Urbain Vandormael
Aziatische automerken zijn geëvolueerd van goedkoop naar goede koop
Met vallen en opstaan zijn de Aziatische merken erin geslaagd wereldwijd een sterke machtspositie uit te bouwen. Eerst veroverden ze marktaandeel via de prijs, vervolgens met een combinatie van prijs en kwaliteit. Hun producten evolueerden van goedkoop naar een goede koop. Enkele merken schuiven nu zelfs op richting premium.
De Japanners waren het eerst. In de jaren zeventig overspoelden de Japanse merken de Europese markt met goedkope modellen met veel toeters en bellen, brave creaturen zonder uitstraling en persoonlijkheid. Hun klanten namen daar geen aanstoot aan, ontgoocheld als zij waren in de soms bedenkelijke kwaliteit en betrouwbaarheid van made in France of made in Italy. De Japanse constructeurs bezaten geen rijke traditie waarop zij zich konden beroemen, ze leverden wel degelijke producten af op basis van een eenvoudig technisch concept en dat tegen een eerlijke prijs.
Opmars van Zuid-Koreaanse merken
De reactie van de Europese constructeurs bleef niet uit. Ze slaagden erin verloren terrein terug te winnen en rake klappen uit te delen aan hun Japanse belagers. Die kregen op hun beurt af te rekenen met concurrentie vanuit Zuid-Korea. Daar was de schatrijke ondernemer Chung Mong-koo erin geslaagd om Hyundai en Kia onder één dak samen te brengen en van het duo-merk een van de snelst groeiende autobedrijven ter wereld te maken – met een jaarlijkse groei van 20 procent en meer.
De Zuid-Koreaanse autobouwer had geleerd uit de fouten van zijn Japanse concurrenten. Hij liet zijn nieuwe modellen voor de Europese markt ontwikkelen en vormgeven in Duitsland, door Westerse ingenieurs en designers die de stiel hadden geleerd bij de Duitse premiummerken en dus perfect op de hoogte waren van het verwachtingspatroon van de Europese klant. Om diens vertrouwen te winnen, bood de Zuid-Koreaanse autobouwer zijn klanten een gratis 5 jaar garantiepakket aan en liet de wagens voor de Europese markt in Europa van de band lopen.
Onderhuids bestaat er weinig verschil tussen de modellen van Hyundai en Kia, de verschillen situeren zich op het vlak van design, beleving en uitrustingsniveau. Waarbij Hyundai in de richting premiummerk evolueert.
Dat beaamt ook woordvoerder William Meerschaut in zijn commentaar bij een imposante concept car : “Het is onze bedoeling om op relatief korte termijn onder het Genesis-label nieuwe modellen en nieuwe motoren op de markt te brengen waarmee wij de concurrentie willen aangaan met de Duitse premiummerken. De tweedeurs coupé die wij hier presenteren, is daar een voorafbeelding van. Wij hebben de ambitie om in de verschillende segmenten met een luxemodel aanwezig te zijn.”
Hyundai houdt in Frankfurt ook het zogenaamde N-label boven de doopvont. William Meerschaut : “Sinds een paar jaar neemt Hyundai deel aan het wereldkampioenschap rally – met een Belgische piloot aan het stuur.
In het verlengde van dit engagement introduceren wij nu het N-label dat het sportief karakter van specifieke volumemodellen moet beklemtonen. Aan een uitbreiding van onze autosportactiviteiten wordt voorlopig niet gedacht.”
Op de Kia-stand zijn de spots gericht op de nieuwe Sportage die volgens woordvoerder Marc Coopmans de bestseller binnen het Kia-gamma is. “De Sportage heeft Kia in ons land op de kaart gezet en is goed voor 30 procent van onze verkoop. De vierde generatie is langer en breder dan de vorige, biedt naast meer ruimte binnenin ook meer veiligheidsvoorzieningen en uitrustingsmogelijkheden, en is luxueuzer afgewerkt.
Dankzij nieuwe motoren daalt het verbruik en de CO2-uitstoot waardoor hij beter gewapend is om zijn vooraanstaande plaats op de SUV-markt met succes te kunnen verdedigen.” Kia presenteert in Frankfurt ook de tweede generatie van de Optima, een 4-deursberline die volgend jaar wordt aangevuld met een break- en plug-in hybrideversie – om sterker te kunnen doordringen op de voor elke constructeur zo belangrijke fleetmarkt.
SsangYong is een relatief kleine maar zeer ambitieuze Zuid-Koreaanse constructeur, sinds vier jaar op de Belgische markt. Thijs Janssen (CEO SsangYong Benelux) : “Het gamma omvat vijf kleinere en grotere SUV’s met een betrouwbare mechaniek, rijkelijk uitrustingsniveau, vijf jaar garantie en een prijs hors categorie. Met onze prijzenpolitiek willen wij een doorbraak op de Belgische markt forceren, een verdubbeling van de verkoop is de target. Ik baseer mij hiervoor op het succes van de Tivoli die over enkele maanden er een grotere broer bijkrijgt die door zijn gedurfde vormgeving voor verhitte discussies zal zorgen. You love it, or you hate it!”
Japanse merken heroriënteren zich
De Japanse autobouwers hebben moeilijke jaren achter de rug, door de slagkracht van de Duitse constructeurs en de sterke concurrentie van de Zuid-Koreaanse merken maar ook door de fluctuerende wisselkoersen en de gevolgen van opeenvolgende natuurrampen waardoor de productie tijdelijk moest worden stilgelegd.
Bovendien heeft met name Toyota zwaar imagoverlies geleden door enkele grote terugroepacties. Maar onderschat de weerbaarheid en inventiviteit van de nummer twee op de wereldranglijst niet. Toyota heeft meer ervaring dan wie ook met hybridetechnologie en presenteert in Frankfurt een seriemodel op waterstof, dé technologie van overmorgen. Mazda beschikt over een attractief modellenaanbod, wil daar de vruchten van plukken maar moet terzelfder tijd alle zeilen bijzetten om in 2021 de strenge CO2-norm te kunnen halen.
Nichespeler en 4 x 4-specialist Subaru blijft zijn gamma constant vernieuwen en stelt hier de Levorg voor. Suzuki heeft de Baleno vanonder het stof gehaald, woordvoerder Bart Hendrickx legt uit waarom: “De Baleno is terug van weggeweest, zij het in een afgeslankte vorm. Hij situeert zich niet langer in het C-segment maar net boven de Swift, in het B-segment. De Baleno richt zich tot veertigers en vijftigers die op zoek zijn naar een degelijke en betaalbare compacte gezinswagen. Ik kijk dan in de richting van mensen voor wie een auto geen statussymbool is, die andere prioriteiten stellen en van het leven willen genieten – illustratief voor onze slogan way of life.”
Ter afsluiting houden we nog even halt op de stand van Nissan. Daar zijn alle ogen gericht op de Gripz Concept, een kruising van een sportwagen en crossover en als zodanig een voorafbeelding van een nieuwe crossover in het Nissan-modellenaanbod.
Hierover Marie-Louise Van Dyck : “De Gripz combineert de capaciteiten en bruikbaarheid van een compacte crossover met de sensaties en prestaties van een sportwagen. Hij is ontworpen door een team van Japanse en Europese designers en moet ook gezien worden als een eerbetoon aan de legendarische coupé 240Z die in de jaren zeventig onder andere de Safari Rally won.”
De aandrijving van de Gripz Concept is gebaseerd op de elektrische voertuigtechnologie van het merk, wat laat vermoeden dat hij als seriemodel ook in een hybrideversie te koop zal zijn.
Het moge duidelijk zijn dat de Japanners een veldslag hebben verloren, maar de oorlog zeker nog niet. Kijken we naar de betrouwbaarheidsstatistieken dan scoren de Japanse merken immers beter dan hun Europese collega’s, de meeste bieden trouwens vijf jaar garantie aan -bij de dure Duitse merken is dat slechts twee jaar is. Consumenten die kiezen voor value for money, opteren daarom voor een Japanner en bij uitbreiding, voor een Zuid-Koreaanse wagen die in Europa is ontworpen én gebouwd.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Autosalon in Frankfurt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier