Aalst: hoe de grauwe stad langs de ‘voil voart’ zichzelf een schoonmaakbeurt gaf
Vriend en vijand zijn het erover eens dat Aalst de voorbije zes jaar een metamorfose onderging. ‘Dit is de wederopstanding: Aalst beleeft zijn hipste revolutie.’
Onder de vorige burgemeester, Ilse Uyttersprot (CD&V), leek het in het schepencollege van Aalst wel elke dag carnaval. Ruzies, intriges en gekonkel – dorpspolitiek op z’n smalst werd er bedreven. Opmerkelijk genoeg was het een viraal gegaan vakantiefilmpje, bekend als ‘het torenpoepincident’, dat haar een totale electorale afgang bespaarde bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012. Maar een tweede burgemeestersmandaat kwam er niet.
De stagnatie onder Uyttersprot staat in scherp contrast met de verwezenlijkingen van de huidige meerderheid onder leiding van N-VA-burgemeester Christoph D’Haese, met name op het vlak van stadsvernieuwing. ‘De laatste zes jaar heeft Aalst, dat minstens tien jaar achterliep op steden zoals Mechelen en Kortrijk, een grote sprong voorwaarts gemaakt’, zegt Frederik De Swaef, hoofdredacteur van Flair, die als betrokken inwoner van zijn geliefde Aalst het reilen en zeilen van het stadsbestuur op de voet volgt.
De nieuwe meerderheid van N-VA, CD&V en de socialistische scheurlijst SD&P kende nochtans geen rimpelloze start. Dat lag aan de reputatie van N-VA-schepen Karim Van Overmeire. De ex-VB’er stelde ooit mee het beruchte 70 puntenplan op. Dat uitgerekend iemand als Van Overmeire superschepen werd in het Aalsterse college en de bevoegdheid inburgering binnenhaalde, schoot toenmalig SP.A-voorzitter Bruno Tobback in het verkeerde keelgat. Hij sommeerde zijn twee Aalsterse schepenen, Ann Van De Steen en Dylan Casaer, per direct uit de nieuwe coalitie te stappen. Zij weigerden, daarin gesteund door een meerderheid van de socialistische gemeenteraadsleden. Waarop Tobback de dissidenten uit de partij gooide en Van De Steen en Casaer als SD&P-schepenen door het leven gingen.
Zes jaar later lijkt de toenmalige nationale heisa rond Van Overmeire een verre herinnering. De schepen wordt geprezen om zijn efficiënte bestuursstijl, en liet zich, een grofgebekte uitspraak buiten beschouwing gelaten, op geen enkele faux pas betrappen. Eind juni mag hij zijn paradepaardje Utopia, de nieuwe state of the art stadsbibliotheek annex muziekacademie, inhuldigen. ‘Een architecturale parel zonder weerga. Je waant je in New York als je het gebouw binnenstapt’, zegt De Swaef. ‘Ongelooflijk dat zo’n project in één bestuursperiode tot een goed einde is gebracht.’
Burgemeester D’Haese laat zich erop voorstaan dat Aalst de afgelopen zes jaar ‘het hoogste investeringsritme van alle centrumsteden’ had, wat resulteert in heel wat verfraaiingen van de publieke ruimte. De Hopmarkt, jarenlang ‘een zandvlakte’, aldus De Swaef, werd eindelijk ingericht, alle stadsdiensten werden ondergebracht in het moderne Nieuw Administratief Centrum, er werd een groot multifunctioneel sportcomplex geopend, een nieuwe evenementenhal die ook dienst zal doen als sportzaal voor basketbalclub Okapi Aalstar is in aanbouw, er kwamen nieuwe woonzorgcentra, langs de Dender (waar de kaaien worden heraangelegd) verrijzen nieuwe woonprojecten, en in september wordt het nieuwe crematorium van Aalst, na twintig jaar politieke palavers, eindelijk ingehuldigd. Sommige van die dossiers werden uiteraard al onder het vorige stadsbestuur aangevat, maar zaten vast wegens on-enigheid binnen de toenmalige meerderheid.
De keerzijde van zo veel daadkracht is dat de schuldgraad van Aalst de voorbije vijf jaar is verdubbeld. Dat D’Haese en de zijnen het geld over de balk gooien, is een terugkerend punt van kritiek vanuit de oppositie. Maar voorlopig heeft de burgemeester zijn stadsfinanciën behoorlijk op orde. Aalst heeft de op een na laagste schuldgraad van alle Vlaamse centrumsteden.
Geen leegloop meer
Het epicentrum van het Aalsterse renouveau heet Cimorné, een voormalige glasslijperij die werd getransformeerd tot ‘een ontmoetingsplaats voor creatieve ondernemers’. Cimorné, dat onderdak biedt aan een fietsenwinkel, een kapper, een plantenzaak, een houtatelier en een koffiebar is gelegen naast ‘Den Amylum’, de beruchte fabriek pal in het centrum van Aalst, die al 150 jaar mee de skyline van de stad bepaalt. Het oude en het nieuwe Aalst zijn hier in één oogopslag te overzien. ‘De opening van Cimorné staat symbool voor het aantreden van een nieuwe, jonge generatie in Aalst, die de handen uit de mouwen wil steken’, zegt De Swaef. Samen met onder andere televisiemaker Steven Van Herreweghe is hij actief in Over.morgen, een burgerbeweging die wil nadenken over de toekomst van Aalst. ‘In tegenstelling tot zes jaar geleden vluchten talentvolle jonge mensen niet meer weg uit deze stad’, zegt De Swaef. ‘Mensen die vroeger na hun studie in Brussel en Gent bleven plakken, keren terug naar Aalst. De stad beleeft haar hipste revolutie.’
Hip is niet meteen het kenmerk dat mensen spontaan toekennen aan een stad die velen associëren met priester Daens, armoede, alcoholmisbruik en mannen in jarretelles tijdens carnaval. Van marginaalst tot hipsterparadijs? Dat is misschien wat overdreven, maar je vindt er tegenwoordig wél restaurant- en winkelketens zoals Ellis Burger en Zara.
Dat bevestigt ook Niels De Rudder, gewezen SP.A-voorzitter in Aalst en links opiniemaker. ‘Je kunt tegenwoordig prachtig winkelen en wonen in Aalst. De stad is ontwaakt, daar kun je niet omheen.’ Met die reserve, vervolgt hij, dat het hopelijk ‘niet bij blingbling blijft, en er evenveel aandacht komt voor sociale projecten’.
Ondanks die bezorgdheid beseft De Rudder dat het ‘heel frustrerend is om op dit moment in Aalst oppositie te moeten voeren. Dossiers die soms al achttien jaar aanslepen, zijn de afgelopen jaren stuk voor stuk in één vingerknip gedeblokkeerd.’
Els Silvrants is sinds anderhalf jaar coartistiek directeur van Netwerk Aalst, het plaatselijke centrum voor hedendaagse kunst. Ze koos voor Aalst ‘omdat het een stad in beweging is’, en daarom een interessante plek om met cultuur bezig te zijn. ‘Aalst is na een jarenlange bevolkingskrimp een snel groeiende en snel verkleurende stad geworden, centraal gelegen op de grootstedelijke as Brussel-Gent’, zegt Silvrants.
Aalst heeft een grote Congolese gemeenschap, en trekt opvallend veel kansarme Brusselse allochtonen aan. Ongeveer 20 procent van de Aalsterse bevolking is vandaag van vreemde origine. Bij de min-vijfjarigen is dat al 35 procent. ‘Je hoort hier veel Frans op straat’, zegt Silvrants, wier cultuurcentrum in een grauwe arbeiderswijk langs de Dender ligt. Tegelijk is Aalst een stad met een sterke eigen identiteit en met heel actieve plaatselijke verenigingen. Die combinatie van internationaal en lokaal maakt Aalst zo boeiend, vindt Vrilants. Ze is positief over de samenwerking met het stadsbestuur, maar vindt wel dat de nieuwkomers te weinig bij het stadsleven worden betrokken. ‘Lokale verankering is hier superbelangrijk en dat is prima, maar ik heb er soms een dubbel gevoel bij. Wat is vandaag in Aalst lokaal? Is dat alleen het traditionele carnaval, of mag er ook iets nieuws bij?’
In Molenbeek, waar Silvrants woont, is Aalst naar eigen zeggen ‘wereldberoemd’. Aalst ligt op nauwelijks 28 kilometer van Brussel en heeft vlotte treinverbindingen naar de hoofdstad. ‘Je vindt hier ook veel betere toegang tot onderwijs en goedkopere woningen dan in Brussel.’ Al moet dat laatste een beetje genuanceerd worden. ‘In Aalst is het gemiddeld 1000 dagen wachten op een sociale woning, en er staan zo’n 1700 kandidaat-huurders op de wachtlijst’, zegt Niels De Rudder.
Aalst komt zijn Vlaamse verplichtingen na, maar dat er niet extra in sociale woningen wordt geïnvesteerd, is een duidelijke beleidskeuze. De burgemeester heeft bij herhaling verklaard dat hij geen zin heeft om ‘de banlieue van Brussel’ te worden en de hoofdstedelijke armoede en sociale achterstand te importeren. Aalst heeft met 0,7 procent nu al iets meer leefloners dan het Vlaamse gemiddelde (0,6 procent), en is ook de stad met het laagste percentage universitair geschoolden van alle Vlaamse centrumsteden.
Veiligheidsobsessie
Een ander terugkerend punt van kritiek op de N-VA-burgervader is zijn ‘fixatie op veiligheid’. Die is volgens Flair-hoofdredacteur Frederik De Swaef ‘nogal extreem te noemen’.
Toen het algemene terreurdreigingsniveau in België daalde van 3 naar 2, bewoog D’Haese hemel en aarde om het dreigingsniveau voor het carnaval van Aalst op 3 te houden. ‘Veiligheid is hét stokpaardje van de burgemeester, maar tegelijk raken reële veiligheidsproblemen niet opgelost’, vindt De Swaef. ‘Wel indrukwekkende betonblokken plaatsen tegen teruggekeerde IS-strijders die hier mogelijk twintigtonners zouden kapen – wat we uiteraard niet willen meemaken – , maar intussen worden er homo’s in elkaar geslagen op de Grote Markt.’ Wat niet wegneemt, erkent De Swaef, dat de meeste inwoners van Aalst die obsessie met veiligheid wel weten te waarderen.
Die waardering geldt ook voor de persoon van de burgemeester in het algemeen: een flamboyante verschijning die grossiert in bon mots en geestige anekdotes, een showman die graag op een podium en in het centrum van de belangstelling staat. Tegelijk is D’Haese een intelligente, uitgekookte politicus, met een scherp gevoel voor politieke marketing. ‘De burgemeester is grootsprakerig, ‘ zegt ook Niels De Rudder, ‘maar hij heeft er met zijn torenhoge ambitie wel voor gezorgd dat Aalstenaars weer trots zijn op hun stad. Ook als overtuigde linkse rakker heb ik er geen moeite mee om dat toe te geven.’
Niet slecht voor iemand die zes jaar geleden, toen als gemeenteraadsvoorzitter voor Open VLD, nog een politieke nobody was. Sinds D’Haese naar de N-VA overstapte (hij was bij de Open VLD opzij geduwd door Jean-Jacques De Gucht), steekt hij met kop en schouders uit boven de rest van het Aalsterse politieke personeel. In 2014 werd hij met maar liefst 21.745 voorkeurstemmen tot federaal volksvertegenwoordiger verkozen. Het maakt van ‘den Dozje‘ de populairste Aalsterse politicus van het voorbije decennium.
Critici noemen hem een opportunist. Christoph D’Haese draagt zijn bijnaam ‘baby-De Wever’ weliswaar met trots – hij profileert zich net zoals zijn grote voorbeeld als ‘veiligheidsburgemeester’ – , maar hij heeft verder niets van een stamboomnationalist. Hij is afkomstig uit een Franstalig bourgeoismilieu, woont in een kasteel en mag naar verluidt graag toeven in hogere kringen. Maar hij begeeft zich met even groot gemak onder de gewone mensen.
Waarnemers voorspellen de burgemeester in oktober een monsterscore. Zijn enige echte vijand lijkt Christoph D’Haese zelf. De man is zo alomtegenwoordig in Aalst dat hij moet uitkijken voor overkill. Van de oppositie valt op het eerste gezicht weinig te vrezen. De socialisten liggen na het schisma op apegapen, de liberaal Jean-Jacques De Gucht lijkt in Aalst voorlopig niet aan te slaan, en Groen verwacht vooruitgang maar blijft onbetekenend. Alleen van het Vlaams Belang kan nog enig gevaar uitgaan.
‘Bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen was de N-VA hier met 30 procent de grote winnaar, maar toch behaalde het VB nog 10 procent’, zegt Frederik De Swaef. ‘Je voelt dat het Vlaams Belang hier opnieuw kan gaan stijgen. Onder gewone Aalstenaars is het feit dat er zo veel allochtonen zijn hét grote thema. Het is niet omdat de krant De Morgen schrijft dat we Londen aan de Dender zijn geworden en de burgemeester dat in elke speech herhaalt, dat iedereen dat ook zo ervaart.’
Maar ook die eventuele groei van het VB zal de burgemeester, die qua coalitievorming niet in zijn kaarten laat kijken, wellicht niet bedreigen. Het meest waarschijnlijke scenario is dat D’Haese de coalitiepartners straks voor het uitkiezen heeft. Wie het wordt, besluit De Rudder, ‘zal de partij zijn die zich het meest inschikkelijk toont tegenover de burgemeester en de zijnen’.
Knack peilt de stemming: Aalst
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier