Analyse van antiterreurorgaan OCAD laat te wensen over
Sinds maart vorig jaar voeren de Comités I en P een toezichtsonderzoek naar de wijze waarop het OCAD de afgelopen drie jaar het dreigingsniveau rond individuen inschatte.
De manier waarop het antiterreurorgaan OCAD de afgelopen jaren analyses heeft gemaakt van de dreiging die uitgaat van jihadisten en teruggekeerde Syriëstrijders laat te wensen over. Dat blijkt uit een nieuw rapport van de Comités I en P, zo schrijft De Tijd dinsdag. Het rapport wordt deze voormiddag achter gesloten deuren besproken in de Kamercommissie.
Sinds maart vorig jaar voeren de Comités I en P een toezichtsonderzoek naar de wijze waarop het OCAD de afgelopen drie jaar – van 2012 tot eind vorig jaar – het dreigingsniveau rond individuen inschatte, en dus niet het algemene dreigingsniveau.
De voorlopige conclusies zijn hard voor het OCAD. Het orgaan zou zijn eigen regels om analyses op te stellen zelden hebben nageleefd. Over “echte analyses” zou men niet eens kunnen spreken.
Geen formele methodologie
Tot eind vorig jaar zou het OCAD zelfs geen formele methodologie of duidelijke criteria hebben gehanteerd om de ernst van een dreiging te bepalen. Ook de informatiestromen van de veiligheidsdiensten naar het OCAD zouden met fundamentele problemen kampen. De centrale antiterreurdienst van de federale politie zou ongefilterd info doorsturen.
Wel positief is dat het OCAD in oktober de regering een nieuwe methodologie heeft voorgesteld om de analyses beter uit te voeren. (Belga/TE)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier