Bart De Wever: ‘Zonder de N-VA wordt Antwerpen een narco stad’
Huidig Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA) wil vanzelfsprekend zichzelf opvolgen, maar zowel de oppositiepartijen als zijn coalitiepartners maken het hem lastig. De Wever zou graag de kloof tussen perceptie en realiteit dichten, want de dalende criminaliteitscijfers staan haaks op het onveiligheidsgevoel.
U staat aan de vooravond van mogelijk een nieuwe termijn als burgemeester. Wil u dit beleid verderzetten of slaat u een nieuwe weg in?
BART DE WEVER: We gaan voort op hetzelfde elan, omdat we een grotendeels positief bilan kunnen voorleggen. We hebben de historische schulden van Antwerpen afbetaald. De economie en onze kernsectoren zijn erop vooruitgegaan. We zijn nu een hub van de nieuwe, digitale economie, terwijl we dat vroeger allesbehalve waren. Er zullen wel wat accenten verschuiven. Ik vind de stad bijvoorbeeld niet proper genoeg. We hebben daar veel geprobeerd, maar het voelt niet als voldoende aan.
Er zijn zaken die ik beter niet had gezegd, dat is waar.
Waar werd de afgelopen jaren te weinig gerealiseerd?
DE WEVER: Tussen perceptie en realiteit ligt dikwijls een kloof, en misschien heb ik onvoldoende gedaan om die te dichten. Er zijn zaken die ik beter niet had gezegd, dat is waar. Maar globaal zijn we er als stad enorm op vooruitgegaan. Ook op sociaal vlak trouwens, ondanks de aanvallen van de oppositie. We hebben 430 miljoen euro bespaard, maar de budgetten voor sociaal beleid zijn met twintig procent verhoogd. We hebben ook nieuwe initiatieven genomen, zoals daklozenopvang (het Antwerps Zorghostel, nvdr.) en een voorziening voor multiproblematische jongeren (Het Alternatief, nvdr.).
Wat heeft uw stadsbestuur voor jongeren betekend?
DE WEVER: We hebben een paar erkende jeugdverenigingen ondersteund en fuifruimtes uitgebouwd. En er zijn nog plannen. We hebben ook JACO’s (centra voor jeugdwerk, arbeid, competenties en onderwijs, nvdr.) opgericht, en arbeidscompetentiebegeleiders aangeworven in Borgerhout en Deurne-Noord, waar het eerder sociaaleconomisch zwakke profiel van de bevolking woont. Er wonen heel wat jongeren van diverse afkomst. Het is een extra uitdaging om hen te activeren in de economie van morgen. We hebben ook de investeringen in onderwijs opgetrokken van 70 naar 170 miljoen euro. Maar het probleem is verre van opgelost, daar moeten we realistisch in zijn.
Ik zit met bijna 9.000 openstaande vacatures (van de ruim 9.700 vacatures die begin januari 2018 open stonden, zijn er eind augustus 2018 ruim 5.800 ingevuld, nvdr.) en toch is er nog 16 procent jongerenwerkloosheid (De werkloosheidsgraad bij jongeren bedraagt in Antwerpen 24,96%. De -25-jarigen zijn goed voor 17,1% van het totaal aantal werkzoekenden, cijfers voor augustus 2018, nvdr.) Er is een grote mismatch tussen een sterke, technologische economie, en een stedelijke bevolking die die jobs niet kan opnemen. We moeten de stad van morgen aan de jongeren geven. Het heeft weinig zin om te zeggen dat we een hub van creativiteit, innovatie en industrie 4.0 zijn als jongeren er niet van kunnen profiteren.
Hoe gaat u proberen om jongeren specifiek te bereiken?
DE WEVER: Ik heb als politicus zelden gekozen voor een specifieke aanpak voor een bevolkingsgroep. Beleid moet altijd goed zijn voor iedereen. Feiten moeten voor zich spreken en dat is een van onze sterktes. Liever dat dan allerlei beloftes die ik soms in kiesprogramma’s van linkse partijen lees. Ik denk vaak: ‘Dat is geweldig, maar onbetaalbaar. Zeker als je het combineert met standpunten die de economie eerder zouden afbreken dan opbouwen.
Is het realistisch om een beleid te voeren dat goed is voor iedereen?
DE WEVER: Als het tij omhooggaat, gaan alle schepen mee omhoog, zoals John F. Kennedy zei. Je moet je op de grote getallen focussen. Het is de kerntaak van elke politicus om het algemeen belang voorop te stellen, en je niet te verliezen in een nichebeleid gericht op een bevolkingsgroep die men probeert te charmeren en electoraal aan zich te binden.
Riskeert men de kleinere groepen zo niet uit het oog te verliezen?
DE WEVER: Nee. Als je vanuit klare principes beleid voert en je houdt dat consequent vol, komt uiteindelijk iedereen er als winnaar uit. We staan in Europa voor een aantal keuzes. Men kan N-VA veel bekritiseren – en ik wil veel van die kritiek ter harte nemen – maar niet dat we niet duidelijk durven zijn. We hebben een klaar aanbod over identiteit. Dat is geen dwingend verhaal, maar een inclusief verhaal. Opgenomen worden in een stadsgemeenschap betekent dat je een brug oversteekt. Wij stellen een bepaalde ‘software’ voorop die zegt: dat is onze leitkultur. Een cultuur van verlichting, met vrijheid en gelijkheid als normen. Dat trekken we door naar de keuzes die we maken. Dat is de sleutel om steden tot hubs van creativiteit en innovatie te maken in de eenentwintigste eeuw. Mensen die te veel naar niches kijken, riskeren te vervallen in een bevestiging van achterstand. Dat zie je duidelijk in het debat over de thuistaal en de school. Moet je een thuistaal doortrekken tot op de schoolvloer? Is de school een verlengstuk van de huiskamer of is ze het voorportaal van de samenleving? Wat mij betreft het tweede: het moment dat je de school binnenwandelt, begeef je je in de publieke cultuur. Daar moet je jongeren in een cultuur van verlichting en vrijheid voorbereiden om aan het stedelijk leven deel te nemen, en om soms ook weerstanden overwinnen. Dat is niet evident: soms zijn dat dingen die haaks staan op de thuiscultuur. Emancipatie is het sleutelwoord van de stedelijke cultuur. En daarop botsen we. De ideeën van de N-VA daarover worden negatief voorgesteld, het debat daarover staat messcherp in Europa, waar veel uiterst rechtse partijen het verzieken. Maar de Europese linkerzijde is evenzeer totaal de weg kwijt en weggezonken in een slachtofferdenken.
De Europese linkerzijde is totaal de weg kwijt en weggezonken in een slachtofferdenken.
Laten we nog even focussen op jongeren. Zeven op tien Antwerpse jongeren geeft aan dat ze niet weten waar ze terechtkunnen met voorstellen of vragen. Wil u daar iets aan doen?
DE WEVER: Wij hebben wel het initiatief OOR…
We hebben zelf eens gepolst: niemand kende het.
DE WEVER: Dat is inderdaad een probleem. De kanalen zijn er, maar elke organisatie moet zich aanpassen aan de communicatiecultuur van jongeren. Elke drempel die zij moeten overwinnen is er een te veel. De snelheid van verandering in onze communicatietechnologie is zeer indrukwekkend. Jongeren zijn daarin de eerste verkenners, en de stedelijke organisaties lopen achterop. Dat is niet zo eenvoudig op te lossen.
Uit het Memorandum van het Antwerps Jeugdsectoroverleg blijkt dat slechts een op de zes kinderen het gevoel heeft dat er naar hen wordt geluisterd, en slechts een op de vijf heeft het gevoel dat ze kunnen meebeslissen over de stad. Is er dan niet iets fundamenteel mis?
DE WEVER: Zonder pedant te willen zijn: dat was in mijn tijd niet anders. Het gevoel hebben dat niemand naar je luistert en dat er weinig goeds is aan de samenleving, maakt deel uit van jong zijn. Dat is een terugkerend generatieprobleem, en ik weet niet of je dat ooit kunt oplossen. Onze schepen van Jeugd (Nabilla Ait Daoud, nvdr.) is omnipresent op het terrein, dus ik denk niet dat het slechte wil is. Maar elk voorstel of nieuw initiatief kan uiteraard worden bekeken.
De bezorgdheid van Antwerpse jongeren over verkeersveiligheid wordt door N-VA-schepen Koen Kennis weggezet als een ‘sfeertje van de linkse media en de linkse medemens’… In hoeverre is de inspraak van jongeren dan relevant voor uw partij?
DE WEVER: Dat was niet de gelukkigste uitspraak van Koen Kennis. Maar het is frustrerend om te moeten horen dat er niets gerealiseerd is voor fietsers. Antwerpen staat in de Kopenhagen Index op nummer zeven in de lijst van beste fietssteden ter wereld. Er worden ook veel inspanningen geleverd, denk aan de ring- en singelfietspaden en de fietsostrades, de uitbreiding van het Velonetwerk. Maar dan nog had hij dat niet moeten zeggen, want voor iemand die zich onveilig voelt, is dat een realiteit, en daar moet je zorgzaam mee omgaan. Er is natuurlijk de objectieve werkelijkheid en daarnaast heb je het aanvoelen van die werkelijkheid. Het tweede is politiek gezien belangrijker dan het eerste, maar beleidsmatig is het eerste ook niet onbelangrijk. Kijk, jongeren verwachten altijd mirakels, maar dat gaat niet. Ik kan een stad die duizend jaar stadsontwikkeling achter de rug heeft niet omtoveren in een stad waar alle vervoersmiddelen plots in harmonie functioneren. Maar bon, ik fiets zelf ook door de stad en begrijp ook niet altijd waar ik moet rijden. En dan zou ik ook willen dat dat de volgende dag opgelost is.
Was uw Fietsbeleidsplan dan iets te ambitieus? Het aantal verkeersslachtoffers is de afgelopen jaren gestagneerd.
DE WEVER: Het fietsgebruik is verveelvoudigd, dan zou je verwachten dat de cijfers ook zouden stijgen. Dat doen ze niet. Bovendien zien we laatste jaren een toename van de fietser die een gevaarlijke weggebruiker wordt voor anderen in het verkeer. Er zijn al dodelijke ongevallen tussen fietsers of tussen fietsers en voetgangers gebeurd. Daar moet je uiteraard geen vrede mee nemen, uiteindelijk moet het aantal verkeersslachtoffers naar beneden. En dat kan alleen door zoveel mogelijk conflictvrij verkeer te organiseren: vierkant groen, dodehoekspiegels, dodehoekcamera’s op de stedelijke vloot, de nieuwe supercomputer over de verkeerslichtregeling… Er is nog winst te boeken.
We zitten nu aan 500 camera’s, ik zou er graag 1000 in totaal willen, om de controle op de samenleving en op het weggebruik te verscherpen.
Uit hetzelfde Memorandum blijkt ook dat bijna de helft van de jonge voetgangers zich onveilig voelt. Heeft dat dezelfde oorzaak?
DE WEVER: De zwakke weggebruiker is nu veel aanweziger in de stedelijke mobiliteit. De kans op botsingen met andere modi is groter. Een verbeterde infrastructuur moet dat oplossen, want handhaving is slechts het sluitstuk. Maar ook op dat vlak hebben we initiatieven genomen. Nieuwe anonieme politiemotoren kunnen verkeerspiraterij betrappen, en ook de camerabewaking op publiek domein is verveelvoudigd. We zitten nu aan 500 camera’s, ik zou er graag 1000 in totaal willen, om de controle op de samenleving en op het weggebruik te verscherpen.
Vier op de tien jongens en zes op de tien meisjes voelt zich vaak of altijd onveilig in hun buurt. Wat probeert u daar concreet aan te doen?
DE WEVER: Die cijfers zijn – gebaseerd op de algemene cijfers van de Vlaamse stadsmonitor – toch wel al merkelijk verbeterd de laatste zes jaar (De Wever baseert zich op de cijfers van de stadsmonitor, waarbij volwassenen bevraagd werden over hun veiligheidsgevoel in de wijk en de stad, niet op de cijfers van het Memorandum van het Jeugdsectoroverleg, nvdr.). Belangrijk is om te kijken naar de oorzaken, en wat zij percipiëren als bedreigend. Objectieve redenen, daar moet je op werken, terwijl je de perceptie met andere strategieën moet benaderen. Ik heb nog heel wat ideeën om vanuit een versterkt veiligheidsbeleid de sprong te maken naar wat we noemen ‘veiligheidscultuur’, waarbij ik meer beroep wil doen op de betrokkenheid van burgers.
Is Antwerpen volgens u veiliger of minder veilig geworden?
DE WEVER: Objectief is Antwerpen veiliger geworden, dat kun je moeilijk betwisten. Het aantal gewelddadige diefstallen is met de helft gedaald, diefstallen op straat met meer dan de helft. Op bepaalde fenomenen zoals drugs zetten we zwaarder in en boeken we nog betere cijfers. Pro rata zijn we vandaag een veiligere stad dan Gent. De Antwerpenaar voelt zich gemiddeld ook veiliger, zo blijkt uit de cijfers. (De uitspraak is gebaseerd op de meest recente cijfers uit 2016. Gent steekt Antwerpen in de criminaliteitscijfers voorbij, al gaat het hier om geregistreerde PV’s. Of de Gentenaar al dan niet sneller naar de politie stapt, is niet duidelijk. Ook welke contextuele elementen meespelen, is niet duidelijk. Ondanks de betere score van Antwerpen, voelen mensen zich in Gent toch veiliger dan in Antwerpen, nvdr.)
Waarom wil u met uw campagne de kiezer dan overtuigen met een thema als veiligheid?
DE WEVER: Omdat het altijd beter kan. De focus ligt vooral op nieuwe initiatieven, zoals de SRT-teams (snelleresponsteams, nvdr.) en nieuw materiaal. Men hangt een beeld op van een militarisering van de politie. Maar dat is in de cijfers niet hard te maken. Het is noodzakelijk dat ik de Antwerpenaar vraag om op de ingeslagen weg te mogen verdergaan.
Incidenten met pakweg handgranaten versterken nochtans de perceptie dat het onveilig is in de stad.
DE WEVER: Dat is geen reclame voor de stad. Maar het zijn de zure vruchten die wij plukken van een voorgaand gedoogbeleid. Nederland is de wereldleverancier van synthetische drugs en de grote draaischijf van import van cocaïne en cannabis. De Nederlandse drugsindustrie is recent op twintig miljard omzet geschat, dat is groter dan een multinational als Philips. En dat fenomeen heeft zich ook naar Antwerpen doorgezet. Wij zijn first port of call voor Zuid-Amerika. Dat die Nederlanders een deel van hun organisatie hier hebben uitgebouwd, is logisch. Dat je daardoor meer cash en meer geweld hebt in criminele netwerken is een gevolg. Voor veel jongeren die in onze stad opgroeien is al dat geld aantrekkelijk.
Uit een Pano-reportage van enkele maanden geleden blijkt dat zelfs kinderen jonger dan twaalf worden ingezet als drugskoerier.
DE WEVER: Die reportage was geen schok in het stadhuis. Arrestatieteams worden vaak lastiggevallen en er is geweld is tegen politie. Men noemt dat dan ‘een opstootje van ontevreden jongeren’, maar in de politiedatabank zien we dat de drugscriminaliteit zich verdedigt, en jongeren gebruikt om die verdediging te voeren.
Hoe wil u jongeren uit de drugswereld houden?
DE WEVER: Door die economische modellen te kraken en te laten zien dat misdaad niet loont. Als je ze kunt overtuigen dat ze in deze stad een goed leven kunnen leiden, op een eerlijke manier, ben je die strijd aan het winnen. En links mag mij veel verwijten maken, maar zij hebben die strijd verloren. Ik ben deze stad niet in een vacuüm beginnen te besturen. Er was al iets, en dat was niet bepaald iets goeds.
Ik ben deze stad niet in een vacuüm beginnen te besturen. Er was al iets, en dat was niet bepaald iets goeds.
Vindt u dat er voldoende successen zijn geboekt in uw war on drugs?
DE WEVER: De prijs van drugs is gestegen. Coke kost op straat nog altijd vijftig euro voor een gram, maar je krijgt nog maar twee derde van een gram. Dat wil zeggen dat de kost om drugs te verkopen door die economische oorlog groter is geworden en dat is een bewijs van het succes. Ik weet ook wel dat ik dealers nooit allemaal weg zal krijgen. Wij pakken ongeveer 900 dealers per jaar op (volgens de Antwerpse politiestatistieken werden in 2017 761 pv’s voor drugshandel opgesteld, nvdr.). Je ziet dat de modus operandi van die dealers veranderd is. Ik pak de druggerelateerde criminaliteit aan, en dat zie je in die cijfers. De inbraken van verslaafden die geld nodig hebben zijn met tientallen procenten teruggelopen de afgelopen legislatuur, en dat is mijn grootste succes in de war on drugs (Het is moeilijk om te achterhalen welke inbraken drugsgerelateerd zijn, nvdr.). Dat is natuurlijk een geschakelde redenering, want het heeft niets met drugs te maken, maar tegelijk ook alles. Er is niemand in Antwerpen die niet geraakt wordt door de drugscriminaliteit.
Zonder de N-VA is de war on drugs verloren?
DE WEVER: Zonder de N-VA wordt die niet meer gevoerd, punt. Dan worden we een narco stad.
Is het de afgelopen zes jaar gelukt om mensen te overtuigen van de leitkultur in Antwerpen?
DE WEVER: Niet voldoende, en het wordt ons ook niet gemakkelijk gemaakt. Er wordt gezegd dat we stigmatiseren en discrimineren. Dat het racistisch is om te zeggen dat je niet in een boerkini mag zwemmen of geen hoofddoek mag dragen achter een loket. Er is een verharding bezig en uiteindelijk komt daar een cultuuroorlog van. De stad geeft elk individu nochtans de vrijheid om zich te ontplooien. Ik droom van een ontvoogde, geseculariseerde middenklasse in alle bevolkingsgroepen, die godsdienst in de publieke cultuur niet meer laat doorwegen. Het is perfect legitiem om waar het redelijk en proportioneel is de individuele realiteit om mensen af te blokken.
Vindt u dat veel mensen in uw stad hun geloof boven de stedelijke wetgeving plaatsen?
DE WEVER: Sommigen plooien zich sterk terug op hun thuiscultuur. De eerste generatie migranten was seculierder dan de huidige. Veel van de alledaagse dingen – eten, leven, kleden – worden nu gepredikt in naam van de islam. Dat is anders in het christendom. Aan mensen van vreemde afkomst die in de stad opgroeien moeten we zeggen: deze stad is uw toekomst, ze ziet u graag en heeft u ook nodig.
In de cijfers over schooluitval zonder diploma, zijn sommige bevolkingsgroepen zeer aanwezig. Een racist zou zeggen dat zij geen capaciteiten hebben. Ik zeg dat er sociologisch iets niet klopt. We slagen er met onze onderwijsmodellen blijkbaar niet om in die gezinnen in te zetten op het ontginnen van talent. Maar we moeten die mensen ervan overtuigen dat dat wel onze insteek is. En daar heb ik misschien niet altijd de juiste keuzes gemaakt. Of misschien niet voldoende inspanningen gedaan. Dat geef ik toe.
Hoe gaat het samenleven volgens u in Antwerpen?
DE WEVER: Het is onvoldoende verbeterd, maar het is niet fundamenteel slechter geworden. De zaken staan ondertussen ook niet stil. We worden opnieuw geconfronteerd met een migratiecrisis in Europa. Antwerpen vangt mensen op uit een heel andere cultuur. Ze kennen de taal niet, kunnen vaak niet lezen of schrijven, zijn niet gemakkelijk op de arbeidsmarkt in te schakelen. Kortom: ze stellen opnieuw uitdagingen. Dat is duidelijk in de armoedecijfers. Wij doen inspanningen, met nog meer middelen. En toch is er geen vooruitgang in de cijfers. In geen enkele stad trouwens. Het is een fenomeen dat letterlijk wordt geïmporteerd, en dus heb je als bestuurder soms het idee dat je met de kraan open dweilt.
Uit cijfers van de POD maatschappelijke integratie blijkt nochtans dat het aantal leefloners gestegen is met dertien procent, zonder de erkende vluchtelingen die erbij zijn gekomen.
DE WEVER: Als je mij een stad kunt aanwijzen waar dat niet het geval is… Tenzij je zoals Gent probeert je cijfers wat op te smukken, maar daar trapt niemand in. De armoedeproblematiek en de concentratie van armoede in de steden, dat zijn problemen.
Uw schepen Fons Duchateau zei in een interview met VRT, waarin hij met de cijfers wordt geconfronteerd, dat hij zich niet verantwoordelijk voelt.
DE WEVER: We hebben de middelen met twintig procent verhoogd en tal van nieuwe initiatieven genomen. Maar als stad zijn wij onderdeel van een grote maatschappelijke beweging die niet altijd in ons voordeel speelt. Er kunnen altijd nieuwe initiatieven worden ontwikkeld, maar het idee dat wij vanuit Antwerpen de hele wereldproblematiek op onze schouders kunnen nemen, is een illusie. De draagkracht van steden wordt systematisch op de proef gesteld, en het idee dat genoeg al lang genoeg is geweest, leeft zeker binnen dit stadsbestuur, of toch zeker binnen mijn partij.
Pleit u nu voor een migratiestop?
DE WEVER: Een migratiestop kan alleen ter hoogte van Europa. Het lijkt mij een goede zaak om de illegale inwijking niet langer te belonen. Ik heb alle begrip voor mensen die een beter bestaan zoeken, zeker als ze een oorlogssituatie ontvluchten, maar de boodschap aan iedereen ter wereld moet deze zijn: nodig jezelf niet uit in een ander continent. Ik ben voorstander van georganiseerde migratie, zoals in Canada: zo weet je perfect welke mensen komen en welke inspanningen ze moeten doen om te integreren. In Antwerpen bestaat er een archipel van op zichzelf staande groepjes. Dat is geen bewijs van een gezonde samenleving.
De boodschap aan iedereen ter wereld moet deze zijn: nodig jezelf niet uit in een ander continent.
Is dat nefast voor de multiculturele samenleving?
DE WEVER: Als zich dat doortrekt, beland je in een Noord-Amerikaans samenlevingsmodel waar groepen sociologisch gescheiden zijn en waar veel minder herverdeling is. Nu betaal je veel belasting op je brutoloon en ga je ervan uit dat dat geld goed besteed wordt. Zolang mensen daar niet over klagen, draait je land goed. Tevredenheid hangt samen met het idee van solidariteit met mensen die je kent.
Is anders zijn problematisch?
DE WEVER: Nee. Maar de solidariteit neemt af en mensen vragen verantwoording. Landen met meer feitelijke apartheid zijn landen met een lagere herverdeling. We moeten weten wat er in Europa op het spel staat. Dat is de grote paradox van links. Ze zeggen het niet expliciet, maar zijn wel voor open grenzen – zodra je iemand wil uitwijzen maken ze het onmogelijk. Alles wat ik voorstel rond Europese migratie, is ‘onmenselijk’. Maar op die manier breekt links wel de welvaartsstaat af. In Antwerpen is de fiscale capaciteit van de Antwerpenaar als een steen gezakt. Als een Belg 100 euro heeft, heeft de Antwerpenaar er 88. Wij hebben dat gelukkig kunnen stabiliseren.
Links heeft geen theorie van welvaartscreatie meer, en tegelijk breken ze wat ze zelf verworven hebben steen voor steen af. Omdat ze een naïef migratiedenken hebben. Ik mis bij andere partijen de grote ideologische samenhang tussen alles wat ik hier vertel. Zeker een jongere kiezer zou ik uitnodigen om een mening te vormen over de grote samenhang van een aantal dingen. Maak een keuze, en engageer je dan voor die keuze. Het mag radicaal een andere zijn dan de mijne, maar doe het wel. Het is belangrijk.
Vindt u uzelf voldoende bereikbaar voor jongeren?
DE WEVER: Dat denk ik wel, als ik kijk naar mijn contacten en bezoeken van de afgelopen jaren. Maar ik hou niet van poppenkast. Ik heb dat af en toe geweigerd, ook al is dat toen keihard tegen mij uitgespeeld. Als er incidenten zijn in een buurt en je krijgt telefoon van een oud-raadslid van PVDA dat er een buurtvergadering is georganiseerd waarop je verwacht wordt… Je haakt in en letterlijk vier seconden later belt een krant. Wel, dan ga ik niet. Ik heb heel veel mensen gezien tijdens mijn ambtstermijn, maar u zal dat niet weten, en u hoeft dat ook niet te weten.
Dan zijn we weer bij de perceptie: als u niet gaat, lijkt het alsof het u niet kan schelen.
DE WEVER: Dat zal wel zo zijn. Ik kan alleen zeggen dat het mij wel kan schelen. Ik ben bij de Indiërs in de tempel geweest, ik heb iftars bijgewoond in een Turks gezin, maar ik pak daar nooit mee uit. Waarom zou ik dat doen als het mij niet interesseert?
Ligt u soms wakker van de reputatie die u hebt bij pakweg jongeren met migratieachtergrond?
DE WEVER: Ik merk dat ze hevig staan als ik ze ontmoet. En ze hebben op hun smartphone allemaal een citaat van mij dat als racistisch of discriminerend wordt gelezen. Daarbij hebben ze nooit de context, en dat doet mij vermoeden dat ze worden opgefokt.
Door wie dan?
DE WEVER: Het is heel moeilijk om begrip te krijgen van die jongeren. Ik heb bijvoorbeeld een aantal politieagenten ontslagen voor racisme. Als ik dat tegen allochtone jongeren zeg, is de bereidheid om dat te geloven klein. Ik was eens in een klas in een school in Deurne met 25 jongens en 2 meisjes – 95 procent Marokkaanse jongens. Ik vroeg wat ze dachten van een carrière bij de politie. Ze bekeken mij alsof ik gek was. Hun vijandbeeld is vaak scherp. Het wordt aangewakkerd, en er is nog veel werk aan om daardoor te komen.
Als we dan al even vooruit mogen blikken op een mogelijke coalitievorming. Ziet u een coalitie met Vlaams Belang zitten?
DE WEVER: Nee, geen sprake van. Ik ga niet met extremisten besturen.
En met Groen?
DE WEVER: Liever niet, maar binnen een democratisch speelveld bepalen de kiezers hoe de kaarten liggen. Mijn voorkeur is de huidige coalitie, of dat de voorkeur is van de kiezer weet ik niet. Maar ik zeg wel aan elke kiezer duidelijk: geen communisten, geen uiterst rechts. Wij zijn een internationale havenstad waar de hele wereld investeert. Ik wil niet de schande dat ik ergens ter wereld moet uitleggen dat die man van ‘Gouden Dageraad’ nu schepen is (De Wever verwijst hiermee naar het bezoek dat Filip Dewinter en een paar andere kopstukken van Vlaams Belang in 2016 brachten aan de Griekse neonazi partij Gouden Dageraad, nvdr.). Ik stel wel vast dat democratische hygiëne iets is wat alleen aan de rechterkant moet worden opgebracht.
Kan u tot slot kort zeggen waarom een jongere specifiek op N-VA moet stemmen?
DE WEVER: Een jongere moet z’n eigen mening vormen van de res publica. Als ik hem uitnodig N-VA te stemmen, is dat de beste garantie op een stad die veiliger is en economisch sterker wordt. Waar hij kansen heeft op een job, en waarin de cultuur van gelijkheid, vrijheid en de verlichtingswaarden als leitkultur vooropstaan.
Denkt u dat jongeren een zekere voeling hebben met wat u aanhaalt over de verlichting?
DE WEVER: Dat denk ik niet altijd, dus je moet ook goed uitleggen wat dat betekent. Het is een onderdeel van een groter geheel. Eens je dat doet, vallen een aantal zaken in de plooi, en leer je dingen ook te zien als een soort kapstok in je hoofd. Zonder kapstok staat alles op zichzelf en is het heel moeilijk om tot een coherent ideeëngoed te komen.
© Jonathan Hendrickx en Jef Cauwenberghs / StampMedia
Verkiezingen 2018
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier