‘De straatnaamgevers van vandaag kennen hun vak niet meer’, schrijft Stijn Tormans.
Toen ik onlangs uit het Centraal Station in Antwerpen wandelde, zag ik op het voetpad ‘WIJ ZIJN KIEVIT’ staan. In krijt gekalkt, door een paar buurtbewoners.
Een paar weken eerder hadden een paar stadsarbeiders het bordje ‘Kievitplein’ vervangen door ‘Mediaplein’. Om De Persgroep ter wille te zijn, dat hier zijn hoofdkwartier aan het bouwen is. Alles is in dit land is te koop, zelfs straatnamen met honderden jaren geschiedenis. De naam Kievitplein verwees niet alleen naar een oude naam ‘hof van plaisantie’ dat er in 1567 werd gebouwd, maar ook naar de strijd die burgers er gevoerd hebben voor een leefbaar plein.
Hoe langer ik naar het krijt keek, hoe mooier ik de actie vond. Dat mensen nog moeite doen om in deze tijden tegen zoiets schijnbaar onnozels als een naamswijziging te protesteren.
Ze zijn niet de enige straatbewoners die deze week van naam wisselden. In Brussel wilden de mensen van het eerste deel van de beruchte Aarschotstraat van hun straatnaam af. Omdat er in hun deel geen lichtekooien wonen, maar alleen deftige burgers.
Alles is in dit land is te koop, zelfs straatnamen met honderden jaren geschiedenis.
Ze kregen hun andere naam ook. Het eerste deel van de Aarschotstraat heet voortaan de Keulenstraat, zoals voor de oorlog. Niet de meest spannende straatnaam, maar het is toch al beter dan al die nieuwe namen.
De straatnaamgevers van vandaag kennen hun vak niet meer. Van de Bloemkoolstraat in Roeselare tot het Schietboomplein in Schriek, overal lijken stadsbesturen bang om iemand voor het hoofd te slaan. Overal dezelfde politieke correctheid. Zelden is een straatnaam nog een statement.
Ook vroeger draaiden de straatnaamgever weleens door. Ze vereerden vaak de foute helden en kozen opvallend weinig vrouwen – Sofie Lemaire had gelijk toen ze daar onlangs tegen protesteerde.
Maar toch hebben die oude straatnaamborden nog iets. Jaren heb ik in een straat gewoon die Kleine Goddaard heet. Alleen al de klank van de naam, de poëzie daarvan.
De mooiste straatnaam die ik ooit hoorde was ‘Tussen Dag-en-Nachtstraat’. Het is een straat die alleen nog in de verbeelding bestaat.
Er zijn zelfs geen foto’s van.
In de jaren dertig werd ze opgeofferd voor de Noord-Zuidverbinding in Brussel. Ik weet niet wie er ooit gewoond heeft, hoe de straat eruit zag en waar ze lag. Of het aan de spoortunnel was. Of aan de Proximustoren, op de vreselijke Noordvlakte.
Er ligt nu een straat over de poëzie. Alleen haar naam bestaat nog.
De Bijgedachte van Stijn Tormans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier