalse werkgelegenheidsgraad niet spectaculair. Meer nog: uit recente cijfers blijkt dat, terwijl in Vlaanderen en Brussel de werkgelegenheidsgraad toeneemt, hij in Wallonië daalt van 65,4 procent in 2021 naar 65 procent in 2022. In Vlaanderen steeg de werkgelegenheidsgraad van 75 procent in 2021 naar 76,3 procent in 2022. Het gaat in Wallonië weliswaar om een kleine daling na jaren van stijging, maar het is duidelijk dat er structureel te weinig mensen aan het werk zijn ten zuiden van de taalgrens.
Er zijn structureel te weinig mensen aan het werk ten zuiden van de taalgrens.
Volgens De Meeûs ontbreekt het Waalse politici – nog steeds – aan een gevoel van urgentie. ‘De PS en de andere linkse partijen vinden het heel lastig om daarover de alarmklok te luiden. Maar een werkgelegenheidsgraad van 65 procent in Wallonië is onhoudbaar. Alleen volledige werkgelegenheid kan ons redden, gezien de benarde toestand van onze overheidsfinanciën en de exploderende schuld. Zondag getuigde een jonge Waal anoniem in C’est pas tous les jours dimanche op RTL-TVI. De man had nog nooit gewerkt en zei dat hij ook niet op zoek was naar werk, al maanden geen sociaal assistente had gesproken en “best comfortabel” leefde van zijn leefloon van 1100 euro en klusjes die hij in het zwart deed. Zo kan het niet verder.’
Volgens arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) gaat het om een complexe kwestie, maar vormt slecht beleid, met name het uitblijven van structurele hervormingen, een belangrijk aspect van het probleem. ‘Het activeren van werkzoekenden is een gewestelijke bevoegdheid’, zegt hij. ‘In Vlaanderen werkt de VDAB heel aanklampend. Uit alles wat je leest en hoort, kun je alleen maar besluiten dat de Waalse Forem dat niet doet. Wallonië telt veel mensen die langdurig, een jaar of langer, werkloos zijn. In Vlaanderen geldt dit voor een kwart van de werkzoekenden, in Wallonië voor de helft. Maar als MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez voorstelt dat wie een jaar werkloos is verplicht een opleiding voor een knelpuntberoep zou moeten volgen, schreeuwen de andere partijen, de PS op kop, moord en brand. Is zo’n maatregel dan al taboe?’
Je zou ten slotte verwachten, aldus Baert, dat Wallonië zijn achterstand op Vlaanderen in tijden van krapte op de arbeidsmarkt versneld kan inhalen. ‘In tegenstelling tot Vlaanderen, waar alleen nog de heel moeilijk te activeren mensen overblijven, is er in Wallonië immers nog veel laaghangend fruit. Maar het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië wordt juist groter.’