Jan Nolf
‘Antwerpen werpt zich op als eigenzinnige stadstaat buiten België’
Bart De Wever geeft aan zijn Antwerpse politie de vrijgeleide die het Arbitragehof verbood: eigengereide interpretatie van een onduidelijke wet.
Dat je beter helemaal geen drugs neemt, daar was zelfs wijlen #pdw het over eens: “Je kan beter niet blowen tout court”, schreef hij eind augustus verleden jaar in De Morgen. Drugs zijn niet te herleiden tot fun. Ze zijn al lang ontaard tot een flatgebouwen hoog maatschappelijk probleem: verpaupering, uitgebuit door een criminele industrie. Dat moét aangepakt worden, laat dat duidelijk zijn.
Dat Antwerpen gekozen heeft voor een krachtdadig anti-drugbeleid is op zich een goede, democratisch besliste zaak. Dat de ‘War on Drugs’ bijna uitsluitend politioneel gevoerd wordt getuigt echter van een sjampetter-visie uit het museum van de criminologie. Zelfs in de USA wordt dat blinde verspillingsproject verlaten. Maar laten we die -terechte – kritiek van criminologen, sociologen en welzijnswerkers nu even “links” liggen want de fabel dat criminalisering van druggebruik helpt, krijgen we vandaag toch de wereld van vooroordelen niet uit. Ik redeneer dus even mee.
Waar iedereen het er in Antwerpen over àlle partijgrenzen heen, eens mee kan zijn is dat de strijd tegen drugs ook een strijd voor de rechtstaat moet betekenen. Drugsbendes mogen straten niet inpalmen, de stad is van iedereen. De wet geldt immers voor iedereen, voor hen en voor ons. Dus ook voor de overheid – bij uitstek voor onze beleidsmensen, want ze hebben een voorbeeldfunctie.
In de logica van de voorbije gemeenteraadsverkiezingen waar de nationale agenda volop insloop zullen we in opmars naar 2014 iedere dag om de oren geslagen worden met een sensationeel initiatief op gemeentelijk vlak dat nationaal te extrapoleren zou zijn. Nationaal beleid in pocketformaat: het zou dus bestaan. Dat demagogisch opbod verglijdt nu in de illegaliteit.
Alhoewel communicatie van burgemeester, politie en parket niet helemaal sporen, is het duidelijk dat wie nu in Antwerpen met een joint op zak aangetroffen wordt, een boete riskeert. Als enkel op “overlast” geconcentreerd zal worden, is dat geen kwestie van minder strak principe, maar van middelen: zelfs met veel meer blauw op straat, is een letterlijk nultolerantiebeleid inderdaad toch nooit vol te houden.
Ondertussen staat het vast dat ook veel niet-problematische gebruikers door die razzia-aanpak in de mazen van het net verstrikt zullen raken. Zij zijn de makkelijkste slachtoffers die langs de kassa zullen passeren, net zoals dat met GAS-boetes in de GAS-hoofdstad al het geval is.
Burgemeester Bart De Wever meent dat “de mensen vergeten zijn dat dit verbod in de strafwet staat”. Hij kan zelf moeilijk vergeten zijn wat het toenmalig Arbitragehof daar op 20 oktober 2004 van vond. Dat vernietigde artikel 16 van de wet van 3 mei 2003 (tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van o.m. verdovende middelen). Dat artikel tolereerde voor meerderjarigen het bezit van “een gebruikershoeveelheid van cannabis” voor zover geen sprake was van “openbare overlast of problematisch gebruik”.
Volgens dezelfde wet (art. 2ter van de wet van 24 februari 1921) bleef bezit van cannabis, ook voor persoonlijk gebruik weliswaar strafbaar: onder die beperkte voorwaarden zou de politie zich echter tot registratie beperken, dus met uitsluiting van boete of gerechtelijke vervolging. Ook ‘registratie’ werkt overigens afschrikkend en dus preventief. Het idee van die gradatie deugde.
‘Antwerpen werpt zich op als een eigenzinnige stadstaat buiten België’
Jan Nolf
Eigenlijk is dat wat vandaag nog als partijbericht van 11 april 2013 te lezen staat op de website van NV-A Antwerpen: “Je moet hier natuurlijk een onderscheid maken tussen occasionele, recreatieve gebruikers en echte probleemgebruikers”.
Ook voor een gedoogbeleid, net als een vervolgingsbeleid moet echter iedereen weten of een gedraging strafbaar is of niet. Regels moeten “nauwkeurig, duidelijk, en voorspelbaar zijn”, dat is de essentie van rechtszekerheid zelf. Het (nu) Grondwettelijk Hof stelde evident terecht dat politieambtenaren over “een objectieve maatstaf” moeten beschikken om uit te maken of ze voor softdrugs moeten verbaliseren dan wel enkel registreren.
Het Hof vond de flagrant onjuist vertaalde wettelijke bepalingen omtrent ‘problematisch gebruik’ “dubbelzinnig” en de bewoording van ‘overlast’ letterlijk “ambigu”: vandaar de vernietiging van het slecht geformuleerde gedoogbeleid terwijl het verbod tot bezit van cannabis op zich overeind bleef.
Die vernietiging is de enige, louter technische verklaring van de Omzendbrief van 1 februari 2005 van minister Onkelinx en het college van procureurs-generaal. Dat college heeft – volgens de eigen website www.om-mp.be – precies tot taak te zorgen voor “een coherente uitwerking en de coördinatie van het strafrechtelijk beleid evenals voor de algemene en gecoördineerde werking van het Openbaar Ministerie. Zijn beslissingen hebben bindende kracht voor de procureurs-generaal bij de hoven van beroep en alle leden van het Openbaar Ministerie die onder hun toezicht en leiding staan.”
Dat is ook logisch. Vooral voor bestrijding van drugs en druggerelateerde criminaliteit is een “supra-lokaal geïntegreerd en gecoördineerd beleid” een must, concludeerde een rapport van het Federaal Wetenschapsbeleid van o.a. Brice De Ruyver in 2008.
De tijd dat een probleem opgelost raakt door iedereen met een verschillende bezem onder de eigen kerktoren te laten vegen tot aan de volgende kapel is al lang voorbij. Al moet het terloops toegegeven: het lappendeken van GAS maakt daar een middeleeuwse uitzondering op: andere regeltjes voorbij de ophaalbrug van ieder dorp.
Die omzendbrief formuleerde inderhaast op landelijk niveau het opnieuw gepreciseerde gedoogbeleid en werd overal onverkort toegepast, ook nadat Yves Liégeois sinds zijn benoeming in Antwerpen in 2007 voorzitter werd van dit College en dus aan het hoofd kwam van het hele Belgisch Openbaar Ministerie.
Dat de omzendbrief in Antwerpen plots tot een vodje papier herleid wordt op het ogenblik dat Liégeois zijn laatste Mercuriale hield – zonder op de drugsproblematiek in te gaan – roept veel vragen op. Liégeois was -terecht – een scherp criticus van slecht geschreven wetten. Hij zal vast ook inhoudelijk een koele minnaar geweest zijn van deze omzendbrief van zijn voorgangers. Het is de stijl van deze controlefreak niet om ondergeschikten zomaar hun ding te laten doen. Maar ‘wie zwijgt, stemt toe’ zegt de rechtsspreuk.
De omzendbrief laat twee soorten uitzonderingen toe. Eén “tijdelijke en specifieke richtlijn” in functie van een welbepaald evenement (een rockfestival bv.), hier niet aan de orde. De andere is een “preciezere richtlijn” van de procureur des Konings. Die parketmagistraat moet altijd (!) al rekening houden met “de lokale omstandigheden” en zal “desgevallend” (dus uitzonderlijk, indien noodzakelijk) daarover die preciezere richtlijnen geven.
Blijkbaar is het plots zover. De vraag is onder meer waarom nu. Waarom niet een, twee of drie jaar geleden. Waar ligt het objectief nieuw gegeven nu, in welke “lokale omstandigheden” ? De tweede vraag luidt waarom geen nultolerantie gedecreteerd werd binnen het wettelijk kader van de omzendbrief zelf, want daarbinnen is al meer werk aan de winkel dan de Antwerpse politie en justitie blijkbaar nu aankunnen. Waarom die plotse aankondiging van een overdrive, die enkel de willekeur kan zaaien die de omzendbrief alvast vermeed ?
Na de griezelige oproep van procureur Dams over ‘witte camionetten’ stelt het initiatief vragen naar de interactie tussen het nieuwe stadsbeleid en het parket.
Het Openbaar Ministerie beroemt zich op onafhankelijkheid maar kleurt het beleid hier lokaal wel erg scherp mee volgens de rauwste kantjes van een verkiezingsprogramma. Dat zal makkelijk meer volksverbondenheid voor justitie opleveren dan het nog goed te maken drama van Jonathan Jacob en die goodwill is in een mediagevoelig parket dringend nodig.
Het illustreert ook de visie voor dat “moderne” parket waarover minister Vande Lanotte het had in zijn antwoord aan een sceptisch senator Laeremans: het parket behoort niet meer tot de rechterlijke, maar tot de uitvoerende macht.
Laat het nu de pas verschenen Justitie-brochure van NV-A zijn waar (p. 8) het parket per vergissing toch nog bij de rechterlijke macht ingedeeld raakte. Nee, die neutraliteit bestaat niet meer, maar die fundamenteel foute informatie geeft wel een vals aureool van apolitieke onthechting van de parketpolitiek. Door de illusie ervan voor de misleide kiezer nog even te laten voortbestaan, ondersteunt dit deel van de overheidsdienst van Justitie de politiek. Welkom aan de nauwelijks onderhuidse nieuwe politisering.
Dat het Parket al decennia lang “noch onafhankelijk, noch onpartijdig” is, was volgens minister Vande Lanotte geen probleem omdat de vroegere visie van strikte onafhankelijkheid enkel gold “om aan de totalitaire tendensen van de jaren dertig te kunnen ontsnappen”. Tja.
Een voorlaatste bedenking is naar de échte minister van Justitie toe, de Antwerpse Annemie Turtelboom. Als zij die nieuwe vervolging van ook niet-problematische bezitters van softdrugs onderschrijft, heeft dit veel weg van een stilzwijgende uitoefening van haar ministerieel voorrecht: het positief injunctierecht. Dat houdt in dat de minister om opportuniteitsredenen het parket verplicht tot vervolging, zoals in Antwerpen. Het ware dan consequenter geweest de omzendbrief in te trekken, want die bond tot dusver ook deze liberale politica en dus ook OpenVld. Benieuwd.
Waar we ondertussen donder op kunnen zeggen is dat de Antwerpse burgemeester in zijn zuiverste Sarkozy-stijl niet alleen een nieuwe straffe mediaknaller scoorde voor steeds straffer strafrecht. Dit gaat verder. Antwerpen werpt zich op als een eigenzinnige stadstaat buiten België, maar ook buiten Vlaanderen en vooral buiten de rechtstaat.
Bart De Wever gaf aan zijn Antwerpse politie immers de vrijgeleide die het Arbitragehof verbood: eigengereide interpretatie van een onduidelijke wet. Vanaf nu zal de toepassing van het principieel verbod van cannabis door de operationeel noodzakelijke “selectie” op trottoirs en pleinen aanleiding geven tot discriminatie van jong, bruin en arm. Maar ook dàt zal weeral wel als een relatiefje afgedaan worden.
Wanneer deze burgemeester en dit parket door onpartijdige rechtbanken en hoven voor die spektakelpolitiek teruggefloten raken, zal de verspilling van overheidscenten bij politie en justitie ooit duidelijk worden, maar dan zijn de verkiezingen van 2014 ook al lang voorbij.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier