Spanje beleeft de ergste crisis sinds jaren. De staatsschuld is historisch hoog, ruim de helft van de jongeren zit zonder werk. Het goede nieuws is dat de Spaanse autoconstructeur Seat voor het eerst winst maakt. Dankzij de steun van het Duitse moederbedrijf Volkswagen.
November 1953. Generaal Franco regeert met ijzeren hand over Spanje als in het havengebied van Barcelona de eerste Seat 1400 van de band rolt. De achterwielaangedreven sedan is in feite een kloon van een bestaand Fiat-model, Spanje bezit immers geen eigen autonijverheid. Seat bestaat op moment drie jaar en is opgericht op vraag van Franco door bevriende banken en industriëlen. Sinds het aantreden van de dictator leeft Spanje in een politiek en economisch isolement en is het aangewezen op de goodwill van buitenlandse bedrijven die het verbod op handeldrijven met Spaanse ondernemingen aan hun laars lappen of handig weten te omzeilen. Zo levert het Italiaanse Fiat de knowhow voor de productie van de eerste Seat-modellen, op voorwaarde dat die uitsluitend voor de binnenlandse markt zijn bestemd. Op die manier krijgt Fiat voet aan de grond op de Spaanse markt die gemonopoliseerd wordt door zijn Duitse en Franse concurrenten. Fiat bekleedt op dat moment een vooraanstaande plaats onder de Europese autobouwers. De overeenkomst bepaalt verder dat 90 procent van de onderdelen afkomstig moeten zijn van Spaanse toeleveranciers.
Seat ruilt Fiat in tegen Volkswagen
Naarmate de toeristenstroom richting Spanje toeneemt, groeit de welstand van de modale Spanjaard én stijgt de autoverkoop. Seat klimt op tot een van de grootste industriële bedrijven van het land, met een jaarlijkse productie van om en bij de 200.000 wagens. Vanaf begin van de jaren tachtig maakt Seat handig gebruik van een slordigheidje in het contract met Fiat om zijn modellen ook buiten Spanje te verkopen. Fiat reageert verbolgen en maakt een einde aan de samenwerking.
Seat moet zijn nieuwe modellen nu zelf gaan ontwikkelen en roept de hulp in van Volkswagen én Porsche. De Ibiza die in 1984 zijn debuut maakt, is de eerste Seat die in eigen regie wordt ontwikkeld en geproduceerd – met logistieke steun van Volkswagen én ‘powered by Porsche’. Het design is van de hand van de Italiaanse grootmeester Giugiaro.
Volkswagen ziet brood in de alliantie met Seat en het verwerft in 1986 een meerderheidsparticipatie van 51 procent in het Spaanse bedrijf; de productie wordt opgedreven tot net geen 500.000 auto’s per jaar en in 1993 wordt een nieuwe fabriek in Martorell in gebruik genomen.
In 1999 maakt de Italiaanse topdesigner Walter de Silva de overstap van Alfa Romeo naar Seat, en dat blijft niet zonder gevolgen. Seat gooit zijn oude gewaden af, de Silva tekent een lijn uit die refereert aan sportiviteit en functionaliteit.
Seat ontpopt zich hoe langer hoe meer tot een concurrent van Alfa Romeo en is plots ook succesvol in internationale autosportcompetities. Dankzij de geavanceerde dieseltechnologie van Volkswagen behaalt Seat met de Leon TDI – als eerste merk – een wereldtitel in het WTCC in een rechtstreeks duel met zeer gerenommeerde concurrenten met benzinemotoren als BMW, Chevrolet, Honda en Volvo.
Seat wordt zelfs een te duchten concurrent voor Audi, Skoda en VW
Sportief succes blijkt in het geval van Seat echter geen garantie voor commercieel succes. De verkoop blijft ver beneden de verwachtingen en dat geldt ook voor de bedrijfsresultaten. Het bedrijf slaagt er maar niet in om winst te maken en als de verliezen zich blijven opstapelen, overweegt de VW-top om Seat van de hand te doen en een bod uit te brengen op Alfa Romeo. De Spaanse overheid ruikt het dreigend gevaar en gaat aan tafel zitten met de VW-top. Wat daar precies is overeengekomen, blijft een goed bewaard geheim.
Feit is dat Volkswagen opnieuw interesse is gaan betonen voor Seat, dat het een van zijn bekwaamste managers naar Spanje heeft gestuurd en dat er opnieuw wordt geïnvesteerd in nieuwe modellen op basis van de allernieuwste VW-platformarchitectuur en technologie.
Het resultaat mag gezien worden. Neem nu de nieuwe Leon ST: een streling voor het oog, dynamisch, veelzijdig en functioneel. De daklijn is nagenoeg identiek aan die van de vijfdeurs. Hoewel de basis onveranderd is gebleven, is het koetswerk 27 cm langer. De koffervolume varieert van 587 liter tot 1.470 liter, klapt men de achterste zetels neer ontstaat een vlakke laadbodem.
Een korte testrit bevestigt dat de Seat-ingenieurs erin geslaagd zijn om een goed compromis te vinden tussen comfort en sportief rijden, dankzij onder meer het relatief lage gewicht van de auto (1.233 kg) en het DCC-systeem (adaptieve regeling van het onderstel).
De Leon ST heeft nog meer rijhulpsystemen aan boord zoals een snelheidsregelaar met afstandsbewaking die voorkomt dat je tegen een voorligger knalt. Het systeem werkt bij snelheden tussen 30 en 160 km/u, zowel met een handgeschakelde als automatische versnellingsbak.
Afhankelijk van de motor kan de klant kiezen uit een handgeschakelde vijf- en zesversnellingsbak, of een zes- of zeventrapsautomaat met dubbele koppeling (DSG), de beste automaat op de markt.
Het aanbod aan benzine- en dieselmotoren is zeer uitgebreid, te beginnen met een zuinige 1.2 TSI benzinemotor van 86 pk en eindigend met een krachtige 2.0 TDI dieselmotor van 184 pk. De zuinigste motor is de 1.6 TDI Ecomotive met een gemiddeld verbruik van 3,2 l/100 km en een CO2-uitstoot van 87 g/km.
Ook inzake infotainment bewandelt de Leon ST nieuwe wegen. Zo zorgt een nabijheidssensor ervoor dat van zodra de bestuurder of passagier met zijn vinger in de buurt komt van het aanraakscherm het systeem automatisch overgaat van weergave- naar bedieningsmodus. Het scherm laat zich bovendien bedienen met de veeg- en zoombewegingen die we kennen van de smartphone.
Conclusie: de Seat ST is een elegante, functionele, ruime en toch compacte break die degelijk is afgewerkt en op alle vlakken de evenknie is van de duurdere Audi-, Skoda- en VW-modellen die de top vormen in dit segment. Het lange wachten heeft zich geloond.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier