Barsten in de regering-De Croo: ‘Zonder de covidcrisis had de coalitie er al gelegen’
De federale regering dreigde te vallen over hongerstakende sans-papiers op het moment dat Waalse gemeenten van de kaart werden geveegd. De watersnood werd mogelijk verergerd door een nalatige overheidsdienst. Alsof de politiek al jaren functioneert volgens het principe ‘après nous le déluge’.
‘De Belgische ziekte’ is een begrip uit de jaren zeventig, toen het fors fout begon te lopen met de overheidsfinanciën en bij uitbreiding met het staatsbestel. Vandaag beperkt een algemeen gevoel van onbehagen zich al lang niet meer tot het Belgische/ federale niveau: ook de regionale regeringen en stilaan ook (weer) de ambtenarij blinken niet uit in bestuurskracht en empathie voor de samenleving.
‘Zonder de covidcrisis had de regering-De Croo er al gelegen’, zegt politiek analist Rik Van Cauwelaert. ‘Dit kabinet heeft de gezondheidscrisis nochtans beter aangepakt dan de regering-Wilmès. De tandem Alexander De Croo (Open VLD) en Frank Vandenbroucke (Vooruit) heeft moedige keuzes gemaakt en kon aanvankelijk voor samenhang zorgen. Maar naarmate de dreiging van covid vermindert, steekt de ene tegenstelling na de andere de kop op en zie je dat het niet gaat. Dat het opníéuw niet gaat. Na de Zweedse coalitie verliest ook Vivaldi zich in kleine partijpolitieke spelletjes. Zelfs in tijden van grote maatschappelijke crisis.’
Naarmate de dreiging van covid vermindert, steekt de ene tegenstelling na de andere de kop op.
Ook Béatrice Delvaux, commentaarschrijver van de krant Le Soir, is de parallel tussen Vivaldi en de Zweedse coalitie niet ontgaan. ‘Ik was de voorbije jaren echt boos op de Zweedse regering. Die vrij homogene, centrumrechtse regering had in theorie veel kunnen doen. In werkelijkheid heeft ze weinig gerealiseerd omdat de Vlamingen van CD&V en N-VA voortdurend ruziemaakten. Die vete uit puur partijpolitieke overwegingen was een regering onwaardig. Het is trouwens voor beide partijen faliekant afgelopen’, zegt Delvaux. ‘Nu doet Vivaldi exact hetzelfde. Onze politici willen graag als “staatsmannen” bejegend worden, maar dat zal pas gebeuren als ze antwoorden hebben op de terechte vragen van het volk: over het klimaat, over het gezondheidsbeleid, de hoofddoek, noem maar op. Het land heeft politici en partijen nodig die boven hun eigen belang en specifieke visie uit kunnen stijgen om die uitdagingen het hoofd te bieden.’
Sinds een kleine tien jaar lijkt België opnieuw geleid te worden door regeringen met weinig coherentie en een zwakke bestuurskracht. De centrumrechtse regering-Michel, de zogenaamde Zweedse coalitie, werd al snel een ‘kibbelkabinet’ genoemd en was het ook. En sinds enige tijd ontpopt het veelkleurige kabinet van Alexander De Croo zich tot een relregering sui generis. Sinds in juni de covidlockdown stelselmatig werd afgebouwd, begon de regering te ruziën dat het een aard heeft.
Béatrice Delvaux wijst daarbij op het grote verschil dat één man kan maken: MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez. Ongeveer in zijn eentje werkt hij bewust aan een scherpe profilering van de MR. Dat zorgt voor een polarisering van het politieke debat, vooral binnen de regering, en zelfs tot scherpere sociale verhoudingen. In volle strijd tegen het coronavirus verschool ook Bouchez zich achter de brede rug van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke, maar als íémand toen al ruzie kwam maken, was hij het – bijvoorbeeld met een snauw omdat de kappers maar niet open mochten. Delvaux: ‘Bouchez trekt zich niets aan van wat in de regering is beslist en wat dus mee is goedgekeurd door zijn eigen MR-ministers. Hij profileert zich wanneer en op welke thema’s hij maar wil om het imago van zijn partij te versterken en duidelijker te maken. Soms durfde hij zich af te zetten tegen de behoedzame “Vlaamse” aanpak van de coronacrisis. Maar in de beoordeling van de hongerstaking van de sans-papiers zat hij helemaal op de hardere Vlaamse lijn, en ging hij regelrecht in tegen de visie van de andere Franstalige regeringspartijen.’
Een vrouw met een hoofddoek
De dynamiek van kibbelkabinetten en relregeringen is dus niet nieuw. Rik Van Cauwelaert ziet in de paarse jaren (1999-2007) een belangrijke cesuur in de bestuurscultuur. En hij ziet ook parallellen tussen Paars en Vivaldi. ‘Het cement van Paars was dat het een regering was zonder de CD&V: de aversie tegen “de tjeven” was het echte bindmiddel tussen de liberalen, socialisten en Groen – politiek en ideologisch zeer verschillende partijen. Net zoals Vivaldi vandaag een politieke constructie is om de N-VA buiten de federale regering te houden. En behalve de strijd tegen corona is er weinig anders dat de regeringspartijen bindt. Om die spanningen beheersbaar te houden, bedacht toenmalig premier Guy Verhofstadt (Open VLD) de uitleg van de “opendebatcultuur”: partijen en politici van de meerderheid mochten voortaan voor hun eigen kerk prediken en elkaar tegenspreken. Maar die communicatie kon maar geloofwaardig overkomen als er ook een inhoudelijke prijs werd betaald: voortaan mocht elke coalitiepartner op zijn beleidsdomein schitteren en zijn nummer opvoeren. Zoals Laurette Onkelinx (PS) zei: “C’est du rock-and-roll.”‘
‘Maar zo stopte de collectieve verantwoordelijkheid van een regering’, voegt Van Cauwelaert eraan toe: ‘Tot en met de regeringen van Wilfried Martens (1979-1992) en Jean-Luc Dehaene (1992-1999) gold de collectieve verantwoordelijkheid: de ministers beheerden hun departement in naam van de regering, maar de regering bleef in haar geheel verantwoordelijk voor het hele beleid. Toen Louis Tobback (SP) de politiehervorming doorvoerde, deed hij dat in nauw overleg met de andere regeringspartijen. Toen Elio Di Rupo (PS) ook in de Dehaene-jaren Belgacom privatiseerde, deed hij dat namens de regering en zelfs tegen de sentimenten van zijn eigen partij in – vandaar dat de regering hem toestond om niet te spreken van een “privatisering” maar van een “consolidering”. Maar Di Rupo voerde met die operatie wel een project uit van de hele regering-Dehaene. In die tijd had het niet kunnen gebeuren dat minister van Defensie Ludivine Dedonder een generaal ontslaat als politieke reactie op de affaire-Jürgen Conings, een zaak die het land wekenlang in de ban heeft gehouden. In die tijd zou staatssecretaris voor Gelijke Kansen Sarah Schlitz (Ecolo) het niet hebben gewaagd om zonder de andere partijen vooraf te verwittigen Ihsane Haouach aan te stellen als regeringscommissaris bij het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen – mevrouw Haouach draagt een hoofddoek, die benoeming is op z’n minst controversieel te noemen. Vandaag komt de onvermijdelijke discussie dus pas ná de benoeming op gang. En omdat het geen interne regeringszaak meer is, wordt het natuurlijk uitgevochten op het publieke forum. Dat leidt tot vervelende situaties, niet het minst voor mevrouw Haouach. Met haar Solvay-diploma was ze een briljante carrière aan het maken in het zakenleven, wat ze bovendien koppelde aan een groot sociaal engagement in Brussel. Door het politieke gekrakeel van de regeringspartijen zelf is ze gereduceerd tot “een vrouw met een hoofddoek die onder druk moest aftreden”.’
Béatrice Delvaux: ‘Ecolo kan zeggen dat het het recht had om die vrouw te benoemen, maar ik weet niet of de partij deze vrouw en het debat over de hoofddoek een dienst heeft bewezen. Zelfs binnen de meerderheid heeft iedereen een andere mening: Georges-Louis Bouchez is tegen, terwijl Alexander De Croo zegt dat hij geen probleem ziet in een vrouw met een hoofddoek. Heeft deze rel dat moeilijke debat vooruitgeholpen? Ik denk het niet.’
Intussen voelt Bouchez zich als een vis in het water. Met zijn onophoudelijke aanvallen had hij van de benoeming van Haouach ‘de affaire-Haouach’ gemaakt. Vervolgens pakte hij zijn coalitiepartner publiek aan: ‘Ecolo wil een identitaire oorlog’ en ‘ik raad Ecolo aan te stoppen met zijn militantisme’, klonk het in de krant La Dernière Heure. Vanaf de eerste zomerdagen probeerde Bouchez een federale regeringszaak te maken van het nieuwe openluchtzwembad in Brussel. Daar werd een apart vrouwenuurtje georganiseerd, en boerkini’s waren er niet verboden. Delvaux: ‘Onderschat het effect van dat continue geruzie niet. De zaak-Haouach heeft niet alleen geleid tot een verwijdering tussen de partijvoorzitters Georges-Louis Bouchez en Jean-Marc Nollet (Ecolo), het dispuut heeft ook de achterbannen van de MR en Ecolo geradicaliseerd en tegen elkaar opgezet.’
Boulevard op rechts
Ook in Franstalig België dienen pleidooien voor meer laïcité, een strakke scheiding van Kerk en Staat, soms als deftige verpakking voor de wensdroom ‘minder buitenlanders’ – en dan vooral minder moslims. Een groot deel van de Vlaamse publieke opinie bekijkt Wallonië door de bril die N-VA-voorzitter Bart De Wever hun aanreikte: de Vlaamse ‘grondstroom’ is conservatief en rechts, de Franstalige is progressief en links. In werkelijkheid kleurt Franstalig België allesbehalve monochroom rood. In een nog niet zo ver verleden werd de politieke scène er gedomineerd door figuren van rechts-conservatieve snit: Paul Vanden Boeynants (PSC), Charles-Ferdinand Nothomb (PSC), Jean Gol (PRL), Roger Nols (PRL/FN/FNB), later Melchior Wathelet (CDH). In Wallonië is er geen rechtse partij als de N-VA, Bouchez weet dat er een boulevard openligt voor de MR als hij al de kiezers ter rechterzijde van de PS zou kunnen aanspreken. Een die ruimte zou breed kunnen worden indien de PS onder druk van de PTB/PVDA nog verder opschuift naar links.
Die druk is er zeker. Dat bleek al bij de onderhandelingen over het ontwerp van sociaal akkoord. Zowel bij de FGTB (Franstalig ABVV) als bij de CSC (Franstalig ACV) stemde een grote Franstalige meerderheid tegen, maar uiteindelijk werd dat akkoord nipt goedgekeurd. Rik Van Cauwelaert: ‘De FGTB is geïnfiltreerd door de PTB, vandaar het verzet tegen het sociaal akkoord. Onlangs was ik in Luik op een bijeenkomst waar ook een absolute top-PS’er aanwezig was. Die zei mij: “Deze toestand is voor ons niet houdbaar tot in 2024.” De PS houdt zich stoer en blijft de PTB in de hoek zetten als een partij die geen verantwoordelijkheid durft te nemen, maar men kan niet ontkennen dat de PTB weegt op het debat. De PTB slaagt daar overigens beter in dan Vlaams Belang, omdat de PS wel en de N-VA niet in de regering zit. Met haar kritiek op de PS treft de PTB Vivaldi in het hart.’
Béatrice Delvaux: ‘In de peilingen is het verschil tussen de PS en de PTB al kleiner dan de foutenmarge. Dat zorgt voor nervositeit bij de PS. Men heeft gezien hoe de Franse PS niet op kon tegen de linkse kritiek van Jean-Luc Mélenchon en in elkaar is gestuikt. De Belgische PS vecht om haar plaats te behouden als eerste Franstalige partij. Dat weet Bouchez ook, vandaar zijn voortdurende interventies. Hij wil elke kans grijpen om tegenstellingen op te poken, en zo potentiële MR-kiezers los te wrikken van de partijen waarop ze tot dusver stemden. Vandaar dat hij als partijvoorzitter voortdurend tussenbeide komt in het werk van de regering. Terwijl hij in werkelijkheid niet inzit met Vivaldi: als hij dat wel zou doen, zou hij in de schoot van de regering akkoorden moeten afsluiten en dus compromissen maken. Maar in een regering met socialisten en groenen zullen dergelijke afspraken nooit zo liberaal zijn als hij zou willen. Hij kan dus maar overleven in Vivaldi door ruzie te maken. Als reactie daarop beginnen ook de andere Franstalige partijvoorzitters een vergelijkbaar haantjesgedrag te vertonen. Ook zij communiceren via sociale media en interveniëren in het regeringswerk.’
Bouchez grijpt elke kans om tegenstellingen op te poken, en zo potentiële MR-kiezers los te wrikken bij andere partijen.
Béatrice Delvaux
Dat bleek tijdens de hongerstaking van de sans-papiers. De partijvoorzitters Jean-Marc Nollet en Paul Magnette (PS) riepen premier De Croo in een gezamenlijke brief op om het dossier naar zich toe te trekken – dus af te nemen van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi (CD&V) – en een oplossing uit te dokteren waarbij die mensen toch zouden kunnen blijven. De Croo gaf geen krimp, Mahdi ook niet, de hongerstakers evenmin. Dus schakelde de PS een versnelling hoger. Vicepremier Pierre-Yves Dermagne waarschuwde de premier dat, ‘indien één hongerstaker zou sterven, de PS-ministers ontslag zouden nemen en wel binnen het uur’. De val van Vivaldi leek nabij. Dat was de prijs die de PS wilde betalen om te verhinderen dat de PTB zou kunnen scoren met het dossier van de sans-papiers. In Le Soir noemde een boze Béatrice Delvaux dat manoeuvre een vorm van ‘politieke desertie’, zeker op het ogenblik dat de omvang van de waterramp in de provincie Luik begon door te dringen in de rest van het land. Op dat moment zouden de Belgische topministers zich buigen over interne spanningen en tegenstellingen?
Gelukkig is dat niet gebeurd. Wat gebeurde er wel, nadat de hongerstakers hun actie hadden afgeblazen? Elke betrokken partij en politicus begon zichzelf te feliciteren met de eigen aanpak. Paul Magnette zwaaide ‘probleemoplosser’ Dermagne lof toe. Staatssecretaris Sammy Mahdi wenste zichzelf proficiat: hij had niet toegegeven. Van Cauwelaert: ‘Terwijl de man die echt voor een doorbraak zorgde natuurlijk de bemiddelaar was die de mensen in de ogen durfde te kijken.’ Het is een vreemde vorm van collectieve verdwazing. Denken politici en partijen echt dat ze, door zo veel mogelijk over zichzelf op te snijden, indruk maken bij het publiek? Zou het?
Antipolitiek sentiment
Spelen voor de galerij: het is een kwaal die niet alleen de politieke partijen treft maar ook het maatschappelijke middenveld infecteert. Met name de vakbonden. Rik Van Cauwelaert: ‘De vakbonden moeten oppassen dat ze niet elke trein missen. Ze hebben destijds de communautaire trein gemist, vervolgens de Europese, en nu weten ze niet wat te doen met de groeiende mondialisering van de arbeidsmarkt. Hoort u nog iets over de ingestorte school in Antwerpen? Dat drama voltrok zich op 18 juni maar lijkt nu al door iedereen vergeten. Zo gaan we dus om met die godvergeten sukkelaars die in een anoniem graf zijn verdwenen. Heeft één vakbond – of één partij, één krant – om een parlementaire onderzoekscommissie gevraagd om na te gaan hoe de sociale wetgeving werd nageleefd? De Antwerpse stedelijke overheid was bij die bouw betrokken, net als enkele belangrijke bouwgroepen. Men zou toch eens moeten achterhalen hoeveel zogezegde bedrijfjes al die Oost-Europeanen en Zuid-Amerikanen hebben aangevoerd naar die werf in Antwerpen? Maar nee, de media toonden de tranen van een Portugees die de ramp had overleefd en dan was het voorbij. De overlevenden mogen nog een paar weken in een of ander schurftig appartement verblijven, tot ze daar weer plaats moeten maken voor een volgende vracht lotgenoten. Maar dat beroert onze regeringstafels en parlementen niet, en evenmin de publieke opinie.’
Het lijkt de prijs die we met z’n allen betalen voor een politiek klimaat waar veel te veel energie gaat naar symbolische debatten, naar het grote principiële gelijk en het onderuithalen van de tegenstander: er is weinig tot geen aandacht meer voor de (weliswaar saaie) werking van de overheid. Terwijl het dáár telkens om draait in de zaken die het land de voorbije weken hebben beroerd en de regering verdeelden. In zaak-Jürgen Conings ging de militaire inlichtingendienst in de fout. De overstromingen in Pepinster, Verviers en Luik zouden veroorzaakt kunnen zijn door een nonchalante ambtenarij. De overstromingen in Dinant zijn volgens de burgemeester veroorzaakt door niet-functionerende wachtbekkens. En Rik Van Cauwelaert legt de schuld voor de wanhoop van de hongerstakers bij een veel te trage administratie: ‘Als zo’n actievoerder vandaag in aanmerking komt voor regularisatie, dan was dat vijf maanden geleden ook al zo. Ik vrees dat die dossiers met een zekere nonchalance zijn behandeld.’
In die zin gaan ook de media en een aantal opiniemakers niet vrijuit, want met z’n allen poken we de tegenstellingen vaak nog wat op: drama verkoopt, of doet op zijn minst lezen en kijken. Van Cauwelaert: ‘Op een moment dat 10.000 mensen dakloos geworden zijn in Pepinster en Verviers, mag meneer Jean-Pascal Van Ypersele op tv komen toeteren “dat dit nog maar klein bier is vergeleken met wat ons nog te wachten staat”. Blijkbaar zag hij in de beelden van die uitzichtloze ellende vooral een treffend bewijs van zijn eigen gelijk, namelijk het klimaat als het grootste probleem van deze tijd. Wat voor een idioot moet je zijn om uitgerekend op dat moment extra paniek te willen komen zaaien in de media? Bovendien zou men uit zijn woorden kunnen besluiten dat er tot de klimaatregels enig effect hebben – dus over een jaar of twintig – toch niets te doen is tegen de “klimaatellende”. Terwijl het juist wél belangrijk is om te weten of er de voorbije dagen met de nodige zin voor verantwoordelijk is gehandeld. Had het KMI niet méér zijn best moeten doen om de bedreigde gemeenten te waarschuwen, behalve het verzenden van een mail? Je laat in de gegeven omstandigheden toch ook niemand wegkomen met de uitleg dat een regendruppel die in de lucht hangt federale materie is en eentje op de grond een zaak van regionale overheden? En waarom zouden we ons niet mogen afvragen waarom de stuwdam van Eupen (beheerd door het Waals Gewest) niet proactief water is beginnen te lozen, en de stuwdammen van Robertville en Bütgenbach (uitgebaat door Engie) dat wel deden?’
Béatrice Delvaux: ‘We kunnen maar hopen dat de debriefings van de overstromingen op een professionele manier verlopen, en zonder dat de verschillende politieke partijen er een heksenjacht op elkaar van maken. Kan het anders dan dat dit zal leiden tot een breed antipolitiek sentiment?’
Het systeem staat stilaan op barsten, en dat komt omdat het van binnenuit wordt uitgehold, betoogt Delvaux: ‘In zijn boekje Pleidooi voor Politieke Renovatie schrijft Christophe Convent dat we stilaan oplossingen moeten vinden die kunnen verhinderen dat meerderheidspartijen voortdurend hun eigen regering torpederen. Zeker, er zijn nog altijd ministers die goed tot uitstekend werk verrichten. Dat Frank Vandenbroucke opnieuw minister wilde worden, is een zegen gebleken. Hij heeft bij elk crisismoment het hoofd koel gehouden, de juiste dingen gezegd en beslissingen genomen: over het vaccin van AstraZeneca, over de vaccinaties, over de versoepelingen… Zijn voorbeeld heeft een jonge minister als Christie Morreale (PS) in de Waalse regering geïnspireerd om vol te houden met de vaccinatiecampagne in Wallonië en niet van haar lijn af te wijken. En dan is er Sophie Wilmès (MR). Vlaanderen ziet in haar alleen het symbool van een mislukte overgangsregering, Wallonië kent haar als een politica die de harten van het volk weet te beroeren. Bij de overstromingen zocht ze de pers niet op, ze trok haar jeans en laarzen aan om zelf mensen op te zoeken. Die namen spontaan foto’s van haar, en die beelden vonden vanzelf hun weg op sociale media. Voor veel Franstaligen is Wilmès een Moeder Courage, een mère de la consolation. Vivaldi is heel fragiel. Sommige regeringspartijen stellen dat vast en beschrijven haar in gesprekken met waarnemers zelfs als “een coalitie van verliezers”. Zij zijn van mening dat Alexander De Croo als eerste minister niet het vereiste leiderschap toont, en dus zo niet erkend wordt. Uiteindelijk rest ons de beschamende vaststelling dat het werk al twee regeringen op rij bemoeilijkt wordt door toppolitici uit de meerderheid die voorrang geven aan puur partijpolitieke overwegingen. Dat vervuilt en vergiftigt het politieke klimaat. (ferm) Maar als waarnemer mogen we niet berusten in een toestand waarin partijen er eerst alles aan doen om deel uit te maken van de regering, met als enige bedoeling om vanuit die positie de volgende verkiezingscampagne beter te kunnen voorbereiden.’
Zweedse coalitie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier