Bart Brandsma: ‘Als je andere mensen kakkerlakken noemt, verlaat je de beschaving’
Waarom raken de gemoederen gegarandeerd oververhit als het over hoofddoekjes, onverdoofd slachten of boerkini’s gaat? De Nederlandse filosoof Bart Brandsma schreef er een helder boek over. ‘We moeten ons écht afvragen of de polarisatie niet stilaan gevaarlijk wordt.’
Bart Brandsma leeft zowat uit zijn koffer. Vandaag een besloten studiedag in Kazerne Dossin met politie- en veiligheidsmensen, islamexperts en leraren. Morgen een keynote speech in Denemarken op een internationale conferentie over radicalisering. Tussendoor traint en adviseert hij politiediensten, docenten, burgemeesters, sociale werkers in België en Nederland. ‘Ik krijg gemiddeld vijf aanvragen per dag uit binnen- en buitenland’, zegt hij.
Hoe wordt een filosoof gerenommeerd specialist in polarisatie? Na zijn studie kwam Brandsma in de journalistiek terecht. Hij maakte documentaires voor de publieke omroep, Amnesty International en de Nederlandse Moslimomroep. Voor die NMO bereisde hij de islamwereld en draaide er kritische reportages over (de omroep werd sterk bekritiseerd door conservatieve moslims en ging in 2010 failliet, nvdr)
Bart Brandsma: ‘Door mijn werk voelde ik de spanning tussen moslims en niet-moslims sterk toenemen na 9/11 en de moord op Theo Van Gogh. Het land werd zowat ingedeeld in moslims en niet-moslims en plots was ik een niet-moslim. Was dat mijn identiteit? Hoe kon ik dat etiket weigeren? Moslims voelden uiteraard diezelfde spanning, want ze werden aangesproken op één aspect van hun identiteit. Als ergens een aanslag gebeurde, werd meteen verwacht dat elke moslim zich daar openlijk van zou distantiëren. Wie dat niet deed, behoorde bij de terroristen. Ik wilde precies weten hoe dat mechanisme werkte en als het even kon, er ook oplossingen voor bedenken voor de samenleving.’
De polarisatie ontspoort wanneer de tegenpolen andere mensen met dieren gaan vergelijken. In Rwanda barstte de genocide los toen de Tutsi’s constant kakkerlakken werden genoemd.
U bent een wereldverbeteraar?
Bart Brandsma:(lacht) Blijkbaar. Mijn zoektocht naar publicaties over mechanismen achter het wij-zij-denken leverde ongeveer niets op. Wel veel over conflicten en conflictmanagement, maar niet over polarisatie. Ik ben dan naar Noord-Ierland getrokken. Daar is het conflict tussen katholieken en protestanten wel geregeld, maar de polarisatie is er niet weg. Ik trok ook naar de Balkan, waar ze naar eigen zeggen om de halve eeuw oorlog hebben. Ook dat heeft alles te maken met polarisatie die niet wordt aangepakt.
Bart Brandsma
1967: geboren in Nederland.
Werkt na studie politieke en sociale filosofie als journalist voor Filosofie Magazine, de Nederlandse publieke omroep, de Nederlandse Moslimomroep en Amnesty International.
Doet vanaf 2005 onderzoek naar polarisatie en conflict in Europa en het Midden-Oosten.
Publiceerde tal van boeken over polarisatie, zoals De hel, dat is de ander, W!J-land en Polarisatie, inzicht in de dynamiek van wij-zij-denken.
Werkt als trainer en consultant rond conflict, dialoog en polarisatie o.a. voor politiediensten, onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen, steden en gemeenten.
Leidt conflict tot polarisatie of is het vice versa?
Wij-zij-denken is eigen aan mensen. We denken nu eenmaal in tegenstellingen. Man versus vrouw, christen versus moslim, jong tegenover oud, autochtoon versus allochtoon.
Brandsma: Ik noem conflict soms het kleine broertje van polarisatie. Men staart zich blind op het conflict, maar dat is vaak het topje van de ijsberg. Onder de waterlijn zit die enorme berg van de polarisatie. Wij-zij-denken is eigen aan mensen. We denken nu eenmaal in tegenstellingen. Man versus vrouw, christen versus moslim, jong tegenover oud, autochtoon versus allochtoon. Polarisaties werken in op de identiteit van mensen. Dat is niet per definitie verkeerd. Het kan ook positief zijn, want zonder polarisatie geen maatschappelijke vooruitgang. Maar het is een grotendeels irrationele gevoelsdynamiek die moeilijk beheersbaar is en daardoor ook tot gevoelens van onmacht kan leiden.
Op dit moment is er polarisatie tussen moslims en niet-moslims, maar die is niet altijd goed voelbaar. Zodra een conflict opduikt, bijvoorbeeld na een politieke uitspraak over hoofddoekjes of een aanslag, neemt die polarisatie toe en wordt ze zichtbaar en voelbaar. In extreme vorm eindigt polarisatie in burgeroorlog. We moeten ons echt afvragen of de huidige polarisatie onbeschaafd is en niet stilaan gevaarlijk wordt.
Waaraan zie je dat?
Brandsma: Er is onderzoek gedaan naar onrustwekkende signalen die wijzen op gevaarlijke ontsporing. Een sterk signaal is bijvoorbeeld wanneer de tegenpolen andere mensen met dieren gaan vergelijken. In Rwanda barstte de genocide los toen de Tutsi’s constant kakkerlakken werden genoemd. De nazi’s vergeleken Joden met ratten.
In 2001 vergeleek toenmalig VLD-voorzitter Karel De Gucht het Vlaams Blok met mestkevers.
Brandsma: Hm, lijkt me inderdaad een voorbeeld van erg foute polarisatie. Als je in die termen over andere mensen praat, dan verlaat je de beschaving. In België en Nederland zit de polarisatie nog niet in dat gevaarlijke stadium, maar we moeten wel zeer alert zijn. Om de zaken op de spits te drijven, moet de tegenpool ontmenselijkt worden. Dat is wat geradicaliseerde moslims doen: ongelovigen zien ze niet meer als mens.
En dat eindigt met koelbloedige onthoofdingen?
Brandsma: Precies.
In Vlaanderen pleit imam Khalid Benhaddou voor een soort rationele islam. Staat godsdienst niet per definitie op gespannen voet met ratio en wetenschap?
Brandsma: Klopt. Wel verdedigbaar is dat de islam zich op een gezonde manier tot de democratie kan verhouden. Dat is iets heel anders dan geloofspunten met wetenschap proberen te verzoenen. De westerse democratie hoeft dus niet incompatibel te zijn met de islam.
Hoe kunnen we de polarisatie keren?
Brandsma: Wij-zij-denken is een gedachteconstructie en mensen kun je op andere gedachten brengen. Maar dat is niet gemakkelijk. Je hebt de zogenaamde pushers, mensen die vanuit het eigen grote gelijk de tegenpool in een kwaad daglicht stellen en daarvoor aanhang zoeken, en de joiners, mensen uit de middengroep die zich aansluiten bij de pusher. De middengroep staat onder de zwaarste druk om ook kamp te kiezen. Als steeds meer mensen uit die middengroep joiner worden en die groep wordt te klein, dan verglijdt polarisatie naar gevaarlijke extremen. Wie er tegenin wil gaan, moet zich concentreren op die middengroep met een verhaal dat die groep aanspreekt. Daarvoor heb je leiders met verbeeldingskracht nodig, die niet meedoen aan het krakeel van pushers. Je moet zorgen dat die middengroep groot blijft als garantie voor een gezonde samenleving.
Dat klinkt nogal theoretisch. Geeft u eens een voorbeeld?
Brandsma: Neem een straat waar men moet beslissen of de maximumsnelheid 50 of 80 kilometer per uur wordt. Je zult meteen pushers en joiners hebben voor beide snelheden. Wel, dan heb je iemand nodig die de discussie weghaalt van die twee getallen en hun pushers. Dat kan de burgemeester zijn, een inwoner, een ambtenaar, maakt niet uit. Zo iemand kan de polarisatie overstijgen met een steekhoudend verhaal over bijvoorbeeld verkeersveiligheid en hoe je die kunt combineren met vlotte mobiliteit. Zo leg je de middengroep een ander vraagstuk voor dan 50 of 80 per uur en hoeven ze niet voor één kamp te kiezen.
Klinkt simpel.
Brandsma: Maar dat is het niet. Er is veel creativiteit en verbeeldingskracht voor nodig om zo’n verhaal te bedenken en met de juiste taal over te brengen. Je moet bijna woordkunstenaar zijn. Hoeveel leiders hebben dat in huis, zelfs voor kleine lokale kwesties? Dan heb ik het niet eens over polarisatie die een hele samenleving vat, zoals tussen autochtonen en allochtonen. Het is aartsmoeilijk en vraagt een sterke visie op de zaak. Wat mij opvalt, is dat veel politici stoere taal en oneliners verwarren met visie hebben. ‘We zullen eens kort en krachtig zeggen waar het op staat, want dat wil de bevolking graag horen’, denken ze. Even een paar ferme uitspraken of wat straffe maatregelen aankondigen en op naar het volgende incident. Dat is geen visie, maar brandstof voor polarisatie.
Ik kan het niet meteen wetenschappelijk staven, maar ik denk dat de mensen meer verlangen naar visie en verbeeldingskracht dan naar losse voorstelletjes of incidenten.
Polarisatie is vooral irrationeel: doen feiten of kennis er dan nog wel toe om ze te bestrijden?
Brandsma: Met kennis en feiten pushers en joiners van hun ongelijk proberen te overtuigen, heeft maar zeer beperkt effect. Je moet ze gebruiken, maar verwacht er niet te veel van.
De überpusher is wellicht VS-president Donald Trump. De media onthullen dagelijks zijn leugens. Het heeft dus geen zin om die te weerleggen?
Brandsma: Journalisten, wetenschappers en experts mogen zoveel als ze willen valse feiten of leugens ontmaskeren en weerleggen, veel zal het niet uithalen. Mensen malen daar blijkbaar niet om. Fake news en fake politics maken dat toch duidelijk? Naarmate de polarisatie toeneemt, wordt het zelfs alleen maar erger.
Journalisten, wetenschappers en experts mogen zoveel als ze willen valse feiten of leugens ontmaskeren en weerleggen, veel zal het niet uithalen. Mensen malen daar blijkbaar niet om.
In Groningen is veel commotie over de gaswinning die zware schade aan huizen veroorzaakt. Dat zijn feiten. De liberale VVD pleit voor meer gaswinning. Ook een feit. Hoe kan het dan dat in Slochteren, het centrum van de gaswinning, de VVD de grootste partij wordt? Omdat de feiten er niet toe doen. Mensen stemmen merkwaardig genoeg tegen hun eigenbelang.
Hoe krijg je mensen terug aan de feiten?
Brandsma: De polarisatie moet eerst afnemen, minder brandstof krijgen en de gemoederen moeten bedaren voor mensen terugkeren naar redelijkheid en feiten. En dan nog. In een Fries dorp werd jaren geleden een meisje vermoord. Het hele dorp raakte gepolariseerd. Er was een asielcentrum in de buurt en een deel van de inwoners was meteen overtuigd dat de moord door een asielzoeker was gepleegd en de pushers deden hun werk. Jaren later bleek uit DNA-onderzoek dat de dader een lokale Friese boer was. Tot vandaag zeggen mensen in dat dorp: ‘En toch was het een asielzoeker.’
Dat fenomeen is bij radicaliseringsexperts bekend als de echokamer. In een bepaalde fase schiet de polarisatie zo door dat joiners alleen nog horen wat hun gelijk bevestigt. De rest dringt niet meer door. Ze ontwikkelen daar strategieën voor, zoals complottheorieën. Na 9/11 argumenteerde een groep jonge moslims dat de islam goed en vredelievend is en dus konden die aanslagen niet door moslims gepleegd zijn. Het was een complot om moslims wereldwijd in diskrediet te brengen.
De CIA zat erachter.
Brandsma: (lacht) Juist. Complottheorieën zijn de ultieme ontsnappingsroute voor wie alle feiten tegen zich voelt spreken. Wat kun je daar tegen doen? Ik kom voorlopig ook niet verder dan maximaal die middengroep die nog géén kamp heeft gekozen, proberen te versterken. Daarvoor moet je vooral bezig zijn met vragen die de middengroep aanbelangen. Daar ligt een fascinerende uitdaging voor de journalistiek. Welke verhalen kun je van die middengroep brengen om uit die eeuwige tweedeling in extreme polen te stappen? Ik heb het niet over achtergrond- of onderzoeksjournalistiek, maar gewone dagelijkse verslaggeving: wie heeft wat gezegd of gedaan. Je laat de ene pool aan het woord en geeft de andere wederwoord. Talkshows zijn pas geslaagd als ze twee tegenpolen tegenover elkaar kunnen zetten. Allemaal brandstof voor polarisatie. Media zoeken ook altijd antwoord op een schuldvraag. Wie zijn daders en wie slachtoffers? Als je de polarisatie wilt laten afnemen, werkt die schuldvraag verlammend.
Complottheorieën zijn de ultieme ontsnappingsroute voor wie alle feiten tegen zich voelt spreken. Wat kun je daar tegen doen?
Zowat ons hele justitiesysteem is daar wel op gebaseerd.
Brandsma: De schuldvraag beantwoorden, is uiteraard belangrijk. Rechtspraak en justitie zijn uiteraard nodig, maar daarmee doorbreek je geen wij-zij-denken. Polarisatie draait net rond die spanning en als je daar permanent op inspeelt, ook in de media, kom je er nooit meer uit.
Heeft het dan zin om teruggekeerde Syriëstrijders te veroordelen en in de gevangenis te deradicaliseren met islamconsulenten die hen de Koran uitleggen?
Brandsma: Ik heb al training gegeven aan personeel van de terrorisme-afdeling van Belgische gevangenissen. Prima dat die islamexperts er zijn, maar ik geloof niet dat ze vooruitgang zullen boeken door hun islamkennis over te dragen. Als je daarvan vertrekt, bots je meteen op een muur. ‘Je zult het toch nooit begrijpen’ is het standaardantwoord van de moslimterrorist. Vooruitgang boek je alleen als je echt menselijke verbinding krijgt met die radicalen. Dan maak je kans. Daarvoor moet je ook wat van jezelf prijsgeven in zo’n gesprek. Niet iedereen kan dat.
Hebben we zo veel spanning in de samenleving omdat we zo verschillend zijn, of omdat we allemaal hetzelfde willen? Ik denk het laatste. We willen allemaal erkenning, voldoende bestaansmiddelen, scholing enzovoort. Het zijn schaarse goederen die we elkaar bevechten.
U hekelt de rol van de media bij polarisatie en pleit voor constructieve journalistiek.
Brandsma: De media zijn zeker niet de schuldige: zonder journalistiek heb je ook wij-zij-denken. De media laten zien wat er gebeurt, maar spelen zo wel katalysator en echokamer van het wij-zij-denken.
De Deense (ex-journaliste, nvdr) Cathrine Gyldensted onderzocht wat de jonge generatie bezighoudt. Die is niet meer erg geïnteresseerd in journaal of krant of in dader en slachtoffer-verhalen. Haar interesse gaat naar items waarmee een bepaalde hoop wordt gegeven en verlangens worden bevredigd. Verhalen waar een alternatief in schuilt, waarbij oplossingen worden bedacht. Dat soort items gaat viraal.
Moet journalistiek niet gewoon kritisch beschrijven en onthullen wat er aan de hand is en eventueel fout loopt?
De media laten zien wat er gebeurt, maar spelen zo wel katalysator en echokamer van het wij-zij-denken.
Brandsma: Traditionele journalistiek moet vooral problemen blijven blootleggen en duiden. Met constructieve journalistiek bedoel ik niet allerlei positieve verhaaltjes over pasgeboren schattige zeehondjes, maar méér aandacht voor de vraagstukken waar die grote, nog niet gepolariseerde middengroep mee zit. Nu gaat het vooral over de extremen en identiteit.
Paul Scheffer schreef vijftien jaar geleden al over de mislukte integratie. Politici en opiniemakers oogsten er succes mee. Zijn dat allemaal pushers of hebben ze misschien gewoon gelijk?
Brandsma: Integratie is moeilijk, dat ben ik eens met mensen die vanuit identiteit redeneren. Mijn voorstel is om dat gekrakeel over aanpassen of opkrassen achter ons te laten en loyaliteit als criterium te nemen. Dat lijkt me waardvoller dan je blindstaren op onze zogenaamde normen en waarden die ze moeten overnemen.
Neem opnieuw moslims als voorbeeld. Het ergert me soms dat moslims die zich sociaal engageren dan lid worden van een moslimorganisatie. Ik zou het mooi vinden als ze lid werden van verenigingen waarin ook niet-moslims zich engageren. Amnesty International of Natuurpunt, ik zeg maar wat. Dáár begint voor mij integratie, want zo toon je loyaliteit met de samenleving. Maar je moet dezelfde vraag ook aan de autochtone Belg stellen. Waar zit zijn loyaliteit? Wat draagt hij bij? Als zijn zorg alleen maar zijn baantje en betaalde vakantie is, vind ik die Belg ook maar matig geïntegreerd. Als je naar loyaliteiten kijkt, kun je veel concretere eisen stellen aan mensen, dan met vage normen en waarden. Of iemand geboren Belg is of Marokkaanse roots heeft, doet er niet meer toe. Zo blijf je weg van dat polariserende en beperkende identiteitsverhaal dat ons geen stap verder helpt.
Tot slot: uw boek leest soms als een staalkaart van hoe overheid en politiek falen om polarisatie aan te pakken. Was dat uw bedoeling?
Brandsma: Mijn boek analyseert hoe de voorbije jaren polarisatie in de samenleving in zijn werk is gegaan. Het zet aan tot zelfreflectie en dat kan ik iedereen, zeker de politici, alleen maar aanraden.
‘Polarisatie – Inzicht in de dynamiek van wij-zij-denken’ is te koop via www.polarisatie.nl
Polarisatie in vijf rollen en drie basiswetten
* Pusher: stelt de tegenpool in een kwalijk daglicht vanuit het eigen gelijk en zoekt daarvoor aanhang door maximale druk uit te oefenen op de tweede rol.
* The silent: ze staan onder druk van de pushers en bieden weerstand aan de polarisatie en het zwart-wit-denken. Ze vormen de grote middengroep van de samenleving, de zwijgende en onzichtbare meerderheid, met een mengeling van mensen die neutraal, of genuanceerd zijn of ook onverschillig.
* Joiner: komt uit de middengroep en sluit zich aan bij een van de pushers. De joiner kiest kamp en krijgen daardoor zelf ook zichtbaarheid. Joiners stellen zich altijd iets gematigder op dan de pusher voor wie ze kiezen.
* Bridge builder: stelt zich boven de tegenpolen en wil vaak vol goede bedoelingen dialoog en begrip tussen de tegenpolen om ze dichter bij elkaar te brengen. Maar net daardoor wordt de polarisatie dikwijls nog versterkt.
* Scapegoat: als de polarisatie maximaal en extreem is, dan zoekt men een zondebok. Zowel de bridge builder als de silent zijn kandidaat voor die soms levensgevaarlijke rol van zondebok.
Drie basiswetten:
* Polarisatie is een gedachteconstructie: we denken op basis van indelingen en tegenstellingen, die we dan zelf belangrijk maken.
* Polarisatie heeft brandstof nodig: ze blijft maar bestaan als ze gevoed wordt. De brandstof komt van uitspraken over de identiteit van de tegenpolen.
* Polarisatie is gevoelsdynamiek: met vaak veel retoriek praten over de identiteit van de ander is maar deels rationeel, maar voor het grootste deel irrationeel en emotioneel. Dat zorgt voor onmacht, want die gevoelsdynamiek is niet beheersbaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier