Analyse verkiezingen 25 mei (2): 8 opvallende trends

Siegfried Bracke (N-VA), Freya Van den Bossche (SP.A) en Koen Geens (CD&V) © Belga

De nieuwe Vlaamse, Brusselse en Franstalige regeringen zijn gevormd. Nu ook de vorming van de federale coalitie de laatste fase ingaat, maakt Knack.be een balans op van de verkiezingen op 25 mei 2014 in drie delen. Vandaag: de meest explosieve stijger, de zeldzame verliezer, de gebuisde en 5 andere opvallende trends.

1. De twee grote winnaars: Bart De Wever en Maggie De Block

Uit het verkiezingsrapport van Gents politicoloog Bram Wauters, ‘Het gebruik van de voorkeurstem bij de parlementsverkiezingen van 25 mei 2014’, bleek dat in 2014 voor het eerst meest per voorkeur werd gestemd in de provincie Antwerpen. Dat is volgens de politoloog te danken aan het ‘De Wever-effect’.

Analyse verkiezingen 25 mei (2): 8 opvallende trends
© belga

‘De overwinning van N-VA is vooral een overwinning van Bart De Wever‘, verduidelijkt Wauters. ‘Vlaams-nationalistische kiezers willen voor Bart De Wever stemmen. Dat zien we duidelijk op de Kamerlijst in Antwerpen, waar bijna 75% van de N-VA-kiezers een voorkeurstem uitbracht en bijna 93% voor De Wever stemde. Op de Kamerlijsten buiten Antwerpen bracht daarentegen amper 40% van de N-VA-kiezers een voorkeurstem uit. Wanneer N-VA’ers niet voor De Wever kunnen stemmen, verkiezen ze dus een lijststem.’

Maggie De Block
Maggie De Block© Belga

Voor de andere grote winnaar, Maggie De Block, ligt de situatie anders. Net als De Wever haalde zij bijzonder veel voorkeurstemmen (131.000). Meer dan 90% van de Open VLD-kiezers in Vlaams-Brabant gaven De Block een voorkeurstem. Maar ook de Open VLD-lijsttrekkers in de andere provincies haalden relatief veel voorkeurstemmen. In die optiek scoorden de N-VA-lijsttrekkers (buiten De Wever) redelijk zwak, net als in 2010 en 2012.

2. De explosieve stijger: Liesbeth Homans

Verschillende N-VA-lijsttrekkers zagen hun aantal voorkeurstemmen nochtans sterk stijgen. Zo overtuigde Ben Weyts in 2009 vanop de voorlaatste opvolgersplaats 2120 Vlaams-Brabantse kiezers. In mei kreeg de nieuwbakken Vlaams minister als lijsttrekker plots 55.000 voorkeurstemmen.

Liesbeth Homans
Liesbeth Homans© Yann Bertrand

Liesbeth Homans wist haar score uit 2009 (tweede op de lijst met 7195 voorkeurstemmen) te vertwintigvoudigen tot meer dan 160.000 voorkeurstemmen. Volgens commentaren vernederde ze daarmee haar lokale concurrent Kris Peeters (VCD&V), die maar 140.000 voorkeurstemmen behaalde.

‘De voorkeurstemmen van N-VA-toppolitici staan vaak niet in verhouding tot het resultaat van de partij’, relativeert Bram Wauters het goede resultaat van Homans. ‘De N-VA kreeg bij de Vlaamse verkiezingen in Antwerpen 36% van de stemmen, CD&V haalde nipt 20%. Dan is het ook logisch dat Liesbeth Homans meer voorkeurstemmen haalde dan Kris Peeters.’

3. De zeldzame verliezer: Siegfried Bracke

Alle N-VA-lijsttrekkers wonnen er in 2014 minstens 15.000 stemmen bij. Vreemd genoeg zag één N-VA-topper zijn aantal voorkeurstemmen dalen in vergelijking met de vorige verkiezingen: Siegfried Bracke. Bij de Kamerverkiezingen in 2010 was Bracke, samen met Yves Leterme (CD&V), nog de enige Vlaming die een penetratiegraad boven de 10% kon voorleggen. Bracke overtuigde toen als nieuweling meer dan 100.000 Oost-Vlamingen. Daarvan schoten er in mei maar 65.000 over. Dat betekende een achteruitgang met maar liefst 37.500 voorkeurstemmen, hoewel de N-VA-Kamerlijst in Oost-Vlaanderen 2,9% vooruitging in vergelijking met 2010.

Siegfried Bracke
Siegfried Bracke© Belga

In zijn thuisstad Gent scoorde Siegfried Bracke nog slechter. Bracke kreeg in het kanton Gent 7.189 voorkeurstemmen, heel wat minder dan de andere Gentse lijsttrekkers, Mathias De Clercq (Open VLD), Freya Van den Bossche en Karin Temmerman (SP.A). Brackes concurrenten haalden in Gent ook een hogere penetratiegraad dan in de rest van de provincie Oost-Vlaanderen. Bracke scoorde daarentegen zwakker in Gent (4,5%) dan in heel Oost-Vlaanderen (6,5%). Dat wijst erop dat Bracke vooral in zijn eigen streek niet bijzonder populair is.

‘Voorkeurstemmen zijn een interne poppoll’, relativeert politoloog Steven Van Hecke (KUL). ‘Het aantal voorkeurstemmen vormt een goede graadmeter van de populariteit van een politicus binnen een partij maar zegt niets over de populariteit daarbuiten. Een aantal uitspraken van Bracke, bijvoorbeeld over de Vlaamse vlag (die Bracke in een interview een vod noemde, nvdr), kunnen N-VA’ers tegen de borst gestoten hebben. Voor sommigen van hen blijft Bracke een bekeerde socialist. Daarom ligt Bracke moeilijker binnen zijn partij.’

4. De nieuwelingen: Koen Geens en Brecht Vermeulen

Twee lijsttrekkers stonden in mei voor het eerst op een lijst: Koen Geens (CD&V) en Brecht Vermeulen (N-VA).

Brecht Vermeulen (N-VA)
Brecht Vermeulen (N-VA)© BELGA

De onbekende Vermeulen verzamelde in West-Vlaanderen 37.000 voorkeurstemmen, amper minder dan de ervaren Vincent Van Quickenborne (Open VLD). Met die score haalde Vermeulen weinig verrassend de laagste penetratiegraad van alle N-VA-lijsttrekkers (4,6%).

Analyse verkiezingen 25 mei (2): 8 opvallende trends
© reuters

Uittredend federaal minister van Financiën Koen Geens (CD&V) zette in Vlaams-Brabant een goede score neer. Met ongeveer 45.000 voorkeurstemmen bereikte Geens een hogere penetratiegraad (6,5%) dan zijn partijgenoten Pieter De Crem, Joke Schauvliege, Peter Van Rompuy en Servais Verherstraeten.

5. De stabiele liberalen

Naast de sterke score van Maggie De Block slagen heel wat liberale politici erin om een stabiele fanbasis op te bouwen.

Zo kreeg ouderdomsdeken Herman De Croo als Oost-Vlaams lijstduwer voor het Vlaams Parlement amper 78 voorkeurstemmen minder dan in 2009 op dezelfde positie. Marino Keulen kreeg als lijsttrekker in Limburg 25.000 voorkeurstemmen, amper 500 stemmen meer dan in 2004 als tweede op de Vlaamse lijst. Ook Vincent Van Quickenborne stabiliseerde in vergelijking met 2004, al verloor hij sinds zijn beste resultaat in 2007 opnieuw heel wat kiezers.

Analyse verkiezingen 25 mei (2): 8 opvallende trends
© Belga

Een uitzondering vormt Bart Somers die sinds 2003 bijna elke keer achteruit gaat in stemmenaantal en in mei de laagste penetratiegraad van alle liberale lijsttrekkers neerzette.

6. De onverbiddelijke daler: Freya Van den Bossche

Freya Van den Bossche (SP.A)
Freya Van den Bossche (SP.A)© BELGA

Naast Somers verliezen ook een aantal socialistische politici verkiezing na verkiezing terrein. Waar Freya Van den Bossche bij haar eerste federale verkiezingen in 2003 een fenomenale 105.875 voorkeurstemmen binnenhaalde, zag ze dat aantal stapsgewijs dalen tot amper 45.000 in mei. Ook Caroline Gennez verloor als lijsttrekker in 2010 en 2014 telkens enkele duizenden kiezers. Johan Van de Lanotte groeide uit tot de enige socialist die constant goed scoort. Met 69.000 stemmen moest Van de Lanotte in West-Vlaanderen enkel Hilde Crevits (CD&V) laten voorgaan.

7. De gebuisde: Pascal Smet

Pascal Smet
Pascal Smet© Knack

De opmerkelijkste persoonlijke score in Brussel, dat door het lage aantal Nederlandstalige kiezers niet in deze analyse werd betrokken, staat op naam van Pascal Smet (SP.A). Smet werd als lijsttrekker voor het Brussels Parlement voorbijgestoken door de derde op zijn lijst, Fouad Ahidar, die 2.813 voorkeurstemmen kreeg, 116 meer dan Smet.

Dat een kandidaat over de lijsttrekker springt, is zeldzaam maar niet uniek. In 2009 haalde Bart De Wever als Europees lijstduwer bijna drie keer zoveel stemmen als N-VA-lijsttrekker Frieda Brepoels. De Wever raakte verkozen, waarna Brepoels, die ook eerste opvolger was, zijn zetel overnam. Twee jaar eerder haalde Patrick Janssens als lijstduwer voor de Kamer in de provincie Antwerpen 10.000 voorkeurstemmen meer dan lijsttrekker Christine Van Broeckhoven.

Analyse verkiezingen 25 mei (2): 8 opvallende trends
© Belga

Ahidar toont zich niet verbaasd over zijn goede score. ‘Pascal Smet was zeer actief in Vlaanderen en minder zichtbaar in Brussel. Ik haal met mijn tweetalig profiel dan weer stemmen bij nieuwe kiezers’, zegt hij. Toch kreeg Ahidar enkel het ondervoorzitterschap van het Brussels parlement als troostprijs, terwijl Smet opnieuw als minister in de nieuwe Brusselse regering zetelt.

Was Ahidar niet liever minister geworden? ‘Iedereen was graag minister geweest, ik ook. Maar binnen de partij was afgesproken dat Pascal Smet als minister kon verder werken als SP.A in de meerderheid geraakte. Ik wil die afspraak respecteren. Je kan niet alles krijgen in het leven’.

Ahidar is alvast – voorzichtig – kandidaat voor het lijsttrekkerschap in 2019, ‘als dat in het belang van de partij is’.

8. Weinig voorkeurstemmen: Groen en Vlaams Belang

Wouter Van Besien
Wouter Van Besien© Belga

Ten slotte blijkt opnieuw dat Groen en VB opmerkelijk minder voorkeurstemmen aantrekken dan de ’traditionele’ partijen (christendemocraten, socialisten en liberalen), die dankzij hun boegbeelden extra voorkeurstemmen binnenhalen.

Philip Claeys (links) en Gerolf Annemans (rechts)
Philip Claeys (links) en Gerolf Annemans (rechts)© Belga

Zowel bij Groen als bij het VB halen de twee Antwerpse lijsttrekkers de hoogste penetratiegraad. De andere groene lijsttrekkers schommelen tussen 1% en 2%.

De penetratiegraad van vier VB-lijsttrekkers, waaronder voormalig Europees parlementslid Philip Claeys, ligt zelfs lager dan 1%.

Lukas Vanacker

Partijen analyseren voorkeurstemmen niet

Opvallend: de Vlaamse partijen beweren dat ze de persoonlijke scores van politici niet vergelijken op hun nationaal hoofdkwartier. ‘

De analyse van de voorkeurstemmen gebeurt op provinciaal niveau’, stelt Alain André, nationaal secretaris van de SP.A.

Volgens N-VA-woordvoerder Joachim Pohlmann werd binnen zijn partij geen analyse gemaakt van de voorkeurstemmen. ‘Dergelijke analyses staan niet op papier wegens te delicaat’, zegt een lokale insider. ‘Maar de resultaten worden wel met argusogen bekeken. ‘Heb je zijn score gezien?’, hoor je dan in de wandelgangen over bepaalde partijgenoten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content