Giulia en Stelvio: Alfa’s hoop in bange dagen
Het automerk Alfa Romeo kent een rijke geschiedenis. Nu oogt de toekomst onzeker. Kunnen de Giulia en de Stelvio de boel redden?
In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw was Alfa Romeo de numero uno onder de Italiaanse automerken. Lang voor er sprake was van Ferrari won Alfa de ene race na de andere, toen nog aangestuurd door ene Enzo Ferrari. Vanaf de jaren vijftig evolueerde Alfa Romeo van een autosportmerk naar een toonaangevende constructeur van sportieve coupés, cabrio’s en sedans. Na de overname door Fiat in 1986 kwam het roemrijke merk in een neerwaartse spiraal terecht. Een kwarteeuw later blijft de toekomst van Alfa Romeo ongewis, hoewel het met de Giulia en Stelvio over een paar sterke troeven beschikt.
De feiten op een rijtje. Terwijl de Eerste Wereldoorlog dood en vernieling zaait in Europa, slaagt de geslepen Italiaanse pompenfabrikant Nicola Romeo erin om via omwegen de aandelen in handen te krijgen van de Anonima Lombarda Fabbrica Automobili (ALFA) – in 1910 opgericht door de Franse autobouwer Alexandre Darracq. In 1918 verandert de nieuwe eigenaar de merknaam in Alfa Romeo. Het merklogo is opgebouwd uit twee Milanese symbolen: rechts de slang van het geslacht van de Visconti’s op een lichtblauwe achtergrond en links het rode kruis op een witte achtergrond.
Enzo Ferrari aan het stuur van renstal van Alfa Romeo
Om het merk snel naambekendheid te bezorgen, gaat Alfa Romeo deelnemen aan autoraces. Het doet hiervoor beroep op de jonge, toen nog onbekende Enzo Ferrari die snel opklimt van piloot tot sportief directeur van het raceteam. Vittorio Jano wordt zijn rechterhand, in autosportmiddens beroemd als het brein achter de legendarische Alfa P 2 en Tipo B. Die winnen eind van de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw de ene race na de andere.
In 1963 rolt in de nieuwe fabriek in Arese de eerste Giulia van de band. De sportieve vierzitter wordt een van de sterkhouders van het merk.
Spijtig genoeg resulteert het sportief succes niet in zakelijk gewin. Als in 1933 de banken de geldkraan dreigen toe te draaien, schiet de Italiaanse regering het zwaar verlieslatende automerk ter hulp. Alfa Romeo wordt genationaliseerd en ondergebracht bij het Instituut voor Industriële Wederopbouw (IRI). De nieuwe bazen verlangen dat Alfa zich sterker gaat toeleggen op de serieproductie van sportieve coupés, cabrio’s en sedans. Het raceteam van Alfa wordt overgedragen aan de Scuderia Ferrari, maar niet voor lang. In 1938 neemt Alfa Corse de controle over de racedivisie opnieuw in eigen handen.
Het kanteljaar 1950
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de fabriek in Portello met de grond gelijk. Vanaf 1945 wordt met vereende krachten gewerkt aan de wederopbouw, in 1950 rolt de eerste Alfa 1900 van de band nadat eerder enkele kleine series op basis van de 6C 2500 waren gebouwd. In datzelfde memorabele jaar wordt Giuseppe Farina wereldkampioen in de Formule 1 aan het stuur van een Alfetta 159 en tekent Alfa samenwerkingsakkoorden met bekende Italiaanse designers zoals Bertone, Pininfarina en Zagato.
In 1963 rolt in de nieuwe fabriek in Arese de eerste Giulia van de band. De sportieve vierzitter wordt een van de sterkhouders van het merk. Vanaf de jaren zeventig komt Alfa opnieuw in zwaar vaarwater terecht. Het is nog altijd een overheidsbedrijf met een logge beheersstructuur, het management staat onder druk van de politiek en krijgt ook af te rekenen met harde acties van de sterk gepolitiseerde vakbonden. Daarnaast ondervindt Alfa almaar meer concurrentie van de Duitse automerken Audi en BMW. Door roest en andere kwaliteitsproblemen komt Alfa bovendien onder vuur te liggen van de verbruikersorganisaties. Die sparen hun kritiek niet en maken brandhout van het imago van Alfa.
Overname door Fiat
Vanaf de jaren tachtig wordt het duidelijk dat Alfa niet kan overleven als zelfstandig automerk. De regering maakt van de nood een deugd en verkoopt Alfa in 1986 aan Fiat. Dat is in handen van de schatrijke Italiaanse ondernemersfamilie Agnelli. De deal heeft verregaande consequenties voor Alfa op technologisch en strategisch vlak. Het beslissingscentrum verplaatst zich van Milaan naar Turijn, de modellen- en motorenpolitiek van Alfa wordt vanaf nu ondergeschikt gemaakt aan die van Fiat.
FCA heeft alvast laten weten dat het mes wordt gezet in enkele geplande investeringen in nieuwe Alfa-modellen. Of dit een goed of slecht voorteken is en of Alfa deze zoveelste crisis zal overleven, zal de toekomst uitwijzen. Daarom… Forza Alfa!
Zo worden de toekomstige Alfa-modellen niet langer op de achterwielen aangedreven. Van een voorloper verandert Alfa in een meeloper, Alfa verliest zijn aureool van sportiviteit en originaliteit. Gelukkig beschikt over trouwe Alfisti voor wie hun Alfa het hoogste goed is, zij blijven geloven in een wederopstanding. Die lijkt eraan te komen in 1998: de Alfa 156 van de hand van Walter de’Silva wordt verkozen tot Auto van het Jaar. Dat zorgt voor een heropleving van de verkoop maar die is van korte duur, tops en flops blijven elkaar opvolgen.
Beter laat dan nooit
Met de komst in 2015 van de opnieuw achterwielaangedreven Giulia en van de 4×4 Stelvio in 2017 heeft Alfa opnieuw twee sterke troeven in handen. De Giulia is een sierlijke, sportieve verschijning en als dusdanig een buitenbeetje in een segment dat wordt gedomineerd door de Duitse merken. Die zijn in vele opzichten toonaangevend maar het ontbreekt hen aan originaliteit en emotionele uitstraling. Zet een Audi A4 naast een A6 en A8 en het is zoeken naar de verschillen. Functionaliteit geniet hoogste prioriteit, vergelijk een Alfa Giulia met een BMW 3 en je weet wat ik bedoel.
Met de Stelvio probeert Alfa een graantje mee te pikken van de SUV-boom – beter laat dan nooit. De nieuwkomer is een blitse verschijning met de rijkwaliteiten en comfort van een sportieve limo en de flexibiliteit en gebruiksvriendelijkheid van een SUV. Een kanshebber bovendien voor de prijs van de meest elegante SUV op de markt.
Update maakt Giulia en Stelvio up-to-date
Na respectievelijk vier en twee jaar krijgen de Giulia en Stelvio een grondige update, een reactie op de terechte kritiek van klanten op het ontbreken van up-to-date assistentie- en connectiviteitssystemen. Wie veertig, vijftig of zestig duizend euro op tafel legt, verwacht dat die waar voor zijn geld krijgt.
Vanaf modeljaar 2020 zijn de Giulia en Stelvio uitgerust met een reeks zogenaamde Advanced Driver Assistance Systems (ADAS) die de veiligheid en het comfort verhogen. Ook nieuw is een 7″-tft-scherm met relevante informatie in het gezichtsveld van de bestuurder. Het centrale 8,8″-touchscreen heeft een nieuwe lay-out met verplaatsbare widgets waardoor de chauffeur zijn of haar eigen startpagina kan creëren waarbij elk van de voertuigfuncties de vorm van een app heeft. Het systeem kan zowel via een draaiknop of het aanraakscherm worden bediend.
Daarnaast bieden de Alfa Connected Services de inzittenden geavanceerde connectiviteit evenals een reeks diensten die de veiligheid en het comfort verhogen. Bovendien werd de middenconsole hertekend waardoor die nu meer opbergvakken en een draadloze laadfunctie omvat. De versnellingspook oogt dankzij zijn lederen afwerking even mooi als die aanvoelt. Dat geldt ook voor het nieuwe stuurwiel. Voor de volledigheid: de gammastructuur is aangevuld met een Ti-versie; die onderscheidt zich van de goedkopere versies door houtinleg en fijn leder voor de zetels en het dashboard. Zowel de Giulia als Stelvio zijn vanaf 2020 in enkele nieuwe exclusieve koetswerkkleuren verkrijgbaar.
Aangename kennismaking
Voor een eerste kennismaking met de Stelvio modeljaar 2020 stelt Alfa de 2.0 Veloce Q4-versie met automaat ter beschikking. De 2 liter 4-cilinderturbobenzinemotor met 280 pk en 400 Nm is een juweel van een motor, krachtig en snel: van 0 tot 100 km/u in 5,7 l/100 km en een gemiddeld normverbruik van 7 l/100 km (WLTP-norm).
Dankzij vierwielaandrijving kleeft de Stelvio aan de weg, in de Dynamic-modus nodigen zijn direct stuur en sportieve ophanging uit tot snel bochtenwerk. De Stelvio reageert zeer alert op mijn commando’s, dit is een rijdersauto pur sang en een waardig alternatief voor zijn directe Duitse concurrenten. Geen enkel andere SUV in dit prijssegment biedt meer rijplezier dat enkel getemperd wordt door de grote draaicirkel en het ongemak dat daaruit voortvloeit bij het parkeren.
Ongewisse toekomst
Een tweede minpunt betreft het ontbreken van een hybrideversie. Dat kan Alfa op termijn duur te staan komen. Merken die straks de strenge Europese CO2-doelstelling niet halen, riskeren niet alleen zware boetes maar ook groot imagoverlies.
Vandaar dat FCA (Fiat Chrysler Automobiles) gesprekken voert met de Franse autogroep PSA (Peugeot Citroën Opel) die wel over die milieuvriendelijke aandrijftechnologie beschikt. Het is nog onduidelijk of die gesprekken kans op slagen hebben. Feit is dat de tijd dringt voor FCA. Komt het volgend jaar tot een alliantie wordt het uitkijken naar de positionering van Alfa binnen de nieuwe entiteit. FCA beschikt met Maserati immers nog over een tweede sportief merk met een ongewisse toekomst.
Off the record is te horen dat er concrete interesse is vanuit Azië voor Alfa en Maserati, maar het is koffiedik kijken of zo’n afsplitsing wenselijk en realiseerbaar is. FCA heeft alvast laten weten dat het mes wordt gezet in enkele geplande investeringen in nieuwe Alfa-modellen. Of dit een goed of slecht voorteken is en of Alfa deze zoveelste crisis zal overleven, zal de toekomst uitwijzen. Daarom… Forza Alfa!
Van SUV tot CNG: dit bracht 2019 in autoland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier