‘Ambtenaren zullen langer moeten werken voor een lager pensioen’
‘De verborgen agenda van deze regering is om de werknemers – en de ambtenarenpensioenen zo veel mogelijk gelijk te schakelen’, zegt professor Ria Janvier (Universiteit Antwerpen). ‘Het kan toch niet dat dit gebeurt zonder dat daar een breed maatschappelijk debat over wordt gevoerd?’
‘Weet u waar de schoen knelt? Er is geen globale en consistente visie over de toekomst van onze pensioenen’, zegt Ria Janvier, dé specialist van de overheidspensioenen in Vlaanderen. In 1988 doctoreerde ze met een proefschrift over de sociale bescherming van het overheidspersoneel. Sindsdien is ze als hoogleraar (en voormalig decaan) aan de faculteit sociale wetenschappen een van de autoriteiten op het stuk van ambtenarenzaken. Ze maakte deel uit van de academische Commissie Pensioenhervorming 2020-2040.
Als het de bedoeling was om tweedracht te zaaien binnen de beroepspopulatie is de opzet geslaagd
Dezer dagen legt Janvier de laatste hand aan een boek. Hervorming van de pensioenen in de overheidssector. Stand van zaken anno 2018 telt meer dan 200 pagina’s om te beschrijven wat er vandaag gaande is, zó complex is de pensioenproblematiek. Dat zorgt er ook voor dat de discussie over de pensioenen zich toespitst op de morele kant van de zaak, wat vaker leidt tot emotioneel gepalaver over zware beroepen dan tot een rationeel, fundamenteel debat. Janvier: ‘Ik kan het alleen maar betreuren dat er over zo’n belangrijk thema, dat iedereen aangaat, geen rustige maatschappelijke discussie mogelijk is. Bovendien zou het niet alleen moeten gaan over de wettelijke pensioenen, maar ook over de aanvullende pensioenen en – algemener – de loon- en arbeidsvoorwaarden.’
De belofte van de regering leek: we moeten langer werken om het pensioen betaalbaar te houden.
Ria Janier: Langer werken ís een noodzaak om onze wettelijke pensioenen betaalbaar te houden. Ambtenaren konden vroeger eerder met pensioen dan werknemers en zelfstandigen. Dat verschil wordt weggewerkt, en dat spoort met wat de commissie had voorgesteld. Langer werken voor mínder pensioen ligt uiteraard al heel wat gevoeliger. En toch is dát waar we op afstevenen. Het staat als een paal boven water dat door een samenspel van (besparings-)maatregelen heel wat ambtenaren langer zullen moeten werken, wellicht voor een lager pensioen. Want de regering-Michel voert in stilte, schijfje per schijfje, een gelijkschakeling van de ambtenaren- en de werknemerspensioenen door. De afschaffing van de zogenaamde voorkeur-tantièmes – de voordelige manier waarop de pensioenen voor de ambtenaren worden berekend – is een van de vele beslissingen van deze regering die inhakt op de ambtenarenpensioenregeling.
Het afschaffen van de voorkeur-tantièmes is een besparingsmaatregel?
Janvier: Natuurlijk. Als de voordelige tantièmes verdwijnen, zal dat tot minder uitgaven leiden. Hoe groot die besparing is, valt moeilijk te becijferen. Het besparingseffect zal ook pas op kruissnelheid komen vanaf 2040, omdat er in overgangsmaatregelen wordt voorzien. Het zijn dan ook vooral de jongere ambtenaren die de prijs zullen moeten betalen van deze uitholling van de voordelen van het ambtenarenpensioen.
De regering-Michel noemt de voorkeur-tantièmes voor de ambtenaren ‘een erfenis uit het verleden’ en wil ervan af.
Janvier: Als we alle regelgeving zouden afschaffen waarvan we de bestaansreden niet meer kennen, zou de helft van de wetgeving worden geschrapt. Mijn punt is dat we eerst moeten onderzoeken waarom de voordelige tantièmes destijds zijn ingevoerd. Als we dat weten, moeten we nagaan of die bestaansreden vandaag nog standhoudt. Dat lijkt me een correcte manier van beleid maken.
De regering-Michel voert in stilte, schijfje per schijfje, een gelijkschakeling van de ambtenaren- en de werknemerspensioenen door
Het ambtenarenpensioen is in vergelijking met de andere pensioenstelsels wel heel riant.
Janvier: Ja. Maar je kunt niet ontkennen dat het een belangrijke arbeidsvoorwaarde is om deskundig personeel aan te trekken, onder meer in het onderwijs. Als je dat voordeel wegneemt, lijkt een compensatie me op zijn plaats. Dat kan via de opbouw van een aanvullend pensioen, of door een weddeverhoging. Doe je dat niet, dan verliezen tal van jobs in overheidsdienst, ook voor magistraten, hun aantrekkelijkheid. In het licht van de nakende war for talent, de strijd om de beste hoger opgeleide arbeidskrachten, is het van belang dat de overheid zich profileert als een aantrekkelijke werkgever.
Over de afschaffing van de voorkeur-tantièmes hoor je nauwelijks iets. De hele discussie gaat over zware beroepen.
Janvier: Die discussie is helemaal de foute kant opgegaan. De commissie pleitte er in de eerste plaats voor om het zware en/of ongezonde werk te beperken. Aangezien er altijd zwaardere jobs zullen zijn, meende de commissie dat dit zou mogen worden gecompenseerd door degenen met een zware job wat vroeger met pensioen te laten vertrekken. Doordat zij dan mogelijk geen volledige loopbaan van 45 jaar hebben, is een soort van supplement bij hun pensioen op z’n plaats. Dat idee hangt ook samen met de veronderstelling dat degenen die een zwaar of ongezond beroep hebben gehad wellicht minder lang zullen leven.
Waar loopt het dan mis in de discussie over de zware beroepen?
Janvier: De overheidsvakbonden hebben geprobeerd om via de lijst van de zware beroepen de gevolgen van de afschaffing van de voordelige tantièmes wat te milderen. Het is niet toevallig dat er een grote overlap bestaat tussen de groepen die nu een voorkeur-tantième hebben, en de beroepen die op die lijst voorkomen. Sommige categorieën zijn gesneuveld. Magistraten en hoogleraren, bijvoorbeeld, komen niet voor op die lijst. Terecht, zij hebben ook helemaal geen zwaar beroep als je de criteria in ogenschouw neemt: geen belastende arbeidsorganisatie, geen veiligheidsrisico, geen fysiek zware arbeid. En tja, misschien wel stress, dus psychische of emotionele belasting, maar dat is geen apart criterium.
De hele aanpak heeft gezorgd voor een splijtzwam in onze samenleving. Iedereen is ongelukkig
Voor de zeer grote groep van leerkrachten hebben de vakbonden hun best gedaan. Zij zouden wel een zwaar beroep hebben. Ik ben de laatste om te ontkennen dat sommige leerkrachten best wel een zeer zwaar beroep hebben, maar als je de criteria toepast voldoet het gros van de leerkrachten daar niet aan. Ofwel maak je criteria en pas je die toe, ofwel pas je de criteria aan.
Ondertussen publiceerden de media een lijst van zware beroepen van ambtenaren die volgens de regering niet bestaat.
Janvier: De hele aanpak heeft gezorgd voor een splijtzwam in onze samenleving. Iedereen is ongelukkig: de leerkrachten zijn boos op wie durft te betwijfelen dat ze een zwaar beroep hebben. De directeurs en directrices van de scholen zijn kwaad omdat ze niet op de lijst van zware beroepen voorkomen. En dan zijn er de werknemers uit de privésector en de zelfstandigen, die het een schande vinden dat de ambtenarenlijst van zware beroepen zo lang is. Zo zet je alle beroepscategorieën tegen elkaar op, met een grote onvrede, onzekerheid, misverstanden tot gevolg. Als het de bedoeling was om tweedracht te zaaien binnen de beroepspopulatie, is de opzet geslaagd.
Wat stelt u voor?
Janvier: Ga terug naar de essentie. Laat die lijst van zware beroepen voor de ambtenaren voor wat ze is. Stop met het in het wilde weg afschaffen van wat bestaat, zoals de voorkeur-tantièmes. Voer eerst het debat over het al dan niet gelijkschakelen van de wettelijke pensioenregelingen, en onder welke voorwaarden een eenvormigheid wel of niet op z’n plaats is. Kom eindelijk tot een globale, samenhangende visie over de toekomst van onze pensioenen, want die is er nu niet. Meer moet dat niet zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier