België stuurt hulpgoederen maar geen hulpteam naar Libanon: ‘B-Fast is versmacht en gesmoord’
België stuurt geen hulpteam naar het zwaargeteisterde Beiroet. Volgens minister van Buitenlandse Zaken Philippe Goffin (MR) omdat Libanon het team niet nodig heeft. ‘De waarheid is dat we geen Search and Rescue-teams meer mogen uitsturen.’
Wanneer dinsdag 4 augustus twee explosies de haven van de Libanese hoofdstad Beiroet wegblazen, maakt Benny* meteen zijn koffer klaar. Als vrijwilliger van B-Fast wil hij gaan helpen. Premier Sophie Wilmès (MR) tweet een dag na de explosie: ‘Bij monde van minister Philippe Goffin hebben we onze hulp aangeboden via ons B-Fastteam. #Beirut.’ Maar behalve die tweet stuurt België niets uit. Reddingswerker Benny zucht. ‘We zullen toch niet opnieuw wachten tot het niet meer nodig is?’
België zegt dat het wacht op een specifieke hulpvraag van Libanon. ‘Terwijl iedereen weet dat je in deze situatie meteen naar slachtoffers moet gaan zoeken’, zegt Benny. Bovendien heeft Libanon al laten weten dat het Search and Rescue-teams (SAR-teams) kan gebruiken.
Deze regering heeft het hulpteam zelf wegbezuinigd.
Nederland aarzelt niet en stelt onmiddellijk een team samen. In de nacht van 4 op 5 augustus zet Libanon het licht op groen. Ook Griekenland en Tsjechië mogen vertrekken. België blijft afwachten. Minister Goffin heeft naar eigen zeggen onmiddellijk het B-Fastmechanisme geactiveerd. Maar het enige wat gebeurt, is dat technici van Defensie, de FOD Binnenlandse Zaken, de FOD Volksgezondheid, de FOD Beleid en Ondersteuning en de FOD Buitenlandse Zaken virtueel vergaderen om eventuele hulp te analyseren.
Daarna start een overleg met andere EU-lidstaten. ‘We kunnen toch niet allemaal dezelfde hulp sturen?’ klinkt het. Intussen vertrekt ook Duitsland met vijftig manschappen, vijftien ton materiaal, honden en camera’s. ‘De eerste honderd uur zijn cruciaal’, zeggen de Duitsers. Ook Frankrijk, Polen en Turkije sturen een SAR-team.
Donderdag krijgen de vrijwilligers van B-Fast de vraag of ze eventueel kunnen vertrekken. ‘We stonden op dat moment allang klaar’, vertelt Benny. Terwijl de Franse president Emmanuel Macron als een held onthaald wordt in de hoofdstad van Libanon woedt de discussie tussen kabinetsmedewerkers van de verschillende departementen verder.
Vrijdagavond, precies drie dagen na de explosies, krijgen alle vrijwilligers van B-Fast een e-mail. ‘We zullen hulpgoederen sturen. (…) Maar wensen u toch te bedanken voor de getoonde betrokkenheid.’ Na uren en uren overleg heeft België een medische ploeg en een CBRN-team aangeboden, een Chemical, Biological, Radiological and Nuclear-unit die de kwaliteit van lucht en bodem test. Libanon laat weten dat het zulke teams niet (meer) nodig heeft.
Volgens SP.A-Kamerlid Jan Bertels is het ‘een pijnlijke affaire’. ‘Het verbaasde me al dat premier Wilmès aankondigde dat ze een team van B-Fast wilden sturen’, zegt Bertels. ‘Weet deze regering dan niet dat ze het Search and Rescue-team zelf wegbezuinigd heeft? Dat is eind 2019 gebeurd bij de hervorming van de Civiele Bescherming. België maakt zich belachelijk: we beloven iets wat we niet meer hebben. En het ergste is dat we het zelf niet weten. De voorbije dagen hebben medewerkers van verschillende kabinetten elkaar opgebeld om te weten te komen of dat Search and Rescue-team nu wel of niet nog bestaat. Dat is toch onwaarschijnlijk?’
Binnenlandse Zaken reageert: ‘Wegbezuinigd is niet het juiste woord. Het team bestaat nog, maar we bieden het sinds eind 2019 niet meer aan in het buitenland.’
Op de website van B-Fast bestaat het internationale SAR-team wél nog. En met een glimlach bevestigde minister van Buitenlandse Zaken Philippe Goffin vrijdag in Terzake dat ‘er nog een Search and Rescue-team bestaat binnen B-Fast, maar dat het niet noodzakelijk was in verband met de huidige ramp in Beiroet’. Op de vraag of de minister zich hier vergist had, wilde de woordvoerder van de minister niet reageren.
Het is onzettend grof wat België doet.
‘Het Search and Rescue-team bestaat de facto nog wel, maar kan alleen in eigen land worden ingezet’, vertelt Geert Gijs, voormalig coördinator van B-Fast. ‘Eind 2019 heeft België de handdoek in de ring geworpen. Sindsdien heeft B-Fast geen internationaal kwaliteitslabel of certificering meer en mag het dus niet meer uitrukken naar rampen in het buitenland.’ Vandaag adviseert Gijs vanuit zijn expertise of internationale SAR-teams voldoen aan de normen van de Verenigde Naties en of ze een label kunnen krijgen. ‘Binnenlandse Zaken heeft beslist dat België dat label niet meer wil en de overige departementen hebben daar akte van genomen’, zegt Gijs.
Ook met de medische teams van B-Fast zit het fout. ‘Drie jaar geleden heeft België bijna twee miljoen euro gekregen van de Europese Unie’, zegt Gijs. ‘En nog steeds zijn de teams niet klaar om ingezet te worden. Dat is pure onkunde. Nu zeggen ze dat ze nog niet klaar zijn wegens corona. Dat is dan toch maar recent een probleem.’
Uiteindelijk stuurt België dus geen team, maar medisch en humanitair materiaal. ‘Letterlijk een doekje voor het bloeden, een schaamlapje’, zegt Benny, de B-Fastvrijwilliger. ‘Ze hebben alles wat nog op het schap lag in een C-130 gestopt.’
‘Het is onzettend grof wat België doet’, zegt Jan Bertels van SP.A. ‘We beloven noodhulp en achteraf moeten we tot eigen scha en schande vaststellen dat we daarin wel heel beperkt zijn.’
Volgens Geert Gijs zijn we een unieke expertise aan het verliezen. ‘B-Fast is versmacht en gesmoord. En met een vliegtuig hulpgoederen proberen ze hun geweten te sussen. Triestig is het.’
Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking benadrukken dat er naast de C-130 ook financiële hulp richting Libanon gaat: een miljoen euro voor het Rode Kruis en vijf miljoen euro extra humanitaire noodsteun.
* Benny is een gefingeerde naam.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier