Bianca Debaets (CD&V)
‘Bedelarij is een smet op het blazoen van onze hoofdstad’
Vanuit de oppositie klagen de Brusselse parlementsleden Bianca Debaets (CD&V) en Mathias Vanden Borre (N-VA) aan dat het stadsbestuur de problematiek van de bedelarij al veel te lang verwaarloost. ‘Brussel moet het warm water niet uitvinden, want we hebben al gezien dat deze aanpak in andere steden effectief vruchten afwerpt.’
Wie in het centrum van Brussel rondwandelt, een terrasje doet of aan een verkeerslicht stopt, loopt regelmatig het risico om aangeklampt te worden door bedelaars die al eens intimiderend om wat geld durven vragen. En dat zorgt voor een smet op het blazoen van onze hoofdstad. Café Métropole, aan het De Brouckèreplein, gooit een jaar na de doorstart alweer de handdoek in de ring omdat hun klanten wegblijven door de aanhoudende problemen in de buurt. De afgelopen jaren werden er al verschillende oproepen gelanceerd om zowel de bedelarij als de openbare dronkenschap aan te pakken. Voor het oplossen van die tweede problematiek hebben we al enkele stappen in de goede richting gezet, maar voor dat eerste grote probleem wordt veel te weinig naar oplossingen gezocht. Hoog tijd dus om nog eens een actieplan op tafel te leggen.
Bedelarij is een smet op het blazoen van onze hoofdstad.
Begrijp ons niet verkeerd. Deze mensen, vaak families met kinderen, bevinden zich in een precaire situatie en hebben absoluut hulp nodig. Maar je helpt niemand door deze situatie zomaar toe te laten. Kinderen horen niet op straat te zitten, maar in een kinderdagverblijf of school. En de volwassenen moeten toegeleid worden naar opvangstructuren, zodat ze hun leven terug op de rails krijgen. Daarom moet er meer worden geïnvesteerd in initiatieven zoals Housing First, waar mensen niet enkel een dak boven het hoofd krijgen, maar ook op een goede sociale begeleiding kunnen rekenen.
Vijf relatief simpele maatregelen moeten ervoor zorgen dat bedelaars niet langer voor een veelheid aan overlast kunnen zorgen:
- Brussel moet veel investereren in opvanginitiatieven zoals Housing First en sociale omkadering. Enkel noodopvang lost de problemen niet op. Bovendien moeten we blijven inzetten op een sluitend beleid voor mensen zonder geldig verblijfsrecht, zodat ze niet in een uitzichtloze situatie terechtkomen.
- De politiediensten moeten meer aandacht hebben voor mensen onder invloed die voor overlast zorgen in het stadscentrum. Andere steden tonen dat met het concept very irritating police overlast kan worden tegengegaan, maar dit vraagt een consequent beleid.
- Wie mensen lastigvalt wordt meegenomen voor verhoor en nadien toegeleid naar een daklozencentrum of naar een sociale dienst gebracht. In dat centrum krijgt wie dat nodig heeft uiteraard de noodzakelijke zorg en begeleiding.
- Breng de professionele bedelbendes in kaart. Bedelen met kinderen kan bijvoorbeeld helemaal niet en neigt zelfs naar uitbuiting, kindermishandeling of mensenhandel. Dat kunnen we als samenleving niet tolereren.
- Stel een bedelvrije zone in op de centrale lanen, aan terrassen en geldautomaten en pas het GAS-reglement aan zodat tegen bedelarij kan worden opgetreden.
Brussel moet het warm water niet uitvinden, want we hebben al gezien dat deze aanpak in andere steden effectief vruchten afwerpt. Het stadsbestuur laat echter betijen en oppositiepartijen moeten de krachten bundelen om het probleem toch maar opnieuw aan te kaarten. Verschillende steden in binnen- en buitenland hebben inmiddels immers al een (gedeeltelijk) bedelverbod ingesteld. In Namen bijvoorbeeld is bedelen wel nog toegelaten, maar niet meer op terrassen, op markten, aan scholen of aan geldautomaten. Op die manier zorgen zij ervoor dat de slinger niet te ver in de verkeerde richting doorslaat: solidariteit en vrijgevigheid moeten zeker en vast mogelijk zijn, maar intimidatie en agressie mogen we nooit toelaten.
In Brussel daarentegen blijft men liever de kop in het zand steken. Binnenkort voelen we het stadsbestuur nog eens aan de tand om te vragen wat ze hieraan zullen doen, maar we vrezen dat we het antwoord – of het gebrek eraan – al kunnen invullen. Verschillende horecazaken trokken al (tevergeefs) aan de alarmbel, want zij zien dat klanten afhaken omdat ze niet op het gemakje een koffie of pintje kunnen komen drinken. Hier en daar moet er door horecazaken zelfs al eigen veiligheidspersoneel ingezet worden om de overlast enigszins te kunnen beperken. Of erger nog, dan gooien ze – net als Café Métropole – gewoon de handdoek in de ring omdat ze moeten vechten tegen de bierkaai. En dus moeten zowel Brusselaars als pendelaars en toeristen maar leren leven met een stad die onveilig of onaangenaam aanvoelt, en die eigenlijk haar status als hoofdstad onwaardig is op sommige vlakken.
Bianca Debaets (CD&V) en Mathias Vanden Borre (N-VA) zetelen in het Brussels Parlement en zijn ook gemeenteraadsleden in Stad Brussel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier