112.000 mensen zonder papieren: bijna geen enkele uitgeprocedeerde asielzoeker vertrekt
Dat de Tunesische terrorist Abdesalem Lassoued illegaal in ons land verbleef, zette eens te meer het zoeklicht op het gebrekkige Belgische terugkeerbeleid. Links en rechts beloven beterschap, maar weten hoe ontzettend moeilijk dat te realiseren is.
Welgeteld 24 uur na de terroristische aanslag in Brussel, waarbij Abdesalem Lassoued koelbloedig twee Zweden vermoordde, zat premier Alexander De Croo (Open VLD) in het VRT-journaal om het land gerust te stellen. Lassoued, een 45-jarige man van Tunesische afkomst, verbleef illegaal in ons land. Die pijnlijke vaststelling riep onmiddellijk vragen op over het Belgische terugkeerbeleid voor uitgeprocedeerde asielzoekers en andere mensen zonder papieren.
Van fouten en nalatigheden van onze eigen overheid was toen nog geen sprake. De Croo had zich voorgenomen om in de VRT-studio stoere taal te spreken. ‘Oftewel moeten we die mensen begeleiden naar hun land van herkomst, oftewel moeten we hen vastzetten’, sprak de premier. Presentator Wim De Vilder vroeg er nog eens expliciet naar: ‘Begrijp ik het goed dat mensen die uitgeprocedeerd zijn en niet teruggestuurd kunnen worden, opgesloten moeten worden?’ ‘Die moeten we opsluiten, ja’, was het antwoord van onze premier.
Dat zou betekenen dat alle uitgeprocedeerde sans-papiers in detentiecentra moeten verblijven. Volgens de meest concrete schatting leven in België ongeveer 112.000 mensen in de illegaliteit. Dat zijn lang niet allemaal uitgeprocedeerde asielzoekers, maar mensen die om tal van redenen geen geldige verblijfsvergunning (meer) hebben.
Onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel maakten die schatting op basis van sterftecijfers, wat alles zegt over hoe weinig we over die mensen weten. Iemand kan jarenlang onder de radar leven in België, maar zijn overlijden zal altijd worden aangegeven. ‘In landen met een open migratiebeleid zoals Spanje en Portugal, kunnen ook mensen die irregulier in het land verblijven zich inschrijven in de gemeente’, vertelt VUB-professor Johan Surkyn over zijn onderzoek. ‘Hier duiken mensen zonder papieren maar heel zelden op in statistieken, als ze in aanraking komen met de politie of als ze voor dringende medische hulp naar een ziekenhuis gaan. Wij hebben de sterfgevallen bekeken van mensen die niet in het rijksregister ingeschreven staan, en daar vervolgens alle groepen uitgehaald die om andere redenen niet ingeschreven staan, zoals toeristen. Herweeg dat cijfer voor de levende bevolking en wij kwamen uit op die 112.000.’
Velen onder hen kregen ooit een bevel om het grondgebied te verlaten, maar hebben daar geen gehoor aan gegeven. De volgende stap kan een gedwongen uitzetting zijn, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. De cijfers daarvan liggen al zo lang ze worden bijgehouden laag. Tijdens de coronacrisis namen ze een duik naar beneden, waarvan de statistieken nog niet helemaal zijn hersteld. In 2022 waren er zo’n 2900 gedwongen verwijderingen, waarvan 1900 effectief naar het land van herkomst. Desondanks zeggen alle politici van links tot rechts hetzelfde: een rechtvaardige migratiepolitiek lukt enkel met een goed werkend terugkeerbeleid.
Detentie hoort het allerlaatste middel te zijn voor een overheid, terwijl er in België soms haast geen ander middel lijkt te bestaan.
Jörg Gebhard, directeur van het Jesuit Refugee Service
Dertien keer opgesloten
Als De Croo werkelijk van plan is om iedereen die uitgeprocedeerd is en niet uitgezet raakt op te opsluiten, zal er fors bijgebouwd moeten worden. Momenteel zijn er in theorie zo’n 750 plaatsen in de verschillende detentiecentra. Dat moeten er ongeveer 1150 worden. De regering-De Croo hoopt die plannen versneld uit te voeren, maar het blijft een werk van jaren. Bovendien kunnen de beschikbare plaatsen door een personeelsgebrek lang niet allemaal worden benut. Los van die praktische bezwaren is er ook fundamentelere kritiek. ‘De Croo zegt exact het tegenovergestelde van wat er in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens staat’, zegt Joost Depotter van Vluchtelingennetwerk Vlaanderen. Iemand mag enkel opgesloten worden als er een zeer realistische kans is om de persoon ook effectief uit te zetten. Leven in illegaliteit is welbeschouwd slechts een administratieve overtreding van de wet. Ook mensen zonder papieren hebben – hopelijk is dat geen verrassing voor u – rechten in dit land. Hun kinderen, bijvoorbeeld, mogen naar school gaan, en hebben zelfs leerplicht.
Wie een uitwijzingsbevel kreeg, kan in België twee maanden worden vastgehouden. Dat kan enkele keren worden verlengd, tot maximaal acht maanden. In het Europese recht geldt er een maximale termijn van achttien maanden. Voormalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) vindt dat we die achttien maanden moeten overnemen. Maar met langere opsluittermijnen nemen minder mensen het beperkte aantal plaatsen in. Soms moet de Dienst Vreemdelingenzaken ook toegeven dat het geen zin heeft om mensen langer dan nodig vast te houden. In 2018 en 2019, toen transmigranten een grote prioriteit waren van de politiediensten, moest zo’n 40 procent van de personen die werden opgesloten in een detentiecentrum weer worden vrijgelaten. Tegenwoordig is dat iets meer dan 20 procent.
Jörg Gebhard is een van de critici van dat beleid. Hij is directeur van Jesuit Refugee Service, een organisatie die wekelijks langsgaat bij detentiecentra. ‘Mensen worden soms drie, vier, vijf keer opgesloten’, zegt hij. ‘Ik ken een man die dertien keer werd opgesloten, en dus ook dertien keer werd vrijgelaten omdat de overheid moest toegeven dat ze hem niet kon terugsturen. Bij vrijlating krijgen zulke mensen vaak een nieuw bevel om het grondgebied te verlaten, wat dan weer een nieuwe reden kan zijn om hen later op te pakken.’
De critici wijzen op de zware persoonlijke tol van zo’n verblijf in een detentiecentrum. De prioriteit gaat uit naar mensen die in de gevangenis hebben gezeten of anderszins in aanraking kwamen met de politie. Tegelijk worden ook goed geïntegreerde personen vastgezet die amper nog een band hebben met het land waarnaar ze worden uitgezet. Minder dan de helft van de mensen die effectief worden uitgezet, zijn uitgeprocedeerde asielzoekers. ‘Detentie hoort het allerlaatste middel te zijn voor een overheid, terwijl er in België soms haast geen ander middel lijkt te bestaan en opsluiting voor sommige mensen de standaardprocedure is’, zegt Gebhard.
Er zijn de voorbije jaren wel wat alternatieven uitgewerkt. De vorige staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Sammy Mahdi (CD&V), begon een project met coaches, die mensen moeten begeleiden tussen het moment dat ze een bevel krijgen en de eigenlijk uitzetting. Er zijn ondertussen 68 van die coaches. En in Gent loopt met de Blekerij een project om dakloze mensen zonder verblijfsvergunning opvang te geven en juridisch en psychologisch te begeleiden.
De taal van het geld
Alleen als er een realistische kans is om iemand uit te zetten, mag die persoon opgesloten worden. In veel gevallen kan dus aan die voorwaarde niet worden voldaan. Momenteel kan er volgens de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) enkel naar Iran en Afghanistan helemaal niemand worden uitgezet. Maar ook met veel Noord-Afrikaanse landen, waaronder Tunesië, ligt de verhouding moeilijk. Europese landen proberen al heel lang terugkeerdeals te sluiten om de samenwerking te verbeteren, maar dat blijkt verre van eenvoudig. Een overheid van pakweg een Centraal-Afrikaans land maakt zich niet populair door mee te werken aan gedwongen terugkeer. Bovendien zenden veel migranten die in Europa werken een deel van hun loon naar hun familie in de landen van herkomst. In 2022 alleen waren die remittances in Afrika goed voor bijna 95 miljard euro. Bij asielzoekers die tekenen van radicalisering vertonen, speelt ook het veiligheidsaspect. Weinig landen staan te springen om geradicaliseerde landgenoten opnieuw in de armen te sluiten.
Ook vorige week buitelden Belgische politici over elkaar heen met beloftes om werk te maken van zulke terugkeerdeals, al dan niet in samenwerking met andere EU-landen. Vooruitvoorzitter Conner Rousseau liet in Villa Politica optekenen dat hij ‘de taal van het geld’ wil gaan spreken met die derde landen: economische en financiële sancties moesten volgens hem de druk opvoeren. Zulke dreigementen bleken in het verleden alvast weinig indruk te maken. ‘Wij overschatten de invloed die we als Europese landen hebben tegenover derde landen’, benadrukt Hanne Beirens, directeur van de denktank Migration Policy Institute. ‘We zijn – gelukkig – geen kolonisatoren meer die even kunnen bepalen hoe Afrikaanse landen zich moeten gedragen. Landen als China zijn economisch veel belangrijker voor de meeste derde landen dan wij. Je kunt enkel deals sluiten als je oog hebt voor de belangen van die derde landen.’
Dat betekent niet dat Europese landen niets aan te bieden hebben. Een vaak aangehaald voorbeeld is de deal tussen Spanje en Marokko, die afgelopen februari hernieuwd werd. Naast een akkoord over het terugnemen van migranten en het versterken van de Marokkaanse grensbewaking voorziet die deal ook in uitgebreide economische investeringen. In zowat alle vertreklanden is er vraag naar soepelere visumregelingen en legale migratiekanalen, bijvoorbeeld voor seizoenarbeiders. Zulke voorstellen liggen dan weer gevoelig in Europese landen, die bang zijn dat migranten die versoepelingen zullen aangrijpen om langer dan toegestaan te verblijven.
Freddy Roosemont, directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken, wijst er bovendien op dat een gesloten akkoord niet altijd garantie biedt op een goede samenwerking. ‘In 2018 sloot België een akkoord met Tunesië over de terugname van mensen die hier illegaal verblijven. Het is voor ons nog altijd heel moeilijk om mensen naar daar uit te zetten. Wat is de reden? De consul in Brussel werkt maar heel beperkt of eigenlijk zo goed als niet mee. Diplomaten hebben daar soms hun eigen redenen voor, wat de goede werking van zo’n akkoord serieus in de weg kan staan. Met Algerije hebben we dan weer geen geschreven akkoord, maar gaat de samenwerking sinds enkele jaren erg vlot.’
De Achterhuis-wet
Vijfentwintig jaar geleden kwam het terugsturen van mensen zonder papieren om een heel andere, even dramatische reden al eens in de aandacht. In 1998 overleed Sémira Adamu tijdens de zesde poging die ondernomen werd om haar uit te zetten naar Togo. Zij verzette zich omstandig en kreeg een kussen in haar gezicht gedrukt door twee rijkswachters. Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback (Vooruit) stapte op, en filosoof Etienne Vermeersch werd aangesteld om de uitwijzingsmethodes te evalueren. Meer recent werd in 2018 mensenrechtenspecialist Mark Bossuyt gevraagd een commissie te leiden die voorstellen uitwerkte om ons terugkeerbeleid op een correcte manier aan te scherpen. Niet alle aanbevelingen werden overgenomen, om het zacht uit te drukken. Woonstbetredingen, bijvoorbeeld: zonder wettelijke regeling mag de politie de woning van iemand die illegaal in ons land leeft niet betreden.
Wij overschatten de invloed die we als Europese landen hebben tegenover derde landen.
Hanne Beirens, directeur van de denktank Migration Policy Institute
Die woonstbetredingswet wordt weleens smalend de Achterhuis-wet genoemd, naar de plek waar de Joodse Anne Frank ondergedoken leefde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de vorige regering probeerde minister van Justitie Koen Geens (CD&V) tevergeefs een voorstel daarover goedgekeurd te krijgen, en ook in deze regering lijkt de kans op een akkoord zeer klein. Het opsluiten van gezinnen met kinderen, zodat ze kunnen worden uitgezet, is een nog controversiëler voorstel van de commissie-Bossuyt. Francken pikte het deze week weer op. Hoewel het in het verleden maar in een heel beperkt aantal gevallen werd toegepast, blijft Bossuyt er ook vandaag achter staan. ‘In behoorlijke omstandigheden moet het mogelijk zijn die mensen enkele dagen vast te houden met het oog op hun terugkeer’, stelt Bossuyt. ‘Aangezien derde landen het ons zo moeilijk maken, kunnen we ons niet permitteren om zelf niet alles te doen om mensen in illegaliteit uit te zetten. De boodschap blijft rondgaan dat België zijn terugkeerbeleid niet ernstig neemt. Schrik er dan niet van dat wij voor veel mensen een voorkeursbestemming blijven.’
Onder de regering-Michel was zo’n opsluiting mogelijk, de regering-De Croo sprak tijdens de regeringsonderhandelingen af om het bij wet te verbieden. ‘Een terrorist pleegt een gruwelijke aanslag en enkele dagen later hebben we het over het opsluiten van kinderen’, zegt Ruben Wissing, een jurist aan de UGent die onderzoek doet naar internationaal migratierecht. Hij behoort tot de juristen die zeer kritisch staan tegenover zulke voorstellen. ‘De mensenrechten zijn mijn ondergrens. Leven in illegaliteit is een administratieve tekortkoming. Het is absoluut niet proportioneel om daarvoor woonstbetredingen toe te laten of gezinnen met kinderen op te sluiten.’
Politieke sciencefiction
In vergelijking met de rest van Europa doet België het niet zo slecht. In 2022 werden over de hele Europese Unie 422.400 beslissingen tot terugkeer uitgevaardigd. Datzelfde jaar werden over de hele EU slechts 96.795 migranten teruggezonden naar hun land van herkomst. In 47 procent van de gevallen ging het over vrijwillige terugkeer. Bovendien loopt het percentage uitgeprocedeerde migranten dat daadwerkelijk de EU verlaat ondertussen ook al jaren terug. In 2016 – het absolute recordjaar – bedroeg dat cijfer over de hele Unie 45,8 procent, terwijl dat vorig jaar net geen 23 procent was.
Die frustratie over het stokkende terugkeerbeleid is in heel Europa groot. In 2018 lanceerde toenmalig Oostenrijks kanselier Sebastian Kurz al het idee om migranten die de EU niet wil opnemen onder te brengen in een veilig derde land. Dat voorstel, dat in de eerste plaats als afschrikeffect moest dienen, bleek politieke sciencefiction, omdat geen enkel land bereid was om als opvangplek te dienen.
Daarin kwam in april vorig jaar verandering, toen het Verenigd Koninkrijk aankondigde dat het een deal had met Rwanda. Volgens dat plan zouden illegale migranten en asielzoekers naar Rwanda gestuurd worden om daar hun procedure te doorlopen. Wie een positieve beslissing krijgt, zou zich vervolgens voor minstens vijf jaar in Rwanda kunnen vestigen. Het plan blijkt voorlopig evenwel onuitvoerbaar. Nadat de eerste vlucht naar Kigali tegengehouden werd door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, oordeelde het Britse Hooggerechtshof dat Rwanda niet voldeed aan de voorwaarden om als veilig derde land beschouwd te worden. Ruim anderhalf jaar later heeft het Verenigd Koninkrijk nog steeds geen enkele asielzoeker naar Rwanda overgebracht.
Het is ook maar de vraag of mensen zonder papieren, die niet zelden een lange, gevaarlijke en zeer dure tocht hebben gemaakt, zich daardoor laten afschrikken. Een asielprocedure – ook zonder succes – duurt in dit land tegenwoordig langer dan 400 dagen. Zelfs na afwijzing geloven sans-papiers dat hun leven in de illegaliteit in Europa beter is dan de toekomst die hen in hun herkomstland wacht. ‘Vaak durven migranten die terugkeren naar hun thuisland niet naar huis terug, uit schaamte’, zegt Beirens. ‘Familieleden hebben zich in de schulden gestoken om een mensensmokkelaar te betalen. We weten dat sommige migranten die teruggestuurd worden het hele reistraject herbeginnen. En dus kan een terugkeerbeleid alleen werken als we oog hebben voor de belangen van de migranten zelf’, stelt Beirens. ‘Je moet ervoor zorgen dat ze zich kunnen herintegreren. Als migranten geen plan voor de toekomst hebben, heb je geen enkele garantie dat ze daar ook zullen blijven.’
Het is die weerbarstige realiteit die ook experts als Ruben Wissing van de UGent voorzichtig doen pleiten voor een nieuwe regularisatie voor sans-papiers. In het verleden gebeurden er al grote regularisaties, waarbij veel mensen die hier soms al jaren leefden verblijfspapieren kregen. ‘Ik weet dat politici zulke ideeën vandaag zullen weglachen’, zegt Wissing. ‘Ik begrijp waarom ze dat doen, maar uiteindelijk zijn regularisaties het enige, échte sluitstuk van een rechtvaardige migratiepolitiek. Je maakt de kiezers blaasjes wijs als je beweert dat ons terugkeerbeleid waterdicht kan zijn.’
Lees ook:
– Vluchtelingenwerk Vlaanderen: ‘De uitspraken van premier De Croo zijn gevaarlijk’
– Nederlandse rechters vrezen onmenselijke behandeling voor asielzoekers in België
– Opvangcrisis: Vooruit wil vluchtelingen matchen met gastgezinnen
– Sinds begin opvangcrisis verdween 16 procent van individuele opvang voor asielzoekers