Marc Moens
‘Artsen hebben geen probleem met streven naar de meest efficiënte zorg, wel met blinde besparingen’
Marc Moens (BVAS) reageert op een opiniestuk van VOKA waarin gesteld werd dat er vlotjes 3,5 miljard euro aan besparingen gevonden kan worden in de sociale zekerheid.
VOKA-topman Pieter Van Herck haalt in een opiniestuk zwaar uit naar de artsen omdat die naar zijn zeggen voor zomaar even 3,5 miljard euro zouden frauderen. Het Belgisch Artsensyndicaat (BVAS) kan deze ongefundeerde beschuldiging niet over haar kant laten gaan. Als boodschap naar de publieke opinie zijn dergelijke verdachtmakingen ongehoord en volgens ons totaal onverantwoord.
Het is niet de eerste keer dat ‘senior adviseur gezondheidsbeleid’ verdachtmakingen uit ten opzichte van artsen. In de zomer van vorig jaar beschuldigde hij de Limburgse huisartsenkringen ervan dat hun leden te veel ziektebriefjes voorschreven. Van horen zeggen, zo lijkt het ons, en vooral: zonder enige wetenschappelijke basis. De inschatting kwam er op basis van de getuigenis van één anonieme Limburgse ondernemer. Op onze suggestie dat ondernemers zich misschien moeten afvragen hoe het komt dat huisartsen in hun praktijk in toenemende mate geconfronteerd worden met klachten over stress op de werkvloer en burn-out, werd door Pieter Van Herck niet gereageerd.
Ook opmerkelijk is de timing van de laatste uitval van Voka, namelijk het weekend vóór de vergadering van het RIZIV-Verzekeringscomité dat voor de Algemene Raad – met vijf regeringsafgevaardigden met vetorecht – een voorstel van budget voor het jaar 2020 moet klaarmaken. Beweerd wordt dat het makkelijk is om in de gezondheidszorg 3,5 miljard te besparen. Dat bedrag komt volgens Van Herck namelijk overeen met de uitgaven aan gezondheidszorg die verspild worden door ‘ongepaste zorg’, een getal dat volgens hem nog een voorzichtige berekening is.
Artsen hebben geen probleem met streven naar de meest efficiënte zorg, wel met blinde besparingen.
Vermits artsen (en andere zorgberoepen) hun broodwinning halen uit zorgverlening, wijst hij hen aan als bron van verspilling. Dat patiënten vragen hebben over hun gezondheid, ongerust zijn, onzeker zijn over de uitkomst van hun ziekte of psychosociale toestand, een second opinion willen, dat is allemaal van geen tel is in de economische visie van Van Herck. Voor artsen wel. Zij verdienen elke dag het vertrouwen van hun patiënten. Steevast prijken ze bovenaan het lijstje van beroepen die het meest vertrouwen wekken.
Bovendien scoort België eind februari 2019 hoog op de ladder van de Health Consumer Index 2018, een rapport dat jaarlijks door het Zweedse Health Consumer Powerhouse wordt gepubliceerd. Volgens dit onafhankelijk instituut heeft België het 5de beste gezondheidszorgsysteem na Zwitserland, Nederland, Noorwegen en Denemarken. Om die excellentie te bereiken geven die landen volgens Health in a Glance 2018, het jaarlijkse OESO-rapport over gezondheid in Europa, wel allemaal meer uit dan België, resp. 12,3 % van het bruto binnenlands product, 10,1 %, 10,4 % en 10,3% tegenover 10,0 % voor België en 9,6 % voor het gemiddelde BBP van de EU-landen.
Wordt in de vier op gebied van gezondheidszorg best presterende landen van Europa dan minder streng opgetreden tegen (vermeende) ongepaste zorg, ook wel eens ‘waste‘ genoemd, en fraude? Zonder namen te vernoemen, spreekt Van Herck van honderden miljoenen euro’s besparing ‘in andere landen’ en bij ons slechts tientallen miljoenen. De inmiddels gepensioneerde directeur-generaal van de Dienst geneeskundige evaluatie en controle (DGEC), Dr. Benard Hepp, durfde in een interview in 2015 in Artsenkrant geen antwoord geven op de vraag hoeveel ‘waste‘ België kent in de gezondheidszorg. Onder zijn leiding en met de steun van administrateur-generaal van het RIZIV, Jo De Cock, wordt sinds een aantal jaren een strikt ‘aanklampend beleid’ gevoerd, met andere woorden, er wordt zoveel als mogelijk gestreefd naar de meest efficiënte zorg. BVAS heeft daar geen probleem mee. Niemand heeft immers baat bij inefficiënte zorg, zeker de patiënt niet.
Met blinde besparingen hebben de zorgverstrekkers wel een probleem. De regering legde in de voorbije legislatuur de ziekteverzekering een besparing op van 2,15 miljard euro: 355,1 miljoen in 2015, 182,7 in 2016, 894,2 in 2017, 237,9 in 2018 en 477,4 in 2019. Bij elke besparingsoperatie deelden de artsen in de klappen. In 2017 zelfs met 252 miljoen van de 894,2 miljoen euro besparing. Er werden dus al heel wat aanklampende maatregelen genomen. Er zijn dus geen ‘vette vissen’ meer te vangen.
Nochtans is het lijstje ‘ongepaste zorg’ in de ogen van Van Herck quasi oneindig. Hij haalt onder meer het voorbeeld aan van gynaecologen die bij een zwangerschap geen drie terugbetaalde echografieën zouden doen, maar tien. Dat cijfer berust op geen enkele betrouwbare vaststelling. Iedereen weet dat er maar drie zwangerschapsecho’s kunnen worden terugbetaald. Als een zwangere patiënte zonder medische reden extra echografieën eist van haar arts, dan worden die niet alleen niet terugbetaald maar ook niet geregistreerd in de ziekteverzekering. Het cijfer van tien lijkt ons dus meer ‘van horen zeggen weten’.
Niemand beweert dat we het ideale en meest efficiënte gezondheidszorgsysteem kennen, waar misbruiken onmogelijk zijn. Maar wanneer de bedragen van miljarden euro’s aangehaald worden enkel afkomstig zijn uit artikels van gelijkgezinde analisten, resulteert dat in spijtige veralgemeningen. Zo wordt – niet eens bewezen – inefficiënt gebruik en overconsumptie zomaar gelijkgesteld met fraude. Artsen daarom als fraudeurs bestempelen is laster.
Wij stellen ons ook vragen bij de rol die VOKA zich toe-eigent in het debat over gezondheidszorg. De gezondheidszorg in België is omwille van politieke redenen inefficiënt georganiseerd. In de vorige legislatuur waren er negen ministers bevoegd voor de gezondheid van 11,4 miljoen Belgen. Ter vergelijking: China zou dus 900 ministers nodig hebben om over de gezondheid van zijn 1,4 miljard inwoners te waken. Iedereen smeekt om minder versnippering en meer zorg, maar Voka lijkt aan te sturen op nog meer versnippering en dus nog minder zorg. De wachtlijsten in de gehandicaptensector zullen in Vlaanderen op die manier niet sneller afgebouwd worden.
‘We moeten de cijfers beter doen kloppen dan ze betwisten’, zo stelt Van Herck nog voor. Het wantrouwen tegenover de artsen bij de adviseur van VOKA lijkt alleen maar groter te worden, maar de omgekeerde beweging kan ook ontstaan.
Het repetitief belasteren en beschimpen van gezondheidszorgverstrekkers is geen aanbeveling om professionele relaties met hen aan te gaan. Om met een Vlaams spreekwoord en enigszins oneerbiedig af te sluiten ‘Men vangt geen vliegen met azijn’.
Dr. Marc Moens is voorzitter van het Vlaams Artsensyndicaat (BVAS).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier