Walter De Smedt
‘Als openbaar ministerie en politie zich niet aan de wet moeten houden, is er geen justitie meer mogelijk’
‘Het Aquino-proces draait uit op een krachtmeting tussen het parket en de verdediging’, schrijft Walter De Smedt. Hij gaat dieper in op het wrakingsverzoek dat deze week is ingediend. ‘De rechter heeft er nu zijn eigen lot in handen.’
Het Aquino-proces draait uit op een krachtmeting tussen het parket en de verdediging. De oorzaak van deze voor de geloofwaardigheid van alle betrokken instanties en niet in het minst voor justitie zelf, catastrofale omstandigheid, ligt in de verwarring van twee elementen. Het gaat nu nog niet om de vragen of de verdachten schuldig zijn en zo ja welke straf zij moeten krijgen maar over een geheel andere vraag. Het gaat hier over de vraag of het parket en de politie tijdens het vooronderzoek loyaal en wettelijk hebben gehandeld: verliep het vooronderzoek naar de wettelijk voorgeschreven regels en verplichtingen of werden er methoden toegepast die onwettelijk, niet toegelaten of deloyaal zijn.
‘Als openbaar ministerie en politie zich niet aan de wet moeten houden, is er geen justitie meer mogelijk’
De verdediging houdt voor dat het niet zo is, omdat er gebruik gemaakt werd van een burgerinfiltrant, en om dat af te dekken zouden er valse processen-verbaal zijn opgesteld. Om dit te kunnen aantonen vraagt de verdediging dat de betrokken infiltrant zou worden gehoord en werd er ook strafklacht gedaan. Omdat de rechtbank daarop niet wil ingaan houdt de verdediging nu voor dat de rechtbank niet meer onpartijdig is en werd de gehele rechtbank gewraakt.
‘De door de verdediging opgeworpen elementen overstijgen het belang van het proces over de grond van de zaak.’
De door de verdediging opgeworpen elementen overstijgen het belang van het proces over de grond van de zaak. Want als het openbaar ministerie en de politie zich niet aan de wet moeten houden is er geen justitie meer mogelijk. Om deze reden heeft de wetgever ook in een zware sanctie voorzien: de nietigheid van de onwettelijke of onbehoorlijke onderzoeks daden met een mogelijke vrijspraak tot gevolg. Dat de hoeders van de wet, het openbaar ministerie en de politie hun boekje zouden te buiten zijn gegaan is daarom ook een zwaarwichtige aantijging waarmee niet lichtzinnig kan omgesprongen worden. Als de verdediging dergelijke bewering uit moeten er ook ernstige aanwijzingen voor zijn. Er zijn ook andere elementen die daarbij meespelen : is deze aantijging uitzonderlijk of is dergelijke ‘dysfunctie’ meer voorgekomen?
‘De geschiedenis van het optreden van gerecht en politie is de afgelopen kwarteeuw in ons land een opeenvolging van dysfuncties geweest.’
De geschiedenis van het optreden van gerecht en politie is de afgelopen kwarteeuw in ons land een opeenvolging van dysfuncties geweest. Daarover werden zelfs meerdere parlementaire en gerechtelijke onderzoeken gevoerd : de twee bendecommissies, de commissie Dutroux, de zaken François en Reyniers, de KBLux zaak, de zaak Erdal, de Operatie Antwerp Tower, de Operaties Rebel en Ankara, de operaties Othello en Décimes.
In al deze onderzoeken en gerechtelijke dossiers werden zeer ernstige dysfuncties vastgesteld en die hebben allen met hetzelfde probleem te maken: het bestaan van geheime politie-operaties die voor de rechter worden afgeschermd door weglating, onvolledige of aangepaste vermeldingen in de gerechtelijke rapportering.
Deze problematiek vormde dan ook het hoogtepunt van het parlementair Dutroux onderzoek: werd de onderzoeksrechter al of niet in kennis gesteld van de door de rijkswacht uitgevoerde geheime operaties Othello en Décimes. Het antwoord op die vraag is nooit met veel duidelijkheid openbaar gemaakt. Het bestaan binnen de rijkswacht van een geheime inlichtingendienst, de Gerechtelijke Informatie Dienst, die operaties uitvoerde en daarbij fictieve processen-verbaal opstelde om de gestelde onderzoeks daden voor de rechter verborgen te houden werd voordien reeds, in het dossier Antwerp Tower, uitvoerig onderzocht en bewezen. Maar ook dat dossier verdween in de kelders van justitie, net zoals over Rijkswacht operaties Rebel en Ankara, het screenen van alle in ons land verblijvende Turken, door het Vast Comité P onjuist of niet werd gerapporteerd.
De vraag of dezelfde dysfuncties in de federale politie en het federaal parket zijn blijven voortbestaan en ook in het Aquino-onderzoek kunnen vastgesteld worden kan dus niet uitzonderlijk of op zich totaal ongeloofwaardig worden genoemd.
‘De strafrechter heeft niet allen de plicht zich uit te spreken over schuld en boete, hij moet ook nagaan of het onderzoek behoorlijk en het proces eerlijk is verlopen.’
De strafrechter heeft niet allen de plicht zich uit te spreken over schuld en boete, hij moet ook nagaan of het onderzoek behoorlijk en het proces eerlijk is verlopen. Het gaat hier niet alleen om de eerbiediging van de rechten van de verdediging maar eveneens over het behoud van de integriteit van de gerechtelijke actie en de geloofwaardigheid van justitie. Dat maakt dat de door de verdediging gevraagde bijkomende onderzoeks daden, het verhoor van getuigen op de zitting, een bijkomend belang verkrijgen: de rechter moet nu ook oordelen over de weerslag van de mogelijke gevolgen van deze beslissing op zijn eigen integriteit en geloofwaardigheid.
Het is dezelfde vraag die nu door de wraking ook aan het Hof van Beroep werd gesteld : oordelen over wat de rechter moet doen om zijn eigen opdracht tot beoordeling van de eerlijkheid van het proces veilig te stellen. Ook in het licht van de nakende herziening van de strafprocedure is verhoogde aandacht voor deze vraag erg nuttig.
Eigenlijk heeft de rechter daardoor nu zijn eigen lot in handen: wat zijn opdracht tot toezicht op de behoorlijke procesgang zal zijn kan andermaal uit het aantonen van mogelijke dysfuncties daarin volgen. Ook procesmatig zijn er elementen om toch getuigen te horen : dat duurt zelfs met de daaraan aangepaste modaliteiten heel wat minder lang dan de voortgezette betwisting over de vraag of het al dan niet moet gebeuren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier