Wie koopt welke auto? Dat bepalen de politiek én de merken

Dacia Sandero is nummer één in ons land bij particulieren.
Urbain Vandormael
Urbain Vandormael Expert autosector. Schrijft op Knack.be wekelijks over nieuwigheden in autoland.

Het Belgische wagenpark telt 5,96 miljoen voertuigen. Amper 132.000 zijn elektrisch aangedreven, 9 op de 10 zijn (dure) bedrijfswagens. Sowieso is twee derde van alle nieuw ingeschreven auto’s op naam van een bedrijf of btw-plichtige. Voor particuliere normaalverdieners wordt een nieuwe auto stilaan onbetaalbaar. Voor wie het een troost is: dure auto’s zijn niet beter dan goedkope.

De autoverkoop in ons land zit opnieuw in de lift. Dat is goed nieuws voor wie van de autoverkoop leeft en slecht nieuws voor wie zich zorgen maakt over de negatieve impact van de schadelijke uitlaatgassen op het leven op aarde, nu en straks.  

Collectieve en individuele verantwoordelijkheid

Die negatieve impact is er onmiskenbaar, al bestaat er discussie over wie de grootste vervuiler is. Het is bijvoorbeeld wraakroepend dat de overheid hoge accijnzen heft op benzine en diesel voor auto’s maar niet op de kerosine voor vliegtuigen. De meerderheid van de bevolking ligt daar blijkbaar niet van wakker, getuige daarvan de toename van het aantal goedkope vliegvakanties.

Wie meent een goed excuus te hebben gevonden in de natte zomer bij ons of in onze buurlanden, die moet daar eerst maar eens goed over nadenken vooraleer zich hij of zij zich als een dommerik verkoopt. De klimaatverandering wordt mede veroorzaakt door de manier en frequentie waarop wij ons dagelijks verplaatsen. Punt uit. Streven naar een meer duurzame, lees gezondere, samenleving is zowel een collectieve als een individuele verantwoordelijkheid. 

Wie is waar verantwoordelijk voor

Het is niet correct alle schuld in de schoenen van dé politiek te schuiven. Wij hebben de politici die wij verdienen, wij hebben ze zelf verkozen. Op basis van een programma waarin te lezen stond wat zij zinnens waren te doen – ook op het vlak van mobiliteit en autofiscaliteit. Kom dus nu niet klagen.

Dat verkiezingsbeloften niet allemaal en voor de volle 100 procent kunnen worden nagekomen, dat is eigen aan ons politieke systeem. Om een belofte in een wet te kunnen omzetten, heb je als partij of verkozene des volk een parlementaire meerderheid nodig. Dat is ook goed zo.  

Dat betekent echter ook dat dé politiek verantwoordelijk is voor het beleid en daarop wordt afgerekend door de kiezer bij de eerstvolgende verkiezing. Dames en heren politici, kom niet klagen wanneer u er de volgende keer niet meer bij bent. Eigen schuld, dikke bult!

De BMW X1 is nummer één onder de leasewagens in ons land.

U bent het die bedrijven en zelfstandigen fiscale voordelen toekent wanneer die een elektrische auto kopen en particuliere kopers van die voordelen uitsluit. Op die manier verplicht U hen om langer met een vervuilende benzine- of dieselauto te blijven rijden.   

U bent het ook die hoge accijnzen heft op benzine en diesel maar niet op de kerosine voor vliegtuigen terwijl die meer schadelijke uitlaatgassen uitstoten. Lagekostenluchtvaartmaatschappijen à la Ryanair maken ontiegelijk veel winst omdat u hen financieel ondersteunt en oogluikend toestaat dat zij de Belgische wetgeving overtreden. Stof om over na te denken, dames en heren verkozenen van het volk.

Auto als statussymbool

Zoals gezegd, de kloof tussen wie met een bedrijfswagen rijdt en wie niet, wordt elke dag groter. België is koploper in Europa op het vlak van salariswagens en dat heeft alles vandoen met de autofiscaliteit in ons land. Die bevoordeligt bedrijven en btw-plichtigen via financiële incentives en fiscale aftrekken.  

Dat is een bewuste beleidskeuze van zowel de federale als de gewestregeringen die ertoe bijdraagt dat de inkomenskloof in ons land toeneemt. De auto op de oprit illustreert of u welstellend en succesrijk bent of niet.   

Dure auto, hoge winstmarge

Top 5 bedrijfswagens

1.      BMW X1
2.      VW ID.4
3.      TESLA MODEL Y
4.      VOLVO XC40
5.      BMW Ix1

Top 5 Particuliere verkoop

1.      DACIA SANDERO
2.      TOYOTA XARIS
3.      DACIA DUSTER
4.      DACIA JOGGER
5.      CITROEN C3

De automerken spelen daar handig op in. Zij bieden vooral grote en dure elektrische auto’s aan, want hoe duurder een auto hoe hoger de winstmarge. Zij proberen op die manier het verlies aan inkomsten te compenseren dat zij lijden door de omslag naar elektrificatie. De zeer hoge ontwikkelingskosten die hiermee gepaard gaan, kunnen voorlopig maar over beperkt aantal voertuigen worden afgeschreven. Met name op de Chinese markt blijft de vraag naar e-auto’s made in Germany bovendien ver beneden de hoge verwachtingen, in die mate dat Volkswagen de productie van zijn e-modellen recent fors heeft teruggeschroefd.  

Audi, BMW, Mercedes en VW hebben gouden jaren achter de rug maar moeten nu de tering  naar de nering zetten. Zij zijn hun koploperpositie op het gebied van technologische innovatie en efficiëntie kwijtgespeeld aan een handvol Aziatische constructeurs en zijn nu op achtervolgen aangewezen.

Dat verplicht de Duitse merken ertoe om zwaar te snoeien in de kosten en uitgaven die niet meteen te maken hebben met onderzoek en ontwikkeling. Dat departement kan zich bij alle merken verheugen op meer mensen en middelen, in een poging de opgelopen technologische achterstand ongedaan te maken. Of dat zal lukken en zo ja, wanneer is koffiedik kijken.

MINI zal op korte termijn enkel nog online kunnen worden besteld.

In afwachting zetten de Duitse merken de schaar in hun aanbod. Nichemodellen en modellen die niet goed verkopen of weinig winst opleveren, worden sans pardon uit het gamma genomen. Het wordt ook moeilijker én duurder om een auto op maat te bestellen. Bedoeling is om een all-in product aan te bieden à la Lynk & Co, Polestar en Tesla. Met de nieuwe Prius onderneemt ook Toyota een poging in die richting.

De Europese constructeurs zijn onder de indruk van de snelheid waarmee de Aziatische en de Chinese merken in het bijzonder hun technologische achterstand in een voorsprong hebben omgebogen. Ook  het verbazend hoge kwaliteitsniveau van de modellen waarmee zij voet aan de grond willen krijgen in Europa baart hen zorgen.

In een poging hun klanten aan boord te houden, stellen VW en de satellietmerken van de fusiegroep Stellantis de lancering van elektrische stadsauto’s in het vooruitzicht die niet meer dan 25.000 euro kosten – sprake is van een VW ID.2, Citroën ë-C3, Fiat Panda en Renault 5. Benieuwd of voornoemde merken hun beloften kunnen waarmaken.     

Minder kosten, meer winst

De automerken willen ook besparen op de saleskosten. De klanten worden aangezet om online te bestellen, wat niet vanzelfsprekend voor wie op zoek is naar een hoogtechnologisch product dat zeer veel geld kost.

Een e-mobiel is meer dan een smartphone op vier wielen, dan een laptop of een stofzuiger. Zeker 50-plussers hebben tijd én hulp nodig om vertrouwd te raken met de mogelijkheden die de moderne technologie hen biedt. Het betreft applicaties en apps waar zij niet om gevraagd hebben maar die wel verrekend zijn in de basisprijs.

Toekomstige ID.2 rondt het ID-gamma naar beneden af en zou niet meer dan 25.000 euro gaan kosten.

Op uitzondering van Renault werken zowat al grote Europese merken aan een reorganisatie van hun dealernetwerk. Dealers krijgen het statuut van agent en ontvangen voortaan een vaste vergoeding voor het afleveren van de nieuwe auto. Onderhandelen met kandidaat-kopers over de prijs zit er niet meer in, die wordt vanaf nu bepaald op de hoofdzetel. Een afgeslankt netwerk van agenten zal instaan voor onderhoud en herstelling. Te horen is dat het in standhouden van een dealernet een te grote kost is geworden, sprake is van zo’n 25 procent van de vaste kosten.

Bij de automerken voltrekt zich eenzelfde scenario als bij de banken: minder kantoren, geen menselijke aanspreekpartner en geen vertrouwensrelatie meer. Dat leidt ertoe dat de klanten zich aan hun lot overgelaten voelen en dat de merkentrouw snel afneemt. De merken rollen op die manier de rode loper uit  voor nieuwe vormen van autodelen. De tijd is rijp om na te denken over de zin van een eigen auto die 95 procent van de tijd stilstaat.

Dure auto’s niet beter dan goedkope

Voor wie daar nog niet aan toe is, heb ik goed nieuws. Volgens een onderzoek van Driver Power voldoen veel premiummodellen niet aan de verwachtingen van hun klanten. In feite leveren de goedkoopste auto’s de meeste bevrediging op. Die zijn vaak betrouwbaarder en veiliger en kosten ook minder aan onderhoud en herstelling. Bovendien daalt hun restwaarde op het einde van de levenscyclus minder fors.   

Omgekeerd zijn veel topmodellen het vele geld niet waard volgens Driver Power. Dat geldt met name voor de Jaguar I-Pace, Audi A5, BMW 1-reeks en Range Rover Evoque. De Citroën C4, Kia Sorrento, Lexus RX, Dacia Duster en Subaru Outback komen als vijf beste uit de test. Met name de Citroën C4 en Dacia Duster bewijzen dat eenvoudige, betaalbare en functionele auto’s hun prijs meer dan waard kan zijn.         

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content