Peter Mertens (PVDA)
‘Bart De Wever versus de grondrechten: onwettige betogingsvoorwaarden beperken de vrijheid van meningsuiting’
De publieke dienstverleners die vorige dinsdag in Antwerpen betoogden kregen onwettige inhoudelijke voorwaarden opgelegd door burgemeester De Wever. Wat in Antwerpen gebeurt, is zeer ernstig te nemen. Het gaat om de harde aanpak van ‘law and order’, maar dan zonder de ‘law’. Zo wordt de democratische dynamiek uitgehold tot pure ‘order’, met de negatie van belangrijke grondrechten en vrijheden.
Dinsdagochtend 24 maart verwarmt een prille lentezon de beelden ‘de gier op de olifantenkop’ en ‘de pelikaan’ boven de ingang van de Antwerpse Zoo. In hun schaduw komen iets meer dan 2.000 mensen samen. Kinderverzorgers, leerkrachten, mensen van de vuilkar, treinbegeleiders, ambtenaren van het ministerie van Financiën, loketbedienden van het OCMW. Het zijn genereuze mensen van een genereuze sector, dag in dag uit paraat voor de publieke dienstverlening.
N-VA en zijn leider zijn grote voorstanders van democratische rechten en vrijheden, behalve als ze worden uitgeoefend om het huidige beleid in vraag te stellen.
Minder genereus verloopt de toelating voor hun manifestatie. Zo moesten de organisatoren op voorhand aan de politie doorgeven wie het woord zou nemen op de betoging. Aan de politie moesten ze ook vooraf doorgeven “welke leuzen gescandeerd worden en welke boodschap verkondigd wordt”. Tijdens de betoging mochten “geen provocerende spandoeken of pancartes gedragen worden” en “geen provocerende slogans geroepen worden”. Zo staat letterlijk in het document dat burgemeester Bart De Wever ondertekende. Voor het eerst in onze naoorlogse sociale geschiedenis legt een burgemeester inhoudelijke voorwaarden op aan een manifestatie.
Ideeën leg je niet aan banden met verbodsbepalingen
Voor wie niet met de juridische en democratische geschiedenis vertrouwd is, lijkt dit alles misschien niet zo speciaal. Maar dat is het wel. Want wat provocerend is voor de ene, is het niet voor de andere. Dat laat de recente geschiedenis zien. Nog niet zo heel lang geleden vonden we als samenleving sterke publieke diensten net heel normaal. Na de Tweede Wereldoorlog vervingen universele basisrechten, sterke sociale zekerheidssystemen en een uitgebouwde publieke dienstverlening de hardvochtige armenwetten, de caritatieve overlevingsstelsels en de vooroorlogse opvatting dat werkloosheid het gevolg is van een slechte inborst.
In die context kwam de Chicago-school van Milton Friedman op, met erg radicale ik-economische ideeën. De Chicago-school had een duidelijke en eenvoudige maatschappijvisie: geen probleem ter wereld of de overheid was de schuldige. Crisis? Schaf de hoogste belastingschalen af. Woningnood? Ontmantel de sociale woningbouw. Koolstofuitstoot? Breng die uitstoot naar de beurs. Slechte scholen? Privatiseer het onderwijs. Doe meteen ook maar de kindercrèches. Het middenveld? Weg met collectieve actie en empowerment, maak er caritatieve instellingen van. Hoe provocatorisch, choquerend of marginaal die opvattingen toen ook waren, geen kip die eraan dacht om ze te verbieden. Uiteraard niet. Ideeën leg je niet aan banden met verbodsbepalingen.
Een erg zichtbare hand van een erg zichtbare overheid
De publieke dienstverleners die vorige dinsdag in Antwerpen op straat kwamen, gaan niet akkoord met het donkerblauwe dogma dat zegt dat de overheid zich steeds verder moet terugtrekken. Op een groot spandoek schetsen ze het verschil: “De openbare diensten dienen u, de privé verdient aan u.” Dienstbaarheid tegenover winstzucht, een wereld van verschil.
De dienstverleners zijn van mening dat hoe meer publieke dienstverlening uit de samenleving wordt getrokken, hoe groter de kloof in de maatschappij wordt. Zij zijn, samen met veel economen en professoren, er ook van overtuigd dat Europa zich niet uit de crisis kan besparen.
De donkerblauwe denktanks vinden die opvattingen vandaag provocatorisch en wereldvreemd. De rollen zijn omgedraaid. Met één groot verschil. Het is geen onzichtbare hand die de ik-economische ideeën begeleidt, zoals Friedman beweerde. Het is een erg zichtbare hand van een erg zichtbare overheid die nu inhoudelijke voorwaarden aan een publieke manifestatie oplegt.
Verenigingen zijn zelfbesturend en kunnen zelf hun inhoud bepalen
Het recht op vrijheid van meningsuiting is er niet gekomen voor de momenten dat iedereen het met elkaar eens is. Ze is net een fundamenteel recht om oppositionele stemmen mogelijk te maken, stemmen die voor het mainstream discours als provocatorisch of kwetsend kunnen overkomen. Het is ongezien dat organisatoren van een manifestatie op voorhand moeten aangeven welke leuzen geroepen zullen worden en welke boodschap uitgedragen. Het gaat niet alleen om de vrije meningsuiting en de vrijheid van vergaderen op de openbare weg maar ook om de vrijheid van vereniging.
Volgens het Belgisch grondwettelijk recht zijn verenigingen, dus ook vakbonden, ‘self governing’ of zelfbesturend. Dat wil zeggen dat de overheid zich niet mag mengen in het leven van een vereniging en dus ook niet kan bepalen welke boodschap en welke slogans kunnen en niet kunnen. Wakkere burgers, actievoerders, vakbonden, burgerbewegingen kunnen het recht op openbare vergadering, op betogen en staken gebruiken om zelf hun eigen invulling te geven hoe de democratie zich verder moet ontwikkelen. Zij bepalen zelf hun leuzen, zelf hun boodschap, en zelf hun spandoeken.
Gisteren nog trotseerden meer dan 20.000 betogers de gietende regen in Brussel, om met de zon in het hart de oproep van de burgerbeweging Hart boven Hard te beantwoorden. Een hartverwarmende creatieve optocht, superdivers, vastberaden en verbindend. Hoe absurd zou het niet zijn om op voorhand ‘de boodschap’, ‘de leuzen’, ‘de pancartes’, of ‘de sprekers’ aan de overheid door te geven? Dat is nochtans precies wat in Antwerpen vorige dinsdag gebeurde.
Flagrant in strijd met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Dat inhoudelijke voorwaarden aan een manifestatie opgelegd worden, betekent ook dat er een soort gedachtenpolitie wordt opgericht die de inhoudelijke boodschap van elke manifestatie moet beoordelen. Manifestanten mogen hun mening niet zelf meer kenbaar maken, ze mogen niet improviseren, scanderen, zingen of theater spelen zonder dat hun boodschap op voorhand werd doorgegeven.
De voorwaarden die De Wever als hoofd van de Antwerpse politie aan de manifestanten van de openbare diensten oplegde, zijn strijdig met de grondwet. Het principe is dat aan de vrije meningsuiting geen inhoudelijke preventieve voorwaarden kunnen gekoppeld worden, maar enkel praktische voorwaarden in verband met de organisatie van manifestaties.
De voorwaarden van De Wever zijn ook strijdig met de vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dat Hof stelde in de zaak Otegi Mondragon tegenover de Spaanse staat (15 maart 2011, § 56) dat de vrijheid van meningsuiting juist meer van tel is als het gaat om ideeën die “kwetsen, choqueren of de bestaande orde in vraag stellen”. Dat zijn niet mijn woorden, maar de woorden van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Alleen in uitzonderlijke gevallen, wanneer de boodschap bijvoorbeeld oproept tot terrorisme of wanneer de boodschap strijdig is met de racismewetgeving, kan de overheid optreden.
Tegelijk rechter en betrokken partij
U mag het oneens zijn met de eisen van de publieke dienstverleners, van de vakbonden of van burgerbewegingen zoals Hart boven Hard. Uiteraard. Net zoals u het oneens mag zijn met de radicale ik-theorieën van Milton Friedman, Friedrich Hayek of Ayn Rand. Maar dat kan geen alibi zijn om inhoudelijke voorwaarden op te leggen aan manifestaties.
Erger is het nog dat Bart De Wever in dit geval zowel betrokken partij als rechter is. Als ‘voorzitter van de grootste regeringspartij’ – een van de favoriete tussenzinnetjes van N-VA mandatarissen – is Bart De Wever betrokken partij bij het regeringsbeleid. Hij doet geen moeite om dat te ontkennen en hij wordt dan ook omschreven als de schaduwpremier. Hij staat pal achter het besparingsbeleid van de federale en de Vlaamse regering. Het is precies dat beleid dat de betogers op de korrel nemen.
Maar dan zet De Wever zijn ander petje op, dat van burgemeester en hoofd van de politie. En hij legt inhoudelijke voorwaarden op aan de opposanten. Dat is geen erg volwassen democratische houding. In een situatie als deze zou het gepast zijn dat de burgemeester zich terughoudend zou opstellen.
“De stad wijst alle aansprakelijkheid af”
Daar stopt het niet. De Wever legde niet alleen inhoudelijke voorwaarden op aan de manifestanten. De burgemeester voerde ook een nieuwe, financiële voorwaarde in voor de organisatoren. In het decreet van 10 Vendémiaire An IV (2 oktober 1795), staat in artikel 1 dat de verantwoordelijkheid voor hinder en eventuele schade bij manifestaties steeds ligt bij de stad, en de bevoegde politiediensten. Iedereen mag vinden dat dit geen goed decreet is, maar het is wel de wet. En een burgemeester moet, net als alle andere burgers van het land, de wet toepassen. Dat gebeurde niet bij de betoging van dinsdag 24 maart.
De politie verplichtte de organisator om alle eventuele hinder en schade persoonlijk op zich te nemen. In de brief van De Wever aan de organisatoren klinkt dat zo: “De stad wijst alle aansprakelijkheid af”. Dat is een onwettige voorwaarde. Zo kan men met kwade wil elke organisator naar het failliet leiden door provocateurs in een betoging te sturen om schade te berokkenen. De organisator zou dan moeten opdraaien. Precies daarom is de stad verantwoordelijk, samen met de bevoegde politiediensten.
Het feit dat De Wever alle aansprakelijkheid bij de organisatoren legt, zou alle sociale organisaties in ons land moeten verontrusten. Stel dat relschoppers een vreedzame optocht van een jeugdhuis tegen een vervroegd sluitingsuur misbruiken en keet schoppen, dan zou het organiserende jeugdhuis haar spaarkas moeten legen, zonder dat de overheid nog enige verantwoordelijkheid in de ontsporing van de openbare orde zou dragen. Zulke voorwaarden zijn en blijven onwettig.
In het belang van iedereen die ooit een manifestatie wil organiseren
Terug naar dinsdag. Toen de betoging op de Groenplaats aankwam, namen verschillende vakbondsmensen het woord. Ik weet niet of hun namen allemaal op voorhand waren doorgegeven, en ik weet niet of de inhoud van hun boodschap op voorhand aan De Wever was gemeld, maar Chris Reniers van de socialistische overheidsvakbond ACOD zei in elk geval het volgende: “Manifesteren, een concentratie houden, staken en betogen, dat zijn fundamentele mensenrechten, ook in dit land, ook in Antwerpen.” Een niet mis te verstane boodschap aan de burgemeester van Antwerpen.
“Wij aanvaarden best dat we inspanningen moeten leveren om een betoging vreedzaam te laten verlopen, maar we kunnen dat nooit voor honderd procent garanderen. Het is overigens ook een verantwoordelijkheid van de stad en van de politiediensten. Als ze dat kunnen voor risicovolle voetbalmatchen, dan moeten ze dat toch ook kunnen voor de democratische uitoefening van het recht om te betogen”, vertelde Reniers nadien aan het blad Solidair. “Dat is belangrijk voor iedereen die in de toekomst nog een manifestatie wil organiseren. Want de voorwaarden die Bart De Wever aan deze betoging oplegt, zijn onaanvaardbaar. Betogen is een democratisch recht en dat wordt bijna onmogelijk gemaakt, terwijl wij op een volstrekt vreedzame manier van dat recht gebruikmaken. Ik neem dat zeer ernstig.”
‘Een redelijke tolerantie tegenover spontane betogingen’
Daags nadien is het opnieuw prijs. De burgemeester is een polariserend man. Nochtans is hij burgervader van de meest diverse stad van Vlaanderen. Wanneer hij mensen van imazigh-afkomst als ‘gesloten Berbers’ stigmatiseert, beledigt hij een groot deel van de inwoners van Antwerpen. In plaats van te verbinden, zaait hij verdeling.
Als reactie op zijn uitspraken komen woensdagavond 25 maart, 200 actievoerders samen voor een vreedzame sit-in op de Grote Markt. In tegenstelling tot de manifestatie van de openbare diensten, is deze sit-in niet aangevraagd en snel-snel op de sociale media gelanceerd. Dat een manifestatie niet is aangevraagd, betekent echter niet automatisch dat de manifestatie verboden is. In zijn basiswerk over de vrijheid van meningsuiting zegt professor Jan Velaerts terecht dat “er ruimte moet zijn voor spontane niet aangemelde demonstratie, als onmiddellijke reactie op een plots gebeuren.” In dezelfde geest is er rechtspraak te vinden van het Europees Hof van de Rechten van de Mens die stelt dat er ook tegenover spontane betogingen een redelijke tolerantie moet bestaan.
In Antwerpen is van die tolerantie geen sprake. De ordediensten wisselen geen woord met de organisatoren en de manifestatie wordt omsingeld door een indrukwekkende politiemacht. De deelnemers van de ‘sit-in voor diversiteit’ worden geconfronteerd met identiteitscontrole, administratieve aanhoudingen, en – opnieuw – GAS-boetes. Journalisten worden door de politie vriendelijk aangemaand om zich te verwijderen, en ook bij die aanmaning kan men zich vragen stellen over de bandbreedte van de persvrijheid.
GAS-boetes als instrument tegen de vrije meningsuiting
Het gaat in Antwerpen al lang niet meer om geïsoleerde gevallen. Al van bij het begin van zijn legislatuur heeft de N-VA een problematische relatie met publieke manifestaties. Op zaterdag 25 mei 2013 werd er wereldwijd actie gevoerd voor voedselveiligheid, tegen het beleid van Monsanto. Zo ook in Antwerpen, waar alles vreedzaam verliep en de manifestatie “met de glimlach” werd begeleid door de politie. Tot aan het einde van de betoging de manifestanten plots werden ingesloten, opgepakt en afgevoerd. Omdat de betoging niet was toegestaan, kregen 80 deelnemers een GAS-proces-verbaal. Na groot protest werden die boetes niet geïnd, maar het nieuwe bestuur schreef wel in haar politiecodex dat niet alleen organisatoren, maar ook deelnemers aan een niet vergunde betoging met een GAS-boete zouden kunnen bestraft worden.
Het systeem van de zogenaamde ‘gemeentelijke administratieve sancties’ werd ingevoerd tegenover overlast. In Antwerpen zorgde het stadsbestuur ervoor dat die overlastboetes ook kunnen gebruikt worden als instrument tegen de vrijheid van meningsuiting.
Pure ‘order’-politiek, met de negatie van belangrijke grondrechten en vrijheden
Een maand later, in juni 2013, is het weer van jan. Wanneer het stadsbestuur aankondigt dat ze zwaar zal besparen in de jeugdsector en de sociale sector, plant het Antwerps Platform van Sociale Middenveldorganisaties een manifestatie op de Groenplaats. “Deze actie is de beste manier om te solliciteren naar besparingen”, zo zegt bevoegd schepen van Sociale Zaken Liesbeth Homans (N-VA). Dat is een niet mis te verstane boodschap aan de organisaties: wie in actie komt, zal extra besparingen krijgen.
Het zit duidelijk erg diep daar bij de N-VA, de problematisering van het betogingsrecht. Ik spreek dan nog niet over de foorkramers van de Sinksenfoor die de dreiging van het leger op zich kregen, het oproepen van alle politiehonden die ons land rijk is voor de provinciale stakingsdag op 24 november, of de powerplay tegenover de stakers in de hete herfst. De N-VA voert de druk op alle kritische stemmen op. De Roma, de Koninklijke Munt, de KVS, de vakbonden, Hart boven Hard en noem maar op krijgen steeds meer publieke veroordelingen te slikken.
Het is duidelijk: de N-VA en zijn leider zijn grote voorstanders van democratische rechten en vrijheden, behalve als ze worden uitgeoefend om het huidige beleid in vraag te stellen.
Na de barbarij van WOII werden de grondrechten vastgelegd en die gelden ook voor de burgemeester van Antwerpen
Wat in Antwerpen gebeurt, is zeer ernstig te nemen. Het gaat om de harde Amerikaanse aanpak van ‘law and order’, maar dan zonder de ‘law’. Zo wordt de democratische dynamiek uitgehold tot pure ‘order’, met de negatie van belangrijke grondrechten en vrijheden.
Persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en vergadering, stakingsrecht, en betogingsrecht zijn grondrechten. Ze kunnen niet genegeerd worden wanneer het een overheid uitkomt. Precies daarom werden na de barbarij van de Tweede Wereldoorlog de grondrechten in 1950 vastgelegd in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. En die gelden ook voor de burgemeester van Antwerpen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier