In beeld: Congo in Limbo
Een mijnwerker van Gécamines in een liftkooi, die hem 1200 meter dieper naar de bodem van de Prins Leopoldmijn brengt.
De installaties van Gécamines in Kolwezi. Gécamines is een staatsbedrijf dat in 1966 werd opgericht om de Union Minière du Haut-Katanga (UMHK) te vervangen.
De chef ‘dispatch’ van de Prins Lepoldmijn van Gécamines in Kipuchi.
De installaties van Gécamines in Lubumbashi.
Jecoke (Jeunes comiques du Katanga à Elisabethville) tijdens een repetitie. Ze laten zich inspireren door de liederen van de arbeiders van Gécamines. Jecoke begonnen hun carrière met het spelen van sketches voor de mijnwerkers die na hun zware dagtaak wat verstrooiing zochten. Ze ontwikkelden hun eigen muziekstijl met teksten in het Swahili.
Na een reis per vrachtwagen arriveert een groep gedemobiliseerde kindsoldaten in Goma. Ze ontspannen zich aan de oevers van het Kivumeer.
Provocaties tussen kindsoldaten in een opvangcentrum in Goma. Daar zitten kinderen die voordien tegen elkaar vochten.
Joseph (14), gedemobiliseerde kindsoldaat in Goma, Noord-Kivu. ‘Ik werd onder dwang ingelijfd in een groep van de Mayi-Mayi. Ze spoten me in met een talisman om me te beschermen tegen kogels. Als soldaat ken je alleen het lijden, nooit het plezier. Het zwaarst zijn de nachten, zonder eten, in het regenwoud. We leefden er als dieren. Nu zou ik willen studeren. En als ik mijn diploma behaal, zou ik naar de universiteit willen gaan.’
Moise (14), gedemobiliseerde kindsoldaat in Goma, Noord-Kivu: ‘Ik ben uit vrije wil bij de CNDP (Congrès National pour la Défense du Peuple) gegaan. Ik moest de radio van mijn commandant dragen. Wapens hoefde ik niet te dragen, tenzij hij sliep. Toen hij gedood werd, heeft de vijand ons verdreven naar Ngungu. Het was een lijf-aan-lijfgevecht. Gelukkig was ik daarvoor naar de rivier gestuurd om er water te halen. Zo kon ik ontsnappen. Nu wil ik naar huis terugkeren. Ik heb daar nog een veld dat mijn vader me na zijn dood heeft nagelaten.
Raymond (14), gedemobiliseerde kindsoldaat in Goma, Noord-Kivu. ‘Ik zat in het tweede middelbaar toen ze ons zeiden dat we ons bij de PARECO (Patriotes Résistants Congolais) moesten aansluiten. Ik stond aan het hoofd van het escorte van de kolonel. Ik leidde een klein groepje jonge soldaten. Ik besliste wat ze moesten doen, niemand moest me tegenspreken. Zo zijn we op het slagveld beland.’
De begeleidingsgroep van Pegguy Tabu, de zoon van de beroemde muzikant Tabu Ley Rochereau, repeteert in een school in Kinshasa.
Nzunzi, een bokser van de Judex Gymnase Club. Die is gevestigd onder de tribunes van het Stade Tata Raphael, waar in 1974 de mythische ‘rumble in the jungle’ tussen Mohammed Ali en George Forman werd uitgevochten.
Tatiana in de ‘Black and White’, een discotheek in Kinshasa.
Elke zondag verzamelen de leden van de evangelische kerkgemeenschappen aan de oevers van de Ndijli om er nieuwe volgelingen te dopen.
Sixbolite, een catcher van de Guerriersclub in Matete.
Een kaart van de Congostroom van het Office National des Transports (Onatra), aan boord van de duwboot Kotakoli.
Op de boten, aan elkaar geklonken met kabels. Tijdens de dagenlange reis moeten de passagiers slapen, zich wassen en eten op de enkele vierkante centimeters die hen zijn toegewezen.
De Kotakoli, genoemd naar een opleidingskamp voor paracommando’s in de havenstad Bumba (Evenaarsprovincie). Het konvooi is 200 meter lang en 30 meter breed, en bestaat uit 8 platte schuiten die meer dan 5000 ton goederen vervoeren. Sinds het faillissement van het staatsbedrijf Onatra vaart dit drijvende dorp nog maar één keer per jaar de Congostroom af.
Doopplechtigheid in de Congostroom. Kerstdag. Volgens de evangelische kerkgemeenschappen wordt een christen die zijn zondige leven achter zich wil laten ‘opnieuw geboren’.
Een dokwerker met een zak maïs in het ruim van een van de platte schuiten van het Kotakolikonvooi in Buimba. Elke zak weegt 120 kilogram.
Boeren en handelaars schepen in op de veerpont die pendelt tussen de oevers van Kisangani. Naar schatting 95 procent van de Congolese economie bevindt zich in de zogenaamde ‘informele sector’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier