Belg vindt dat overheid mobiliteit moet verbeteren door te investeren in wegennet

File op Brusselse ring © BELGA

Het geld dat geïnd werd via de autobelasting, moet volgens een meerderheid van de Belgen (59 procent) bij voorkeur gebruikt worden om het bestaande wegennet te verbeteren. Pas in de tweede plaats moet het geld geïnvesteerd worden in het openbaar vervoer (53 procent).

Dat blijkt uit een mobiliteitsonderzoek van Touring en Febiac bij 1000 Belgen, waarvan de resultaten werden voorgesteld op het Autosalon in Brussel.

Koning Auto

Koning auto blijft volgens het onderzoek heer en meester: 58 procent van de ondervraagden geeft aan uitsluitend de auto te gebruiken voor zijn verplaatsingen, 17 procent neemt enkel het openbaar vervoer. Nog eens 17 procent zegt verschillende vervoerswijzen te combineren.

De meeste mensen die voornamelijk de auto gebruikten, doen dat omdat het volgens hen nu eenmaal de snelste manier is om op het werk te raken (52 procent). Andere belangrijke redenen zijn het comfort (37 procent) of de slechte verbindingen met het openbaar vervoer (35 procent).

Maatregelen

Ook geeft 36 procent aan dat toenemende verkeersproblemen hen er ‘zeker of waarschijnlijk’ niet toe zouden aanzetten om de wagen iets vaker aan de kant te laten staan.

Verder geeft 64 procent van die autobestuurders wel aan dat ze vaker van het openbaar vervoer gebruik zouden maken, wanneer het netwerk tussen hun huis en het werk beter uitgebouwd zou zijn. Negenendertig procent zou dan weer bereid zijn om gebruik te maken van de fiets, mochten er veiligere fietspaden komen.

Ook blijkt volgens de studie dat heel wat Belgen heil zien in het aanmoedigen van thuiswerk (41 procent) als middel om de stadsmobiliteit en de kwaliteit van het leefmilieu te verhogen.

De aanleg van meer transitparkings (32 procent) wordt eveneens als een goede maatregel gezien. Zowat een kwart is ook gewonnen voor een kilometerheffing, ter vervanging van de huidige verkeersbelasting.

Langere afstanden

Het onderzoek toont ook aan dat Belgen iets langere afstanden afleggen dan elf jaar geleden, toen een vergelijkbaar onderzoek werd afgenomen door Touring en Febiac. De gemiddelde dagelijkse afstand steeg van 40,1 naar 43,5 kilometer, waardoor de verplaatsingsduur ook steeg van 52 naar bijna 58 minuten.

Tot slot blijkt uit het onderzoek dat de Belgen behoorlijk tevreden zijn over hun mobiliteit. Gemiddeld wordt een score van 7,0 op 10 gegeven. Bijna de helft van de Belgen (44 procent) geeft een score van 8 of meer. (Belga/KVDA)

Partner Content