Antwerpse Hoeren-facebookpagina: 11% jongeren slachtoffer van cyberpesten
Hoewel de Antwerpse Hoeren-facebookpagina verder gaat dan cyberpesten laait de discussie rond het online wangedrag van jongeren steeds hoger op. Uit een studie van de Universiteit van Antwerpen die Knack.be kon inkijken blijkt dat elf procent van de jongeren het afgelopen half jaar het slachtoffer is geweest van cyberpesten.
“Awel lelijkaard, wanneer gaat gy zelfmoord plegen?” Het is maar een van de vele haatberichten die Tim (13) dagelijks op zijn Tumblr te lezen krijgt. Net als elke jonge tiener heeft Tim een microblog gestart om foto’s, teksten en muziek te delen die hij inspirerend vindt en in contact te komen met jongeren van over de hele wereld. Toch blijft zijn publiek voorlopig dicht bij huis. “Ey wie vintge het knapste meiske vant derde?”
Elf procent jongeren slachtoffer van cyberpesten
“Bijna iedereen op mijn school heeft een Tumblr, dan is het ook logisch dat we bij elkaar posten”, vertelt Tim. “Sommige mensen vinden het dan leuk om zulke hatelijke berichten te posten; ik ben zeker niet de enige die zulke opmerkingen krijgt.”
Dat Tim niet alleen is bewijst de grootschalige studie die de Universiteit van Antwerpen gedurende de afgelopen zes jaar heeft gevoerd. Meer dan 2000 Vlaamse jongeren van het vijfde leerjaar tot het vierde middelbaar werden twee keer per schooljaar bevraagd, en uit die resultaten blijkt nu dat elf procent van de ondervraagde jongeren het afgelopen half jaar het slachtoffer is geweest van cyberpesten.
Niet zo verschillend van klassiek pestenCyberpesten is kortweg gesteld het pesten via het internet en de gsm. De pester heeft hierbij duidelijk de bedoeling zijn slachtoffer te kwetsen via fysiek of verbaal geweld dat niet één ,maar meerdere keren voorkomt. Iemand herhaaldelijk uitschelden op Tumblr bijvoorbeeld, of een haatcampagne starten op Facebook.
Eigenlijk is cyberpesten niet zo verschillend van klassiek pesten, zegt professor Heidi Vandebosch van de Universiteit Antwerpen die het onderzoek mee begeleidde. “We zien inderdaad veel overlap tussen beide soorten gepest. Eigenlijk is cyberpesten vaak de online verderzetting van wat er offline gebeurt. Zij die op school gepest worden, worden in veel gevallen ook thuis getreiterd via de social media kanalen.” Cyberpesten is dus eigenlijk het (techno)logische gevolg van de ontwikkelingen van allerhande communicatieplatformen.
Online geen sociale correctie
Pestdeskundige Gie Deboutte van het Vlaams Netwerk Kies Kleur Tegen Pesten sluit zich daarbij aan. “Pesten is een probleem van alle tijden en komt net zo vaak voor bij jongvolwassenen omdat die leeftijdsgroep de grenzen van de maatschappij probeert af te tasten op zoek naar zichzelf. Jongeren willen koste wat kost ergens bij horen en zichzelf veiligstellen. Wie pest wordt verblind door het gevoel van macht dat het hen geeft, de impact van hun daden beseffen ze nog niet al te goed, behalve als ze daarop gewezen worden. Online is die sociale correctie er al helemaal niet”, legt Deboutte uit, “bovendien kunnen ze hun gal zo zelfs anoniem spuien. Dat maakt het voor het slachtoffer nog frustrerender.”
Hoewel steeds meer jongeren te maken krijgen met cyberpesten, blijkt uit navraag dat de meeste jongelingen zeer negatief staan tegenover het fenomeen. “Dat komt omdat de meeste jongeren het niet altijd beseffen wanneer ze geconfronteerd worden met cyberpesten”, merkt Heidi Vandebosch op. “Zo’n kwetsende tag op een facebookfoto of een pesterige comment op een blogpost zien ze meer als grapje of een plagerij, en dat is omdat het scherm een muur vormt tussen hen en het slachtoffer. Hoewel in onze studie meer dan 75% van de gecyberpeste jongeren aangaf gekwetst te zijn door de pesterijen, zien de daders dat niet altijd in.”
Meer dan de helft van de gecyberpeste jongeren zwijgt eroverEen van de beste reacties op cyberpesten, zo stellen pedagogen, is er met iemand over praten. Het DICA onderzoek geeft aan dat jongeren eerder met vrienden (57%) of hun ouder (42,9%) zouden praten, dan met een leerkracht of een vertrouwenspersoon op school (11,4%). Een schokkende 65,2% van de gecyberpeste jongeren gaf zelfs aan er helemaal niet over te praten en zichzelf voor te houden dat het niet belangrijk was.
Tim heeft wel zijn hart gelucht, bij twee goeie vrienden van hem. “Ik ben ook wel eens een keertje naar het CLB gegaan, maar dat heeft me niet zo geholpen. Ik had het gevoel alsof ze gewoon zeiden wat ze moesten zeggen, omdat het zo in hun boeken staat. Een goede vriendin en een vriend van mij hebben me beter kunnen opvangen, zij weten tenminste wat het allemaal inhoudt”, aldus Tim. “Het grootste struikelblok is dat scholen inderdaad de problematiek van het cyberpesten nog niet helemaal onder de knie hebben”, verklaart Vandebosch. Ze kennen de online wereld wel een beetje, maar hun leerlingen kennen die beter.”
Jongeren gooien alles onlineOp het internet voelen jongeren zich nu eenmaal onoverwinnelijk; het is hun medium, dat ze sneller dan wie ook ontdekken. Alles gooien ze online; hun grote vreugde, hun diepgewortelde frustratie, hun allesoverheersende angst. “Maar op die manier stellen ze zich ook heel kwetsbaar op”, weet Gie Deboutte. “Iemand met slechte bedoelingen heeft zo een heel arsenaal aan wapens en achtergrondinformatie om zijn slachtoffer te pesten.”
Zowel Deboutte als Vandebosch pleiten dan ook voor een lesje in e-safetyskills op school. Jongeren moeten leren wat kan en wat niet kan online, welke informatie je vrijgeeft en aan welke gevaren je je blootstelt.
“Ook de technologieaanbieders kunnen helpen”, zegt Vandebosch. “Door hun gebruikers te empoweren en hen de mogelijkheid te geven om reacties te verwijderen, gebruikers te blokkeren of wangedrag te melden, zend je sowieso een signaal uit dat online gedrag ook gemonitord moet worden. Zo vind ik het bijvoorbeeld heel goed dat Facebook enkel een “Vind ik leuk”- knopje heeft; de “Vind ik niet leuk” button zou anders nog meer pestgedrag uitlokken.”
De “no blame” aanpak
Toch valt cyberpesten niet enkel online op te lossen; de meeste gevallen van cyberpesten hebben immers een diepgewortelde oorzaak die zich offline afspeelt: die moet aangepakt worden. “Vaak pesten jongeren uit compensatie voor hun eigen onzekerheid”, aldus Deboutte. “De terreur die ze veroorzaken geeft hen een machtsgevoel die hen hun eigen onzekerheden doet vergeten. Op die manier bouwen ze een muur rond zich heen. Het is door die muur dat men moet breken.”
Deboutte en Vandebosch zijn beiden voorstanders van een “no blame” aanpak, waarin de dader niet als slechterik wordt bestempeld. “Hierdoor versterk je de negatieve cirkel die hem omringt des te meer”, weet Vandebosch. “Het is een methode die gebruikt wordt voor het klassiek pesten, maar die evengoed kan werken voor het cyberpesten.”
Deboutte voegt daaraan toe: “Wanneer de pestkop enkel gestraft wordt, verliezen we het meest cruciale uit het oog. Met de kwetsbaarheid en problematisch daarmee? omgaan van de dader wordt niets gedaan, integendeel. Wie de kaart van bestraffing trekt, verkijkt zich op het harde, stoere imago van de ‘dader’. De kans dat hij of zij zijn innerlijke muur opzij durft zetten wordt er niet kleiner om. Bij de No Blame aanpak ligt de nadruk op herstelgerichte handelingen en dialoog, en stoot men wel door naar het kwetsbare stuk. Enkel zo maak je vorderingen en groeit de kans dat de dader zijn echte probleem aanpakt en empathie ontwikkelt.”
Voor de jongeren die momenteel gecyberpest worden heeft Deboutte een gouden tip: “Vermijd al het contact met die pesters; blokkeer hen, gun hen de kick van een reactie niet. Er is natuurlijk geen verweer dat 100% waterdicht is, maar door voorzichtiger te zijn met het openstellen van je online vestiging bereik je al heel wat.”
Katrin Swartenbroux
Cyberpesten in cijfers Uit het DICA (Developmental Issues in Cyberbullying amongst Adolescents) onderzoeksprojectvan de Universiteit Antwerpen blijkt het volgende:
11% van de onderzochte jongeren gaf aan dat ze tijdens het laatste half jaar minstens 1 keer het slachtoffer waren geworden van cyberpesten. Evenveel jongeren gaven toe zelf iemand gepest te hebben online. 35,3% was tijdens de afgelopen 6 maanden getuige van cyberpesten
Cyberpesten komt het meest voor bij jongeren tussen de 10 en 14 jaar oud
Meisjes worden in het algemeen vaker het slachtoffer van cyberpesten: 14,1% van de meisjes werd al eens gecyberpest tegenover 8,1% van de jongens. Jongens zijn dan weer vaker de dader: 12,4% van de ondervraagde jongens had al eens iemand gecyberpest, bij de meisjes was dat slechts 9,9%.
47,6% van de jongeren die worden gecyberpest zit met hun dader op school
Van alle jongeren die online gepest werden werd 65,3% ook offline (of op de speelplaats) gepest
Cyberpesten komt het meeste voor op sociale netwerksites als Facebook (43,6%). 37,1% van het cyberpesten gebeurde via sms en slechts 15,6% via e-mail
Maar liefst 56,9% van de ondervraagde jongeren gaven toe dat ze niet ingegrepen hebben toen ze zagen dat anderen gepest werden via internet of gsm.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier