Aan de laatste Jeroen: hoe de namen van de jaren tachtig uit Vlaanderen verdwenen
Sire, er zijn geen Jeroenen meer. Sinds 5 augustus 2017 werd in Vlaanderen geen enkele Jeroen meer geboren. Een ode aan de Jeroenen, Stijnen, Neles en Karolienen, namen op de composthoop der geschiedenis.
Beste Jeroen,
Ik weet wat je denkt: wie is deze oude graftak, en wat wil hij van mij? Daar heb je, tegen de tijd dat je dit leest, vermoedelijk alle redenen toe. Want we moeten er eerlijk in zijn: Jeroenen zijn niet meer van deze tijd.
Ik kan je de exacte datum vertellen waarop dat besef bij mij is ingedaald: 22 maart 2020, even over de klok van zessen. Ik hang aan de telefoon met een vriendin die enkele uren daarvoor bevallen is van haar eerste zoontje. Omdat de vriendin in kwestie de echtelijke sponde deelt met een Duitser, kwamen er slepende internationale onderhandelingen aan te pas om een geschikte naam te vinden. Die onderhandelingen zijn kennelijk pas een tweetal uren na de bevalling afgerond. Er is uiteindelijk geopteerd voor het in beide talen aanvaardbare Emile. Ze vertelt me deemoedig zuchtend dat haar Duitse wederhelft aanvankelijk ‘Jeroen’ geopperd had als mogelijke naam voor zijn eerstgeborene. ‘Maar ja, wie noemt zijn kind tegenwoordig nog Jeroen?’ zegt de vriendin, op een toon alsof de suggestie alleen al voldoende was om haar relationele opties te heroverwegen. Ze benadrukt ook dat haar partner in het algemeen geen smaak heeft, maar vooral niet in het kiezen van voornamen. ‘Hij vond Ferdi en Paloma óók aanvaardbaar. Je naam is dus in goed gezelschap.’
Jeroen was een naam die aangaf dat je mee was met de tijd. Een naam die keu-rig-heid uitstraalde, met de geur van bibliotheekkaarten en kip aan ’t spit op zondag.
Ooit was het anders, beste Jeroen. Ooit, in mijn beleving niet eens zo lang geleden, leek het wel alsof half Vlaanderen Jeroen heette. In de jaren tachtig stond Jeroen steevast in de hitparades van populairste voornamen. Toen ik in de jaren negentig en tweeduizend naar school ging, zat ik ongeveer altijd met een Jeroen in de klas. Toen ik aan de Universiteit Gent studeerde, heeft een naamgenoot van me eens alle Jeroenen aan onze alma mater samengebracht in een kettingmail: meer dan vijfhonderd Jeroenen traden aldus met elkaar in contact. Nu ik journalist ben, heb ik collega-Jeroenen bij ongeveer elke krantenredactie te lande. De redactie van Knack, nooit om een stunt verlegen, heeft er zelfs twee.
***
Volgens Statbel, het statistiekbureau van de Belgische overheid, telde ons land op 1 januari 2019 maar liefst 10.768 Jeroenen. Wij zijn een relatief recent fenomeen: tussen 1940 (het eerste jaar waarvoor Statbel statistieken bijhoudt) en 1960 werd de naam nooit vaker dan tien keer per jaar gegeven. Daarna volgde een stormachtige groei. In 1970 kwamen er 77 Jeroenen bij, in 1980 waren het er al 378. In 1986 – mijn eigenste bouwjaar – werden over heel België maar liefst 468 Jeroenen geboren. Ons topjaar was 1988: 563 kleine Jeroentjes. Maar sinds 1990 (559 Jeroenen) zijn we uit de mode. In 1995 waren er nog 272 nieuwe Jeroenen, in 2005 nog maar twintig. En tegenwoordig is het huilen met de pet op. Sinds 2015 worden er jaarlijks minder dan vijf Jeroenen geboren. De laatste Jeroen in België werd geboren op 5 augustus 2017. Wij zijn een uitstervende soort.
En dat is, om het in academische termen te stellen, zwaar kut, beste Jeroen. Niet omdat de naam Jeroen zo wonderschoon is dat die in lengte van dagen voor het nageslacht moet worden bewaard. Niet omdat de wereld er met meer Jeroenen beter aan toe zou zijn, wel integendeel. Maar omdat het mij – en met mij 10.767 andere Jeroenen – confronteert met een pijnlijke waarheid. Het geeft aan dat ik stilaan een oude zak aan het worden ben.
Hoe anders was het om als Jeroen op te groeien in de jaren negentig, waarde naamgenoot. Jeroen was een naam die aangaf dat je mee was met de tijd. Een naam die keu-rig-heid uitstraalde, met de geur van bibliotheekkaarten en kip aan ’t spit op zondag. Met een naam als Jeroen was je overal welkom. Die tijden zijn voorbij, beste Jeroen. Die guitige Jeroenen van weleer zijn vandaag allemaal aan het huisje, boompje en bedrijfswagentje gegaan. We zijn knorrig geworden, verdikt, en ja: we zijn stilaan niet meer van de jongsten.
***
Dat namen verdwijnen, is op zich niets nieuws. ‘Voornamen komen en gaan in golfbewegingen’, zegt Mark Elchardus, die als socioloog aan de Vrije Universiteit Brussel de invloed van sociale klasse op naamgeving bestudeerde in het begin van de jaren 2000. Elchardus vergelijkt het proces met een virologische curve, waarbij een naam na een trage opbouw doorgaans snel aan populariteit wint, een piek kent, en daarna snel weer afvlakt. ‘Voor de naam ‘Mark’ ligt dat piekmoment rond 1948′, voegt Elchardus daar met een lichte zucht aan toe.
Die golfbewegingen zijn van alle tijden. Kort na de Franse Revolutie verschenen plots namen als Brutus-Sansculotte, Liberté-Cherie of Miel-Erasme. Ook in de beginjaren van de Sovjet-Unie kregen kinderen namen als Oktjabrin (Oktoberkind), Marlen (Marx-Lenin) of Zjores (naar Jean Jaurès), ter meerdere eer en glorie van het revolutionaire klimaat. Na de Chileense staatsgreep van 1973 werd in linkse kringen over heel Europa de naam Salvador plotseling uiterst populair, naar de vermoorde socialistische president Salvador Allende. Het dient gezegd dat die golfbewegingen de voorbije decennia een weinig aan plechtstatigheid ingeboet hebben. In de jaren tachtig en negentig zorgde de mythische Club Brugge-doelman Birger Jensen voor een ongeziene opstoot in het aantal hyperkinetische Birgers in West-Vlaanderen. In 2002 kregen maar liefst zeventig Vlaamse meisjes de naam Shakira, naar de bekende Colombiaanse popzangeres.
Hou vol, beste Jeroen, want ooit keren wij terug.
Elchardus wijt dat verschijnsel aan een proces dat hij ‘de-traditionalisering’ noemt. ‘Vroeger waren er gewoon minder verschillende namen. Tot de jaren zestig was een deel van de namen als het ware “gereserveerd”. Kinderen werden vernoemd naar de dooppeter of -meter, waardoor dezelfde namen automatisch vaker voorkwamen. Bovendien moesten ouders vroeger een voornaam kiezen uit een lijst van vooraf goedgekeurde namen. Door die de-traditionalisering zijn voornamen een soort modeverschijnsel geworden. Sinds de jaren negentig merk je bij ouders een enorme drang naar originaliteit, en hoor je namen die tot voor enkele decennia totaal ondenkbaar waren.’
Geen opeenvolging van lettergrepen is te willekeurig, of ze is de afgelopen jaren op een geboortekaartje gepleurd. Wist je dat er de voorbije vijf jaar meer kinderen geboren zijn die Khaleesi heten dan Jeroen? Vorig jaar werden in Vlaanderen achtentwintig Siegs, twintig Maysons, zestien Kyano’s, acht Mylo’s, acht Djaydens, vier Loewissen, vier Bowies en drie Jaylano’s geboren, maar geen Jeroen. Er werd een Aodren, een Balderik, een Lakshana, een Skyero, een Telvin, een Tovyh en een Zaynullah geboren, maar geen enkele Jeroen. Er zijn sinds de laatste Jeroen acht – ACHT – koppels die hun kind nog liever Pifte noemen dan hem te tooien met onze voornaam.
En het zijn niet alleen de Jeroenen die erbij inschieten. Zowat alle namen uit mijn jeugd doven uit. Ook Kris, Stijn, Bart, Roeland, Inge, Annemieke, Els, Kristien, Karen of Liesbeth werden vorig jaar niet meer gegeven in Vlaanderen. Namen die in mijn schooljaren nog een vast deel van het klasmeubilair leken, zijn vandaag een uiterste zeldzaamheid geworden. Populaire namen als Koen, Peter, Pieter-Jan, Wim, Dieter of Glenn werden in 2019 welgeteld één keer gegeven. Ook Tinne (1), Kim (1), Karolien (1), Elke (1), Ann (1), Nele (2), Bieke (2), Anneleen (2) zijn een zeldzaamheid geworden op geboortekaartjes. Zelfs de oer-Vlaamse naam Shakira werd vorig jaar slechts één keer gegeven.
***
Wij worden de Andrés, Michels, Rita’s en Myriams van onze generatie, beste Jeroen. Namen waaraan een onlosmakelijk generationeel etiket hangt. André: gezette zestiger die zijn hummer door een lommerrijke dreef laveert. Rita: heuptasje, zonnebril op sterkte. Michel: tweedeverblijver met elektrische fiets. Rocky: acute kans op nektapijt. Soetkin: backing vocal in een Vlaamsgezinde folkband. Gelden Jeroenen nu nog als aandoenlijke jonge vaders of hemelbestormende junior digital brand managers, dan staat onze naam over tien jaar gelijk aan midlifecrisis. Over twintig jaar zijn het onmodieuze broeken, over dertig jaar steunkousen en over veertig jaar zal de naam Jeroen walmen naar het trieste parfum der incontinentiepampers.
Dat namen vandaag een modeverschijnsel zijn geworden, wil overigens niet zeggen dat Vlamingen plotseling minder kuddementaliteit vertonen. Hoe ontvoogd en ontknecht de Vlaamse natie zich dezer dagen ook voortbeweegt, we geven onze kinderen nog steeds massaal dezelfde namen. Sinds 2002 staat de naam Emma nagenoeg elk jaar in de top drie van populairste meisjesnamen, bij de jongens is Lucas al tien jaar niet meer uit de hitparade weg te slaan. De Stijnen, Pieters, Katrienen, en Neles van weleer heten tegenwoordig Noah, Arthur, Marie of Olivia. ‘Mensen denken dat ze origineel zijn in hun naamkeuze, maar kiezen nog steeds massaal voor dezelfde namen’, zegt Elchardus. ‘Bovendien vullen hoogopgeleiden en laagopgeleiden die drang naar originaliteit op een totaal andere manier in. De ironie is dus dat het vandaag net gemakkelijker is om in te schatten of je ouders hoog- of laagopgeleid zijn.’ Elchardus geeft het voorbeeld van de zogenaamde i-namen. ‘In de jaren tachtig en negentig was het bij laagopgeleiden de mode om namen te kiezen die op een i-klank eindigden’, aldus Elchardus. ‘Dat zorgt ervoor dat namen als Kelly, Wesley, Kenny, Joerie, Andy, Robbie, Debbie, Kelly of Nancy typisch geassocieerd worden met kinderen van lagere sociaal-economische afkomst.’ Ouders met een hoger opleidingsniveau kozen de voorbije decennia vooral voor klassieke namen. Daardoor doet het doorsnee familiefeest bij mijn schoonfamilie van dierenartsen, chirurgen en apothekers denken aan de vroege ontsnapping in de Ronde van Vlaanderen van 1938, waarbij Achille, Maurice, Henri, Baptist en Louis bikkelen om de knikkers.
Zonder Jeroen Meus – nog steeds de belangrijkste Jeroen in het leven van mijn levenspartner – stonden we al een tijd niet meer op de kaart.
***
Navraag in mijn ouderlijk huis leert dat mijn ouders zich niet echt in de sociologische processen van de naamgeving verdiept hebben om mijn naam te kiezen. Mijn moeder vond – vindt, verzekert ze – Jeroen een mooie naam, en mijn vader, niet geneigd om tegen de matriarchale consignes binnen ons gezin in te gaan, dus ook. Mijn vage hoop dat ze zich door de majestueuze Tuin der Lusten van Jheronimus Bosch hadden laten inspireren, blijkt ongegrond. ‘Ik had weleens van Jeroen Krabbé gehoord,’ zei mijn vader me onlangs, terwijl hij verwoed het barbecuestel stond op te schuren, ‘maar eigenlijk had ik geen idee wie dat was.’ Grappig genoeg zijn mijn ouders er nog steeds van overtuigd dat ze toen een bijzonder originele naam hebben gekozen. Bij hoog en bij laag houdt mijn moeder staande dat in december 1986 – een jaar waarin maar liefst 468 Vlaamse Jeroenen werden geboren – in haar vriendenkring in geen velden of wegen een Jeroen te bekennen was. ‘Sinds onze vrienden jou kennen trouwens ook niet’, voegt ze daar doorgaans met een veelbetekenende blik aan toe.
Ergens is het passend dat de laatste Jeroen in Affligem woont, de gemeente waar Walter De Donder tegenwoordig zowel de burgemeester van Samson en Gert als de daadwerkelijke burgervader is. Nergens in Vlaanderen is opgroeien in de jaren negentig tastbaarder. Jeroen Derideaux, voorlopig de laatste onzer naamgenoten, wordt op 5 augustus al drie jaar. Ook bij de laatste Jeroen ging geen diepzinnig denkproces vooraf aan de naamgeving, geeft zijn moeder Esther Caudron toe. ‘We wilden absoluut een normale, Vlaamse naam’, vertelt ze. ‘De naam had voor ons een positieve connotatie: wij kennen drie Jeroenen, en dat zijn alle drie toffe gasten. Vervolgens hebben we de naam getest op zijn deugdelijkheid: JEROEN! KOMEN ETEN! (grinnikt) We vonden dat dat goed klonk.’ Overigens ziet mama Esther ook de voordelen van het uitsterven der Jeroenen. ‘Als ik hem roep, zal hij nooit kunnen beweren dat hij niet doorhad dat het over hem ging.’
Het is natuurlijk zo dat wij als Jeroenen onze pr niet hebben verzorgd. Welke Jeroen inspireert de goegemeente nog tot grootsheid? Jeroen Piqueur, Jeroen Dijsselbloem of Jeroen Pauw zijn bezwaarlijk figuren naar wie levenslustige twintigers of dertigers hun zoons noemen. Jeroen Brouwers en Jeroen Olyslaegers hebben hun verdiensten, maar enthousiasmeren allerminst de massa’s. Zonder Jeroen Meus – nog steeds de belangrijkste Jeroen in het leven van mijn levenspartner – stonden we al een tijd niet meer op de kaart.
***
Persoonlijk leg ik de schuld bij het internationale jihadisme. Het formele einde van Jeroen als ernstige voornaam kwam in 2013, toen de genaamde Jejoen Bontinck een van de bekendste Syriëstrijders van het land werd. Jejoen was geradicaliseerd geraakt door Sharia4Belgium en naar Syrië afgereisd. Na enkele maanden ter plaatse stelde de jongeman vast dat het kielhalen van ongelovigen toch niet aansloot bij zijn interesses, waarna zijn vader Dimitri Bontinck in eigen persoon afreisde naar Syrië om hem terug te halen. In Syriëstrijder tegen wil en dank, het boek dat vader Bontinck over zijn reddingsoperatie schreef, besteedde hij ook enige aandacht aan het denkproces dat aan de naamgeving voorafging. Omdat Jejoen ‘in het diepe Afrika’ geboren is ‘onder het ritme van de tamtams’, kozen de Bontincks voor een naam die ‘anders klinkt’.
Beste Jeroen, dat hebben we geweten. Geen Jeroen die in die dagen geen eindeloze variatie op dezelfde grap moest horen: Hé Jejoen! Dag Jejoen! Laat je je baard groeien, Jejoen? Hoe was het in Syrië, Jejoen? Doe je al mee met de Jamadan, Jejoen? Er leven veel flauwe plezanten op de industrieterreinen die dit vlakke land rijk is.
Nu had onze voornaam dat nog net kunnen overleven. In 2015 volgde echter het definitieve nekschot, toen het satirische programma De Ideale Wereld oude fragmenten opduikelde over hoe Jejoen als 14-jarige tevergeefs meedeed aan de talentenjacht Move like Michael Jackson. Daarbij werd hij bijgestaan door zijn ‘personal assistant’, ‘mental assistant’ en vader Dimitri Bontinck, die presentatrice Véronique De Kock verzekerde dat Jejoen gemaakt was voor grootsheid. ‘ You gonna hear from him, sweetie‘, aldus vader Bontinck, vanachter een enorme zonnebril.
Sindsdien valt onze voornaam niet ernstig meer te nemen. Ook al had ik mijn persoonlijke ambitie om de nieuwe King of Pop te worden al lang bijgesteld naar hopen dat ik nog in mijn jeansbroeken kan, dan nog was die aflevering van De Ideale Wereld een stomp in de maag. Plotseling werden wij allen geconfronteerd met onze eigen verloren onschuld, de vergankelijkheid van onze eigen idealen, de vestimentaire levenskeuzes van onze ouders. En moesten we vaststellen dat ook wij onze dromen al even in de koelkast hebben gestopt, en we die koelkast uit sanitaire overwegingen al even niet meer open durven te trekken.
Ik stel voor dat we het even laten overwaaien. Hou vol, beste Jeroen, want ooit keren wij terug. Als de geschiedenis van de voornamen ons iets leert, is het dat namen zelden op de vuilnisbelt van de geschiedenis terechtkomen. Samen met de Stijnen, Neles en Karens liggen we eerder op de composthoop der geschiedenis, waar onze namen na een proces van onwelriekendheid opnieuw zullen groeien en bloeien. Zoals Marcel, Achiel, Odette en Louis ooit voorbehouden leken voor gebruikers van scootmobiels, zo zullen ook onze namen ooit terugkeren en de Siegs, Maysons en Piftes naar hun welverdiende plek in de marge terugverwijzen.
Ut vivat, crescat et floreat Hieronymus.
Het ga je goed,
Jeroen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier