Bassiste Laura Rosseel betreedt Jazz Middelheim via de grote poort: ‘Ik reis in mijn hoofd’
Met De grote vrouw maakte bassiste Lara Rosseel het beste Belgische jazzalbum van de coronaperiode. Op Jazz Middelheim brengt ze het eindelijk live.
Vier blazers, een gitarist, twee percussionisten en vooraan een contrabassiste: met dat brede palet maakt Lara Rosseel (35) op haar debuutplaat De grote vrouw ‘etnische akoestische jazz’. Zoals Knack bij de release net voor de lockdown schreef: ‘Dit album klinkt als een 8mm-film met zachte beelden van Afrika en de Oriënt.’ En ook: ‘Rosseel komt binnen via de grote poort.’ Op 16 augustus staat ze op de veertigste editie van Jazz Middelheim. En dan te weten dat ze bijna per toeval bas begon te spelen.
Vanaf mijn stoel in het symfonieorkest keek ik naar de bigband en dacht: ik wil niet hier zitten, ik wil dát doen.
U behaalde een bachelor gitaar en cello aan het Lemmensinstituut. Hoe kwam de contrabas dan in beeld?
Lara Rosseel: Ik weet nog heel precies wanneer de klik er kwam. Omdat ik cello speelde, zat ik aan het Lemmens in het symfonieorkest. Op een dag werkten we aan Dangerous Liaison, een compositie van trompettist Bert Joris voor symfonieorkest én bigband die eindigt met solobas. Ik zat de hele tijd opzij te kijken naar de bigband en dacht: ik wil niet hier zitten, ik wil dát doen. (lacht) Weet je, ik zat altijd in mijn eentje klassieke gitaar te studeren, terwijl je door de gangen aanstekelijke jazz hoorde. Ik begon te verlangen naar een luider instrument dat me meer vrijheid zou geven en waarmee ik in een band zou kunnen spelen. In mijn tweede jaar ben ik toen stiekem bas beginnen te leren, mijn docent wist van niets.
U speelde lang in de band van percussionist Chris Joris. Hebt u van hem de liefde voor Afrikaanse en oosterse ritmes meegekregen?
Rosseel: Zeker wel, maar ook van gitarist Pierre Van Dormael, bij wie ik daarvoor speelde. Ik hou nog altijd erg van die Afrikaanse grooves. In de zomer voordat ik aan mijn basopleiding zou beginnen ben ik een maand naar Mali gereisd. Intussen was ik ook in Congo, Benin, Algerije en Tunesië. Je pikt overal wat op. Dat maakte me compatibel met Chris Joris. En via hem leerde ik natuurlijk zijn dochter Naima kennen. Nu speel ik ook in haar band.
De mix van jazz en volksmuziek die u hanteert is in trek. De Gentse groep Kreis werkt bijvoorbeeld met klanken uit het Hoge Noorden. Zou dat kunnen werken met onze volksmuziek?
Rosseel: Dat vind ik een moeilijke. Om te beginnen: hoe definieer je dat, wat ‘onze’ muziek is? Ik wil net weg, het vuur in mij wordt aangewakkerd door ándere culturen. En daar hoef ik niet eens voor te reizen. Ik droom graag, reis in mijn hoofd. Dan komt de muziek wel.
Op Jazz Middelheim mocht u een dag lang eigen werk voorstellen op het tweede podium. Dat gaat om coronaredenen alsnog niet door. Wat gaan we missen?
Rosseel: Ik zou vier sets spelen. In duo met Raf Walschaerts (van Kommil Foo, nvdr). Met Blue Monday People, een akoestische soulband. In kwintet met nieuw materiaal dat pas volgend jaar uitkomt. En met het octet van De grote vrouw. Toen het nieuws kwam dat het tweede podium wordt geschrapt, werd me aangeboden om één project te brengen op het grote podium. Dat wordt de Lara Rosseel Band, eenmalig met negen muzikanten. Het wordt een mix van het album en nieuw werk.
Hoezeer steekt het dat de Grote Laradag niet doorgaat?
Rosseel: (lacht) Ik ben sowieso blij dat ik gevraagd werd.
Jazz Middelheim, 13-16/08, Park Den Brandt, Antwerpen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier