158 asielzoekers in opvangcentrum Ronse: te veel voor de armste stad van Oost-Vlaanderen?

© Franky Verdickt

Ronse draagt met een opvangcentrum voor 158 asielzoekers zijn steentje bij in de asielcrisis. ‘We willen helpen, maar niet op deze manier.’

Donderdag 5 oktober kreeg Ignace Michaux, CD&V-burgemeester van Ronse, een verrassende telefoon van Nicole de Moor. De staatssecretaris voor Asiel en Migratie wilde haar partijgenoot persoonlijk op de hoogte brengen: Fedasil had een huurcontract afgesloten met de eigenaar van het Prinsenhof in de Kruisstraat. Het leegstaande zorghotel zou de volgende drie jaar dienen als opvangcentrum voor 250 asielzoekers. En oh ja, de eerste lichting werd maandag 9 oktober al in Ronse verwacht.

Zo’n vaart zou het uiteindelijk niet lopen. De eerste 40 asielzoekers namen op dinsdag 17 oktober hun intrek in het Prinsenhof. Op kruissnelheid zullen er geen 250 maar 158 asielzoekers verblijven, waardoor de stad een deel van het complex kan gebruiken voor crisisopvang, bijvoorbeeld voor eigen inwoners die na een woningbrand dakloos zijn geworden. ‘Die capaciteitsvermindering hebben we kunnen afdwingen met een brandweerverslag’, zegt Michaux, die in Ronse een CD&V-N-VA-coalitie leidt. ‘Het Prinsenhof werd niet gebouwd om zo veel mensen te huisvesten, 158 was het maximum waarvoor de brandweer een positief advies wilde geven.’

De burgemeester is nog zichtbaar uit zijn hum als we hem diezelfde dinsdag in zijn kabinet spreken. ‘Natuurlijk beseffen we de urgentie van de opvangcrisis’, zegt hij. ‘We willen graag ons steentje bijdragen, maar niet op deze manier. Over 50 tot 60 asielzoekers valt nog te praten, maar 250 is absoluut te veel voor deze stad. Asielzoekers spreiden, dat klinkt goed, maar het is onzin dat je een opvangcentrum eender waar kunt inplanten. Ronse is een kleine provinciestad maar het kampt wel met grootstedelijke problemen. Diensten zoals ons Sociaal Huis zijn nu al overbevraagd.’

(Lees verder onder de preview)

Dolksteek

Dat klinkt als de ouverture van het NIMBY- deuntje, Not In My BackYard, een evergreen die alle lokale besturen spelen zodra Fedasil zijn oog op hun grondgebied laat vallen als locatie voor een opvangcentrum. Maar Michaux heeft ook argumenten. Databanken zoals de Gemeente-Stadsmonitor bevestigen de reputatie van zijn stad als armste gemeente van Oost-Vlaanderen. Ronse, een stad met faciliteiten voor Franstaligen, grenst niet alleen aan Henegouwen, maar deelt ook heel wat socio-economische kenmerken met de armste provincie van België. Hoge werkloosheid, laag mediaan inkomen, onderwijs met een grote concentratie van SES-kinderen en ongekwalificeerde uitstroom.

Omdat de huizenprijzen er zo laag liggen, kent Ronse een aanzienlijke migratie uit Brussel. Ruim een derde van de 27.000 inwoners heeft een niet-Belgische oorsprong, in de scholen heeft meer dan de helft van de kinderen een andere thuistaal dan Nederlands. Toch is het vooral de besluitvorming die de burgemeester dwarszit. ‘We worden voor voldongen feiten geplaatst’, zegt hij bitter. ‘Het is onaanvaardbaar dat je als stadsbestuur op geen enkele manier wordt betrokken bij een beslissing met zo’n impact.’

© Franky Verdickt

Zijn hardste woorden – de term dolksteek valt – spaart Michaux voor de eigenaar van het Prinsenhof. Het gebouw met 72 kamers werd pas in januari 2021 geopend. Veruit het grootste deel werd als herstelverblijf geëxploiteerd door de vzw Zorgdorpen, een groep uit Merelbeke met twaalf vestigingen in Oost- en West-Vlaanderen. Het complex huisvestte voorts een regulier hotel, terwijl een aantal kamers werd gereserveerd voor stedelijke crisisopvang. Mede door de coronacrisis is Zorghotel Prinsenhof nooit echt van de grond gekomen. In april ging de vzw Zorgdorpen failliet, kort nadat het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid op basis van een negatief inspectieverslag zijn vergunning en subsidiëring had ingetrokken.

Over 50 tot 60 asielzoekers valt nog te praten, maar 250 is absoluut te veel voor deze stad.

Ignace Michaux, burgemeester Ronse

‘Het hele pand stond leeg’, zegt Michaux. ‘In zo’n geval contacteren we altijd de eigenaar, in casu vastgoedgroep Digerso uit Drongen. In september hebben we hier nog constructief vergaderd over een oplossing: 25 kamers voor crisisopvang, ruimte om sociale initiatieven te concentreren, plus een sporthotel waarvoor we al een investeerder op het oog hadden. We hadden er een goed gevoel bij, de afspraak was dat we enkele weken later met de ceo zouden samenzitten. En dan krijg je zo’n telefoon uit Brussel.’

Het was een bom, zegt de burgemeester. ‘We vielen allemaal uit de lucht. Blijkbaar heeft Digerso parallel onderhandeld met Fedasil en eieren voor zijn geld gekozen.’ Het cijfer doet de ronde: 700 euro per kamer of 50.000 euro huur per maand. ‘Het mag wat kosten bij Fedasil’, zegt Michaux schamper. ‘Ze zwemmen daar in het geld.’

© Franky Verdickt

Containerdorpen

Tijdens de laatste begrotingscontrole werd de federale dotatie aan Fedasil bepaald op 749 miljoen euro. Het finale bedrag zal onder meer afhangen van het Winterplan waarmee staatssecretaris De Moor de opvangcapaciteit met 2000 eenheden hoopt uit te breiden. Momenteel staat de teller op 34.450 waarvan 85 procent in collectieve centra, het hoogste aantal sinds de asielcrisis van 2015. Toch volstaat dat niet, zoals blijkt uit De Moors omstreden beslissing om alleenstaande mannen geen opvang meer te bieden. Het scenario van vorige winter, toen honderden asielzoekers op straat in wegwerptenten sliepen, dreigt zich te herhalen. In een ultieme poging om dat te vermijden heeft premier Alexander De Croo (Open VLD) een interministeriële taskforce opgericht om nog eens 2000 tijdelijke opvangplaatsen te zoeken.

Fedasil staat dus onder grote druk om de collectieve opvang snel uit te breiden met geschikte gebouwen of terreinen voor containerdorpen. Geïnteresseerde eigenaars zoals Digerso worden uitgenodigd om zich via de Fedasil-website kenbaar te maken. ‘We krijgen veel aanmeldingen’, zegt Fedasil-woordvoerder Lies Gilis. ‘Helaas leidt slechts een fractie daarvan tot een effectieve opening. Veel voorstellen sneuvelen al bij de eerste selectie. Te klein, slecht gelegen, technisch ongeschikt. Soms gaat het om verloederde panden en willen eigenaars ons gebruiken om aan de leegstandtaks te ontsnappen.’

© Franky Verdickt

De hele procedure staat op de website. Het eerste plaatsbezoek, de verkennende onderhandelingen met de eigenaar, de diepteanalyse waarbij aanpassingswerken en andere kosten in kaart worden gebracht. Pas als daarna een prijs met de eigenaar wordt afgeklopt, kan het contract ter validatie worden voorgelegd aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en de minister van Begroting. Na de ondertekening is het tijd voor stap zes. Die wordt als volgt geformuleerd: vóór de effectieve opening van het opvangcentrum neemt Fedasil de nodige stappen om het lokale bestuur en de buurt te informeren. Strikt genomen werd in het dossier-Prinsenhof dus volgens het boekje gehandeld. Al geeft het kabinet-De Moor toe dat vier dagen voor de geplande opening aan de krappe kant is. Door omstandigheden, zo luidde de vage verklaring, normaliter worden lokale besturen minstens enkele weken op voorhand geïnformeerd.

Maar informeren valt niet te verwarren met inspraak verlenen, dat weten ze intussen ook in Ieper. Emmily Talpe, burgemeester en Vlaams Parlementslid voor de Open VLD, was al enkele maanden op de hoogte van de plannen om van de leegstaande kazerne een containerdorp te maken voor maximaal 375 asielzoekers. Achter de schermen kaartte ze de bezwaren aan, tot bij premier en partijgenoot De Croo. Het plan doorkruiste een eigen stadsontwikkelingsproject, het grote aantal asielzoekers oversteeg de draagkracht van OCMW, onderwijs en kinderopvang, om van de politiezone nog te zwijgen.

© Franky Verdickt

Het protest viel op een koude steen. Eind september kreeg de burgemeester tijdens een videocall met De Moor te horen dat het asielcentrum zoals gepland begin volgend jaar zal openen. Voor Talpe en haar stadsbestuur zat er niets anders op dan luidkeels hun ongenoegen te uiten op de socials en in de regionale pers. Wat daarbij niet kon ontbreken was een protestactie van het Vlaams Belang. Ook in Ronse heeft de extreemrechtse partij meteen verzamelen geblazen. 34 leden hielden een statische betoging voor het Prinsenhof, onder hen een aantal beroepsactivisten die van heinde en ver waren komen aanrijden. Voor het Vlaams Belang is dit scoren voor open doel, naar verluidt houdt de partij gestandaardiseerde flyers en spandoeken klaar waarop alleen de plaatsnaam nog moet worden ingevuld.

Slapende honden

Gebrek aan inspraak? ‘Die klacht horen we vaak’, zegt Gilis. ‘Een centrum openen is inderdaad een federale beslissing waarin lokale besturen geen zeg hebben. Toch houden we zo veel mogelijk rekening met plaatselijke gevoeligheden. In Grimbergen bijvoorbeeld waren omwonenden ongerust over het gebruik van een gemeenschappelijke tuin. We zijn nu met alle partijen rond de tafel gaan zitten om een oplossing te zoeken. Idealiter organiseren we kort na de opening een infomarkt, samen met het Agentschap Inburgering en Integratie en liefst ook met lokale partners zoals gemeentebestuur, politie, OCMW en welzijnsorganisaties. Dat lukt niet altijd, soms willen burgemeesters zich niet vertonen naast Fedasil, de instantie waartegen ze eerder hebben gefulmineerd.’

Dit asielcentrum versterkt het imago van Ronse als afvoerputje van de Vlaamse Ardennen.

Stef Vancaeneghem, schrijver en Ronsenaar

Gilis relativeert de klachten over de administratieve overlast. ‘Asielzoekers zijn geen OCMW-klanten’, zegt ze. ‘Ze hebben specifieke noden waarmee ze in hun opvangcentrum terechtkunnen. De enige extra taak voor de gemeente is de inschrijving in het bevolkingsregister, maar daarvoor krijgt de gemeente van Fedasil per asielzoeker een financiële compensatie waarmee ze eventueel een medewerker kan aanwerven. We bieden trouwens ondersteuning, lokale besturen kunnen altijd met al hun vragen bij ons terecht. Alleen over onderwijs kunnen we niet helpen. Dat is nu eenmaal een regionale materie, daarvoor moeten ze bij de Vlaamse overheid aankloppen.’

Het staat bij Fedasil wellicht op een tegeltje: maak geen slapende honden wakker. Protest komt er sowieso, waarom zou je het dan uitlokken als het nog niet honderd procent vaststaat dat een centrum opengaat? Met intussen al zo’n honderd opvangcentra moet er in België goed worden nagedacht over de spreiding. Niet onbelangrijk in het dossier-Prinsenhof: bezuiden Gent valt in Oost-Vlaanderen niet één opvangcentrum te bespeuren. Armoedestatistieken zijn dan weer een problematisch criterium. Als die doorwegen, moeten heel wat centra dicht, onder meer in Molenbeek en Boom.

© Franky Verdickt

Het kabinet-De Moor, beducht voor verdere polarisatie, is spaarzaam met communicatie. Toch wijzen ze er in een mail fijntjes op dat protest vaak tijdelijk van aard is. ‘In veel gevallen ervaren buurtbewoners en gemeentebestuurders dat het beter meevalt dan verwacht. Er zijn talrijke voorbeelden van buurtbewoners die zich engageren en als vrijwilliger gaan helpen in centra, bijvoorbeeld om Nederlands aan te leren.’ Dat is niet uit de lucht gegrepen, zoals het voorbeeld van Zoutleeuw illustreert. De aangekondigde opening van een asielcentrum bracht in 2019 boze burgers op de been, in zwarte vuilniszakken en met brandende fakkels. ‘Van dat militante buurtcomité schoot na een jaar niet veel meer over’, zegt toenmalig burgemeester Boudewijn Herbots (CD&V). ‘Intussen kijkt niemand in Dormaal nog op van de asielzoekers. Meer nog, tijdens open dagen staan vrijwilligers uit de buurt klaar om te helpen.’

Aan optimisme heeft Katrien Kiekens voorlopig geen boodschap. ‘Het nieuws is hier hard aangekomen’, zegt het diensthoofd van het Sociaal Huis in Ronse. ‘Dit kan er niet bij, we hebben nu al de handen vol, zeker met de armoedeproblematiek. Bovendien moet Ronse door de energie- en inflatiecrisis fors besparen, 4 miljoen per jaar op een begroting van 55 miljoen. Fedasil wil zogezegd burgerprotest voorkomen door lokale besturen zo laat mogelijk te informeren. Maar het resultaat is dat het de ambtenaren ontmoedigt die het beleid moeten uitvoeren.’ Kiekens reageert schamper op de tegenwerping dat lokale overheden geen omkijken hebben naar asielzoekers, op de administratieve inschrijving na. ‘Wat als ze uitstromen als erkende vluchteling? Dan vallen ze wel ten laste van het OCMW. En de compensatie die Fedasil betaalt? 330 euro per asielzoeker per jaar is veel te weinig om onze reële meerkosten te dekken.’

© Franky Verdickt

Citymarketing

Bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) ervaren ze een déjà vu. ‘We hebben dat al vaak aangeklaagd’, zegt woordvoerder Nathalie Debast. ‘We vragen dat de centrale overheden steden en gemeenten ernstig nemen en vertrouwen. Corona, Oekraïne, de torenhoge energieprijzen – telkens weer vormen lokale besturen een essentiële schakel in het crisisbeleid. Lokale besturen vinden de opvang van vluchtelingen belangrijk, ik ken er niet één die ooit het tegendeel heeft beweerd. Dat bleek duidelijk in 2015 toen de steden en gemeenten op vraag van de federale overheid het aantal kleinschalige lokale opvanginitiatieven (LOI’s) hebben verdubbeld. Gemeenten kunnen zorgen voor draagvlak en begrip bij de inwoners. Maar als je ze voor het blok zet, kunnen ze niet anders dan boos reageren en roepen dat ze geen centrum willen.’

Burgemeester Michaux moet zich excuseren, hij heeft een drukke dag. 17 oktober is dan ook een bijzondere datum: de Internationale Werelddag van Verzet tegen Armoede. Straks wordt hij in het park bij de bibliotheek verwacht als schakel in een menselijke ketting rond het monument ‘Armoede, een blok aan ons been’. Nergens is de strijd urgenter dan in de Prinskouter, een arbeiderswijk die honderd jaar geleden groeide rond Utexbel. Nog altijd domineert de familiale textielgroep met twee vestigingen en 1300 werknemers het centrum van Ronse. Maar veel textielarbeiders wonen er niet meer in de Prinskouter, kansarme gezinnen des te meer. De wijk met haar smalle, slecht geïsoleerde en goedkope huizen piekt in de armoedecijfers van de Stadsmonitor. Zorghotel Prinsenhof springt eruit in dat kader. Hypermodern, maar even goed landen hier straks haveloze vluchtelingen die alleen kunnen dromen van een huis in de Prinskouter.

© Franky Verdickt

Afvoerputje

Stef Vancaeneghem, schrijver, oud-journalist en fiere Ronsenaar, is boos. ‘Mijn hart gaat uit naar asielzoekers’, zegt hij. ‘Maar dit is geen plaats voor een opvangcentrum. Hiermee wordt het imago versterkt van Ronse als afvoerputje van de Vlaamse Ardennen.’

Als aandachtige volger van de lokale politiek is Vancaeneghem vooral scherp voor de CD&V. ‘Onder Koen Geens heeft Ronse zijn vredegerecht aan Oudenaarde verloren, en nu lapt een andere CD&V-excellentie ons deze toer. Het is duidelijk dat er met Ronsense partijgenoten geen rekening wordt gehouden.’ Toch krijgt uitgerekend CD&V-burgemeester Michaux een open doekje van Vancaeneghem. ‘Zijn communicatie was goed, hij heeft zich kranig verzet tegen Fedasil, maar op een constructieve manier, zonder te vervallen in ranzige praat over asielzoekers. Niet simpel met een coalitiepartner als de N-VA waar sommigen een discours hanteren dat je met het Vlaams Belang associeert.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content