Ignace Demaerel
Alternatieve vormen van geloof: een huiskerk, ooit van gehoord?
Geloof moet niet plaatsvinden in een apart gebouw op aparte momenten, maar net temidden van het dagelijkse leven, en de meest natuurlijke context hiervoor is toch je huiskamer?
Als mensen aan “kerk” denken, hebben ze meestal onmiddellijk een groot gebouw voor ogen met een hoge klokketoren. Ofwel gaat hun eerste associatie naar het instituut Kerk, waarvan de paus in het Vaticaan uiteraard “het gezicht” is. En toch zijn deze twee spontane associaties eigenlijk niet correct. Men kan namelijk perfect een kerk vormen zonder een gebouw, en er zijn honderden kerken in deze wereld die geen instituut en geen paus hebben. Als we naar de kern van de zaak gaan, herontdekken we dat “kerk” in wezen een gemeenschap van mensen is, niet van stenen of statuten.
Er is vandaag over heel de wereld een beweging gaande, die zo goed als nooit in de media komt, van groepen mensen die dit laatste op een radicale manier herontdekken: de huiskerken. Wat is een huiskerk? Heel simpel: een kerk die in een huis samenkomt, dat wil zeggen in de huiskamer. Tiens, dat is nieuw! Kan dat dan wel? En kan je dat dan nog “kerk” noemen?
Eerst een klein beetje geschiedenisles. Waar kwamen de allereerste christenen samen? Zeker de eerste decennia hadden ze geen eigen kerkgebouwen, geen grote zalen, dus moésten ze wel in gewone huizen samenkomen. De eerste drie eeuwen werden ze bovendien vervolgd door het Romeinse staatsapparaat, en vaak moesten ze elkaar discreet (of zelfs in catacomben) ontmoeten. Ja hoor, het kan heus wel. En die kerk leek misschien zwak, maar na 300 jaar had ze het Romeinse Rijk op de knieën gekregen.
De kerk als instituut ligt zwaar onder vuur in deze tijd: mensen zijn bijna allergisch aan alles wat macht heeft of autoritair is. Precies daarom is het zeer nuttig om te weten dat “kerk” nog vele andere gezichten heeft, helemaal los van macht en traditie en (in de ogen van velen) rigide structuren. Duizenden keren God de rug toe (terecht of onterecht) omwille van wat “Zijn” kerk uitspookt, maar ze vergeten ontgoocheld-zijn-in-de-kerk los te koppelen van ontgoocheld-zijn-in-God. Het is niet eerlijk om Hém de schuld te geven van alle blunders die zijn “grondpersoneel” begaan heeft, meestal tégen zijn uitdrukkelijke regels in!
Huiskerk is 100% een basisbeweging, zonder enige associatie met “macht”. Eén van de “architecten” van huiskerk is de Duitse schrijver Wolfgang Simson, met zijn boek “Huizen die de wereld veranderen”. Opgelet: de groep van huiskerken is een beweging, d.w.z. dat dit niet centraal georganiseerd is, niet centraal geleid of gecontroleerd. Het ontstaat spontaan, vanuit de basis, vanuit mensen, en eigenlijk heeft zelfs niemand een overzicht van hoeveel er wel zijn (misschien is er wel ééntje bij uw buren…?).
Wolfgang Simson is zeker niet de enige “bedenker” hiervan, maar hij heeft wel diepgaand denkwerk verricht toen hij zag hoe de Kerk kreunde in een snel veranderende wereld en moeilijk haar draai daarin vond. Dat de Kerk doorheen grote veranderingen gaat is voor iedereen zichtbaar; dat verandering voor de meeste mensen moeilijk en pijnlijk is, weten we allemaal; voor sommigen gaat het altijd veel te snel, voor anderen altijd veel te traag.
Simson gaat terug naar het begin: altijd een goed startpunt. Ook Erasmus zag in zijn tijd absurde uitwassen van de kerk en pleitte, in zijn uitgave van het Nieuwe Testament in de grondtaal, voor een “terugkeer naar de bron, waar het evangelie nog zuiver was”, niet vermengd en vervuild door vele zijrivieren (of moeten we zeggen: riolen?): de persoon van Jezus, de apostelen en de eerste kerk.
Simson zag hoe de huidige structuur van de kerk bijna onherkenbaar anders is dan in de beginfase. Ze dateert dan ook uit de tijd van keizer Constantijn die in 313 het christendom in het Romeinse rijk officieel gemaakt heeft. De vorm die de toenmalige kerk koos was een mengeling van structuren uit het Oude Testament (een aparte priesterklasse, een tempelgebouw, en een vorm van liturgie die ontleend werd aan de Joodse synagoge); de andere helft werd gekopieerd van het Romeinse staatsapparaat, want de paus moest een geestelijke evenknie van de Romeinse keizer worden: vandaar de paleizen, de pracht en de praal, de gewaden en hiërarchie, het strenge protocol.
Simson pleit voor een radicale hervorming van die “superstructuur”. In het Nieuwe Testament vinden we namelijk zéér progressieve ideeën, die later helemaal bedolven raakten onder de menselijke behoefte aan zekerheid, voorspelbaarheid en routine. Het “huis van God” is in oorsprong niet een sacraal gebouw, maar “ons lichaam is een tempel van de Heilige Geest”, zegt Paulus (1° brief aan de Korinthiërs 3:16): God woont niet in koude, harde stenen, maar in levende mensenharten. En er was in die oerkerk niet één heilige man (een “professional”) die tussen de gewone gelovigen en God in stond en hen vertelde wat God wou: “u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk” zegt Petrus (1° brief 2:9), m.a.w. “jullie, gelovigen, zijn allemaal priesters”.
De scheiding tussen leken en geestelijken was een stap terug naar het Oude Testament. In die vroege kerk was er niet één man die vooraan op een podium de dienst in zijn eentje leidde, maar “wanneer u samenkomt draagt iedereen wel iets bij” (Paulus in 1 Korinthe 14:26): de een heeft een lied, de ander een dankgebed, iemand anders een woord van God, een getuigenis, een bemoediging…. Kortom, men was sámen kerk: er waren geen toeschouwers, niemand was enkel een “stoelenwarmer”, maar iedereen was deelnemer. De kerk was niet: “holy people coming regularly to a holy place at a holy day at a holy hour to participate in a holy ritual lead by a holy man dressed in holy clothes” (omschrijving door Simson).
Paulus gebruikt bovendien als beeld voor de kerk het beeld van een lichaam met vele ledematen (oog, oor, mond, hand, voet…), m.a.w. een organisme dat op natuurlijke wijze groeit en functioneert. Teveel organisatie (bureaucratie) verstikt het organische en spontane leven, en zoekt alles te controleren uit angst dat het misloopt (echter, angst is meestal een slechte raadgever en is een gebrek aan gelóóf).
“De kerk zoals wij die kennen, verhindert de kerk zoals God die wil”, zegt Simson. “Kerk is een manier van leven, niet een serie religieuze samenkomsten, geleid door een professionele clerus, in een heilig gebouw”. Vandaag is kerk misschien een star, statisch begrip geworden, maar de eerste benaming die de christenen kregen was “mensen van de Weg” (Handelingen 9:2): mensen die de Weg gevonden hadden, en op wég waren, altijd onderweg.
Geloof moet niet plaatsvinden in een apart gebouw op aparte momenten, maar net temidden van het dagelijkse leven, en de meest natuurlijke context hiervoor is toch je huiskamer? Huiskerk is als een “extended family”, en komt dus samen op een cruciale plaats: de “living”, daar waar gelééfd wordt! De meeste huidige kerkvormen geven geen kans tot echt contact met elkaar, maar als je in een kring zit, heb je spontaan interactie. Op de vraag “Naar welke kerk gaan jullie?”, is het juiste antwoord: “Wij gaan niet naar de kerk, we zijn de kerk”.
Simson spreekt van “meatings”, een combinatie van “eating” en “meeting”: wanneer het samenkomen begint met samen eten, heb je geen “religieus sfeertje”, maar een familiale sfeer. Ook deze mosterd haalt Simson bij de eerste christenen: “elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde” (Handelingen van de Apostelen 2:46). Aan tafel praat je met elkaar over hoe de afgelopen week was, je lacht en plaagt, grapt of klaagt… Je zet niet “een religieus gezicht” op (in een vrome plooi), maar je bent zoals je bent.
Dit is de beste remedie tegen schijnheiligheid (die eigen is aan álle mensen, nota bene). Het helpt om authentiek te zijn: de groep is klein genoeg en veilig genoeg om je leven met elkaar delen, je strijd, je falen en je overwinningen. Er is dus geen bruuske overgang van het ontspannen ontbijt naar “en nu gaan we serieus zijn, want nu begint de kerk”: nee, het familiale karakter blijft tijdens het zingen en bidden en de woordstudie. Mensen leren van de Bijbel die samen gelezen wordt, maar misschien nog méér van elkaar: “Hoe slaag jij erin om op zo’n tiran van een baas christelijk te reageren? Hoe selecteer jij de tv-programma’s die je je kinderen laat zien? Ik kon deze week bijna niet bidden, kennen jullie ook van die matte periodes? What would Jesus do? Zou Hij vandaag ook een Facebook account aanmaken?” Geen one-man-preaching, maar maximale participatie.
Als je gemotiveerde mensen bij elkaar hebt, lóópt dit gesprek als een trein, en je staat ervan verbaasd hoe diep je soms kan gaan. Iedereen doet iets, is actiever betrokken, verlegt zijn grenzen: de huiskamer is te klein om je te verstoppen. Ook kinderen en jongeren zijn er maximaal bij vanwege het gezinskarakter: ze tellen echt mee en dragen hun steentje bij. Huiskerk is voor gemotiveerde gelovigen en voor ernstige zoekers, mensen die dieper willen graven met hun geloof en niet bang zijn om zich te engageren: een gezin is geen hotel, hé?
Maar wat als de groep te groot wordt voor een huiskamer? Dan wordt er “uitgezaaid” en gaat een deel van de groep verder in een andere huiskamer in een andere wijk van de stad! Celdeling of vermenigvuldiging, heet dat. Normaal gesproken is zo’n huiskerk ook geïnteresseerd in de wijk rond haar: ze probeert contacten te leggen, een helpende hand te bieden, het sociale weefsel te versterken… Ook “economisch” is het zeer interessant: je hebt bijna geen kosten, geen onderhoud van grote, oude gebouwen.
“We moeten mensen niet langer naar de kerk brengen, maar de kerk naar de mensen brengen”, zegt Simson verder. Hervorming van de liturgie blijft te vaak een kosmetische operatie die de kern niet raakt: een hervorming van de structuur is dringend nodig, en een terugkeer naar de eenvoud van het begin. Het is een voortdurend zoeken, de kerk blijven heruitvinden, onszelf bevrijden van rituelen die hol geworden zijn en een té eng keurslijf dat het leven eruit knijpt. Het is een beweging die door niemand gecontroleerd wordt (althans niet door een mens!).
Ontaardt dat dan niet in een veelheid van versnipperde en geïsoleerde groepjes? Huiskerk is niet dé oplossing voor alle kerkproblemen zonder enige keerzijden of zwakke punten, maar ook daar zijn correctiemogelijkheden door bijv. netwerken van huiskerken te starten. Het is een bewandelen van nieuwe wegen, een beetje zoeken en tasten, maar zeer boeiend en verfrissend.
Hoeveel huiskerken er vandaag in de wereld bestaan, kan niemand je vertellen. Iemand die de beweging probeert te volgen, schat dat er in Europa al 10.000 zouden zijn, en dat in de VS 6 à 12 miljoen mensen er lid van zouden zijn.
Tot slot: dit klinkt allemaal mooi, maar is dat wel realistisch? Functioneert dit ook in de praktijk? Is dit niet te hoog gegrepen? Wel, ondergetekende maakt er al vijf jaar deel van uit, en nog altijd met veel plezier!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier