In beeld: Langs de trans-Iraanse spoorweg
In Bijar zit een Koerdisch gezin samen aan de eettafel. De vader, een gepassioneerd jager, heeft een collectie Browninggeweren.
In 2009 reisden fotograaf Pieter-Jan De Pue en journaliste Ann De Craemer drie weken door Iran.
De reis langs de trans-Iraanse spoorlijn gebeurde naar aanleiding van de presidentsverkiezingen van 12 juni 2009.
Na de omstreden parlementsverkiezingen heerste er een prerevolutionair klimaat in het islamitische land.
Toch was het niet de bedoeling van De Craemer om een politiek boek te schrijven. Haar reis werd een lange ondervraging waarin ze trachtte te begrijpen hoe dit indrukwekkende niet-Arabische maar wel islamitische land aankijkt tegen de moderniteit en hoe het dit zal verwerken, integreren en vertalen.
Daarom ging ze op zoek naar de persoonlijke verhalen van de Iraanse bevolking.
Vader en dochter zitten buiten het Imam Khomeini Mausoleum, meteen na de toespraak van Mahmoud Ahmadinejad voor de presidentsverkiezingen.
Rock is verboden in Iran dus spelen deze muzikanten uit Azerbeidzjan maar in de kelder, in het kabinet van hun pa in Tabriz.
Een metaalbewerker zit in een eeuwenoude bazaar in Yazd.
Een man doet een dutje op de bank van een trein in Qom.
Nog niet zo lang geleden heette het land Perzië, tot de laatste sjah Reza Pahlavi in 1935 alle buitenlandse ambassadeurs opriep om het land bij zijn eigen naam te noemen: Iran.
‘Perzië’ is een land, maar meer nog een begrip dat tot onze verbeelding spreekt. Uit onze geschiedenislessen onthouden we de ‘wet van Meden en Perzen’, maar we weten niet meer precies waar die uitdrukking voor staat.
De laatste sjah, Mohammed Reza Pahlavi, wilde de ‘achterstand’ van Iran in sneltempo goedmaken. Zijn niet erg subtiele Amerikaanse en Europese bondgenoten hebben er mede voor gezorgd dat die grote beweging is mislukt.
Vandaag wil Iran zonder veel externe inmenging zichzelf worden.
Erkend worden als een groot en sterk land lijkt een van de belangrijke doelen van het huidige regime te zijn.
Het Iran van vandaag komt aan bod in het boek dat geen antwoord biedt op de vele vragen over hoe het verder moet.
Verhalen zoals ‘Duizend-en-één-dromen. Een reis langs de trans-Iraanse spoorlijn’ moeten helpen onze internationale relaties een nieuwe vorm te geven.
Vooral Europa moet, na enkele eeuwen koloniale principes en methoden, een nieuwe syntaxis ontwikkelen voor internationale culturele en politieke relaties.
De grootste uitdaging wordt niet het omgaan met de kernenergie maar wel het omgaan met gelijkwaardigheid.
Internationale betrekkingen worden in de toekomst niet meer afgedwongen, maar zullen het resultaat zijn van vele reizen, vele gesprekken en vele boeken. Duizend-en-één-dromen is daar één van.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier