Banken zijn spaarders liever kwijt dan rijk: wie wil uw spaargeld nog?

© /
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Banken doen er alles aan om de spaarder af te wijzen: ze verlagen de rente, schaffen spaarboekjes af en sluiten desnoods hun deuren. Wat kan een brave spaarder nog doen met zijn zuurverdiende centjes?

1. Wat is er aan de hand?

De Nederlandse bank ING was onlangs heel duidelijk: ‘Past beleggen niet bij jou? Heb je (nog) geen andere bestemming voor je spaargeld? Dan kun je overwegen (een deel van) je spaargeld over te boeken naar een andere bank. Die geven soms meer rente dan ING.’ Die doorverwijzing naar ‘een andere bank’ kwam er nadat ING aan onze noorderburen had gemeld dat het 0,5 procent negatieve rente zou aanrekenen op alles boven de 100.000 euro op een spaarboekje. Een strafrente dus voor wie te veel spaart. Voor het bedrag onder de 100.000 euro krijgen de Nederlandse spaarders nog een schamele 0,01 procent rente, peanuts.

In meer en meer Europese landen moeten spaarders banken betalen om er te mogen sparen. In België kan dat niet, want de spaarder wordt beschermd door een wet die bepaalt dat de basisrente op een gereglementeerd spaarboekje minstens 0,01 procent moet bedragen en de getrouwheidspremie minstens 0,10 procent. De wettelijk verplichte minimale rente bedraagt bij ons dus 0,11 procent en geen politicus die dat ter discussie durft te stellen. De meeste banken geven met tegenzin die 0,11 procent, maar ook niet meer.

Sommige banken, zoals ING België, ABN Amro en Puilatco pasten daar een mouw aan. Zij legden een maximaal spaarbedrag vast. Alles daarboven wordt naar een zichtrekening overgeboekt en daar kan die strafrente wel worden aangerekend. Triodos Bank ging nog een stap verder. Het zette alle gereglementeerde spaarrekeningen om in niet-gereglementeerde spaarrekeningen. Daarvoor geldt de wettelijke minimumrente niet en dus kan de bank daarop 0 procent rente geven. En als er meer dan 500.000 euro op de rekening staat, is er een strafrente van 0,5 procent.

Internetbank Rabobank.be, die 20 jaar geleden op de Belgische markt kwam stunten met hoge rentes voor spaarrekeningen, nam een nog ingrijpender besluit: ze stopt gewoon in ons land. De 228.000 Belgische klanten krijgen een jaar de tijd om voor hun spaargeld, in totaal 7 miljard euro, een andere veilige haven te zoeken.

2. Waar komt die negatieve rente vandaan?

Voor de oorsprong van de negatieve rente moeten we terug naar 2014. De Europese Centrale Bank (ECB) vreesde een nieuwe economische crisis en wou de economie aanzwengelen. Daarom verlaagde ze de rente. Dat zou het sparen ontmoedigen en het consumeren en investeren aanmoedigen. Bovendien zou lenen aantrekkelijker worden door de lage rente. Dat alles moest de economie doen draaien.

De brave spaarder ziet zijn spaargeld langzaam verdampen, zo langzaam dat hij het vaak niet beseft.

Belangrijk om te weten is dat alle banken hun geld dat ’s avonds overblijft – de overtollige cash die niet wordt gebruikt om geldautomaten te bevoorraden, om uit te betalen enzoverder – moeten parkeren bij de ECB. Vroeger ontvingen de banken daar rente voor, de zogenaamde depositorente, sinds 2015 moeten ze daarvoor betalen aan de ECB. Sinds september 2019 bedraagt dat boetetarief 0,5 procent. De ECB doet dat opdat de banken niet te veel geld bewaren, en meer uitlenen. Vorig jaar kostte dat de Belgische banken ruim 500 miljoen euro.

Het gevolg? Banken in Europa lieten in navolging van de ECB de rente dalen en gingen zelfs een negatieve rente voor spaarboekjes aanbieden. Omdat dat in België niet kan door de wettelijk verplichte minimumrente, vonden de banken hier een andere oplossing: ze verhoogden de kosten. En dat voor steeds minder service: bankkantoren sneuvelen bij bosjes, alles moet zo veel mogelijk digitaal.

3. Is een spaarboekje nog interessant?

Spaarboekjes zijn bij ons nog altijd populair, vorig jaar groeiden ze met een recordbedrag van 15 miljard euro aan. Er staat nu zo’n 300 miljard euro op. Spaarboekjes genieten een fiscaal gunstregime: op de eerste 980 euro rente hoeven geen belastingen te worden betaald. Tegen de wettelijke minimumrente wil dat zeggen dat u dan al 900.000 euro op uw spaarboekje moet hebben staan.

Maar de rente op een spaarboekje is dus uiterst laag, 0,11 procent is eigenlijk zo goed als niets. En het is feitelijk nog erger, want u moet ook rekening houden met de inflatie, de stijging van de levensduurte. En daar hebben de meeste mensen geen oog voor. Het is nochtans eenvoudig: als de inflatie 1,5 procent bedraagt en uw spaargeld levert 0,11 procent rente op, dan wordt u 1,39 procent armer.

Concreet: 10.000 euro op uw spaarboekje wordt dankzij 0,11 procent rente na één jaar 10.011 euro. Maar als de inflatie 1,5 procent is, moet u voor de gevulde winkelkar waarvoor u vandaag 10.000 euro betaalt, één jaar later 10.150 euro betalen. Met andere woorden, door te sparen kwam u 139 euro tekort om exact hetzelfde te kunnen kopen als een jaar eerder. Uw koopkracht daalde dus. En dan hielden we nog geen rekening met de kosten die de bank aanrekent.

Het spaarboekje is dus een verliesboekje en dat is het eigenlijk al jarenlang. Sinds 2003 lag de rente slechts zeer zelden hoger dan de inflatie. Wie in 2003 10.000 euro op een spaarboekje plaatste, hield daar vorig jaar maar 8500 euro van over, ondanks de opgestreken rente en exclusief de bankkosten.

4. Wat kan de spaarder doen?

De combinatie van een uiterst lage en soms zelfs negatieve rente en een aantrekkende inflatie is goed nieuws voor iedereen met schulden en dus voor landen als België met een grote overheidsschuld. Door de inflatie smelten die schulden zachtjes weg, zonder dat de regering pijnlijke maatregelen moet nemen. Bovendien kan ze dankzij de lage rente goedkoop lenen of krijgt ze daar zelfs geld voor, wat ook niet stimuleert om in te grijpen. Maar de brave spaarder is de dupe, want hij ziet zijn spaargeld langzaam verdampen, zo langzaam dat hij het vaak niet beseft.

Zijn er alternatieven voor het spaarboekje? Vroeger kon de spaarder zonder al te veel risico zijn geld in kasbons of staatsobligaties steken, leningen uitgegeven door de overheid. Maar die brengen door de lage rente niets meer op. Soms lees je dat buitenlandse spaarrekeningen meer rente bieden, zoals 17 procent in Turkije of 6 procent in Rusland, maar dat is alleen weggelegd voor financiële avonturiers. Dat geldt zeker ook voor cryptovaluta als bitcoin, die geen enkele onderliggende waarde hebben en niets met beleggen maar alles met gokken hebben te maken.

Heel wat geld vond de laatste jaren zijn weg naar alternatieven als de beurs, vastgoed en goud. Banken proberen hun spaarders te laten overstappen naar beleggingsfondsen, waar ze in- en uitstapkosten en beheerskosten kunnen aanrekenen. Maar al die alternatieven zijn risicovoller dan een spaarboekje, en door een gebrek aan kennis en tijd ook niet voor iedereen weggelegd. Het spaarboekje is nu eenmaal een eenvoudig product en spaargeld is onmiddellijk opvraagbaar.

Daar komt nog bij dat de prijzen van die alternatieven de afgelopen jaren zo fel zijn gestegen dat wordt gevreesd voor zeepbellen, en een ongeschreven economische wet zegt: vroeg of laat spatten die uit elkaar. De brave spaarder, die bijvoorbeeld wat geld wil opzijleggen voor zijn pensioen, kan maar weinig kanten uit. Hij wordt langzaam gewurgd door een lage rente en hogere inflatie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content