Geld verdienen met een goedkope auto? Dacia bewijst dat het kan

Dat een automerk meer geld kan verdienen met een dure dan met een goedkope auto, spreekt vanzelf. De overname van het Roemeense Dacia door Renault in 1999 leek daarom meer op een gok dan op een berekend risico van Louis Schweitzer. De toenmalige Renault-topman en nakomeling van Nobelprijswinnaar Albert Schweitzer had zijn huiswerk echter goed gemaakt en bouwde het Roemeense Dacia succesvol om van een lowcost- in een budgetmerk.

Spreiding van risico is een van de basisregels van succesvol ondernemerschap. Dat uitgerekend de topman van een Frans staatsbedrijf dit principe in de praktijk zou omzetten, daar had de internationale autowereld eind vorige eeuw niet mee gerekend.

Dat het initiatief bovendien uitging van een manager met een verleden in de Franse administratie baarde zo mogelijk nog meer opzien. Na een carrière als hoge ambtenaar van het Ministerie van Financiën klom Louis Schweitzer – nakomeling van Nobelprijswinnaar Albert Schweitzer – in 1986 op tot de belangrijkste adviseur van het wonderkind van de Franse politiek, de jonge eerste-minister Laurent Fabius. Die zorgde er eigenhandig voor dat zijn medewerker en vertrouweling in 1992 werd benoemd tot de nieuwe topman van Renault, in opvolging van Raymond Levy.

Van ambtenaar tot visionaire ondernemer

De benoeming van kabinetsleden aan de top van overheidsbedrijven was lange tijd dagelijkse kost in Frankrijk maar leverde zelden het gewenste resultaat op. Ook de overstap van Louis Schweitzer naar Renault werd aanvankelijk op scepsis onthaald, maar ontpopte zich al snel tot een geniale zet vanwege het Elysée.

De gewezen ambtenaar slaagde erin om heilige huisjes binnen het staatsbedrijf te slopen en Renault een nieuw elan te bezorgen. De overname van het verlieslatende Dacia door Renault kwam als een donderslag bij heldere hemel en leek voor de buitenwereld meer op een gok dan op een berekend risico. Het Roemeense automerk genoot buiten de eigen landsgrenzen een doorslechte reputatie, op zowat alle vlakken. Sinds zijn ontstaan in 1966 bouwde Dacia aan een onzekere toekomst op basis van voorbijgestreefde Renault-technologie en modellen uit de oude doos.

Lagekostenproduct als aanvulling op Renault-gamma

In de jaren negentig voltrok zich in de internationale autowereld een nooit geziene overnamegolf. Sterke Europese en Amerikaanse merken betaalden soms waanzinnig hoge prijzen om hun marktspositie te kunnen uitbouwen. Ford, GM, Mercedes en Volkswagen, alle wilden ze de grootste zijn. Koste wat kost.

Nadat begin 1990 een overname van Skoda door Renault op de valreep was mislukt, slaagde de Franse constructeur er in 1999 in om Dacia voor een habbekrats binnen te halen. De visionaire Louis Schweitzer zag het lagekostenmerk als een aanvulling én versterking van het volumemerk Renault. Hij stuurde zijn beste medewerkers naar het Roemeense Pitesti met de niet mis te verstane opdracht de goedkoopste compacte gezinswagen op de markt te bouwen, op basis van de vorige generatie betrouwbare Renault-technologie. Wat een onmogelijke opdracht leek, resulteerde al snel in een successtory zonder voorgaande.

Inmiddels bestaat het Dacia-gamma uit verschillende modellenreeksen met als blikvanger de Duster, sinds 2010 op de markt en gedurende meerdere jaren in diverse Europese landen, waaronder België, de nummer één onder de compacte SUV. Met 2 miljoen verkochte exemplaren is de Duster het tweede best verkochte Dacia-model.

Meer Duster zonder meerprijs

Inmiddels komt de tweede generatie Duster eraan. Die staat op hetzelfde platform als de eerste, ook de afmetingen en motoren zijn dezelfde gebleven. Enkel de koffer is een tik kleiner geworden. Nieuw is het design van de hand van meester-tekenaar Laurens van den Acker. De voorkant met LED-lichten refereert aan de Land Rover Discovery, de achterkant aan de Jeep Renegade. Concreet: de Dacia-nieuwkomer blijft een buitenbeetje, ziet modern en stoer uit zonder in te boeten aan authenticiteit en originaliteit.

Dacia heeft de tweede generatie Duster een upgrade bezorgd door betere stoelen, een hogere kwaliteit van gebruikte materialen en een verbeterde geluidsisolatie. Hij kan voortaan ook geleverd worden met accessoires en rijhulpsystemen uit het Renault-gamma – denk aan een 7″ touchscreen, airco, 360 graden camera en 17 inch velgen. De Duster-klant kan bovendien kiezen uit voor- en wielaandrijving, handgeschakelde of automatische versnellingsbak.

De Duster bevestigt de indruk dat Dacia meer en meer opschuift in de richting van een volwaardig budgetmerk. Waarom ook net, zolang de prijs dezelfde blijft. Dat wil zeggen, lager dan die van de Aziatische concurrenten die hun tanden stukbijten op de lage instapprijs van 11.990 euro.

Vink je de voornoemde extra rijhulp- en infotainmentsystemen aan, dikt de factuurprijs snel aan tot in de buurt van de 20.000 euro maar zelfs dan is en blijft de Duster de goedkoopste compacte SUV op de markt. De optielijstpolitiek is ondertussen bij alle merken een vast onderdeel geworden van de marketingstrategie.

Het motorenaanbod omvat twee benzine- en twee dieselmotoren van moedermerk Renault van respectievelijk 114, 125 en 90 en 109 pk. De 1.2 l moderne turbobenzinemotor lijkt ons de meest aangewezen krachtbron met een gemiddeld verbruik van 6,5 à 7,5 l/100 km en een CO₂-uitstoot van 138 g/km.

Op de weg ontpopt de Duster zich tot een comfortabele en probleemloze gezinswagen met alle voor- en nadelen van een SUV, waarbij de voordelen veel groter zijn dan de nadelen. Wat meteen ook een verklaring is voor het aanhoudende SUV-succes bij omzeggens alle merken. Daarom, geen mens die eraan twijfelt dat de tweede generatie Duster nog enthousiaster zal onthaald worden en nog beter zal verkopen. De goedkoopste SUV wordt straks wellicht opnieuw de meest verkochte SUV in ons land. Dankzij het Roemeens/Franse budgetmerk Dacia kan iedereen, bij wijze van spreken, pronken met een SUV op de oprit.