Jan Nolf
5 juridische nonsens over de stemfie
Wat u allemaal wel en niet moet geloven over de stemfie. Lees dit artikel tot op het einde vooraleer u zelf een stemfie maakt.
Wie bij de verkiezingen een stemfie maakt (een foto van zichzelf in het stemhokje) riskeert een boete tot 3.000 euro, zo is de afgelopen dagen en weken herhaaldelijk verkondigd in de aanloop naar de verkiezingen.
Dat moeten we nog eens zien.
5 juridische nonsens over de stemfie
1. De stemming is geheim, zo voorziet artikel 62 van de Grondwet het zelfs
Daarenboven stelt artikel 114 van het Kieswetboek dat “niemand gehouden is het geheim van zijn stem bekend te maken, zelfs bij een gerechtelijk onderzoek of geschil of bij een parlementair onderzoek”.
Dat artikel mag echter niet op zijn kop gezet worden. Het geheim van de stemming is een recht, en geen plicht, want anders zijn exit polls ook onwettelijk. Dit artikel beschermt kiezers tegen intimidatie, maar ontkent hen het recht niet hun eigen stem bekend te maken. Dus ook niet door een stemfie.
2. Artikel 199 bestraft met een boete van 500 tot 3.000 euro wie “het geheim van de stemming kenbaar maakt”
Dat artikel betreft echter uitsluitend de “voorzitter, bijzitter of secretaris van een bureau en iedere getuige”, of het nu om een stembureau of een telbureau is. Zij hebben overigens in dat verband een eed afgelegd in handen van de voorzitter van het bureau. Het geldt dus niet voor de gewone kiezer omtrent zijn eigen stem.
Overigens moet ook hier de realiteit wel eens tegen het licht gehouden worden. In het bijzonder getuigen van de telbureaus worden wel door hun partijen niet zozeer uitgezonden om de regelmatigheid van kiesverrichtingen te controleren (daar staan de leden van het bureau normaliter wel voor in), maar om hun hoofdkwartieren tussendoor stilletjes te tippen omtrent de tendensen. Het wordt héél lastig om een geval te vinden van vervolging van dié kletstantes, laat staan een veroordeling.
3. Art. 111 en 203 verbieden in het stemlokaal “wanorde te veroorzaken”, onder meer door een “herkenningssteken” te vertonen.
Dat betreft een verbod op het voeren van visuele propaganda voor een bepaalde partij. Dit artikel wordt vooral toegepast voor de leden en getuigen van het stembureau zelf, die zich neutraal dienen op te stellen. Het maken van een stemfie in de beslotenheid van een stemhokje maakt daar geen inbreuk op.
4. Artikel 193 verbiedt “feitelijkheden die de stemming vertragen”
Dat artikel bedoelt alle fysieke hinder waardoor de stemming in het gedrang komt en de (vrijheid van) stemming ook zelfs “geschonden” zou kunnen worden. Spijkers op laag water voor een stemfie: het maken van een stemfie in een stemhokje neemt voor de modale gsm-gebruiker niet meer tijd in beslag dan het opbergen van een bril door een bijziende.
Wat met een snelle verkleedpartij in badpak om voor een Neckermann-prijs in aanmerking te komen ? Die zal niet door iedere voorzitter gesmaakt worden, en – tenzij omwille van het visueel amusement – misschien niet door alle wachtenden na u.
Artikel 109 voorziet overigens dat kiezers in het stemlokaal “niet langer toegelaten worden dan nodig is om hun stembiljet in te vullen en in de bus te steken”. Maar wie ooit zijn stem uit moest brengen wanneer bekende politici aan de beurt kwamen, weet dat het dan soms ook wel even wachten was voor de show.
Wie zou nu zuur doen over een badpak in een stemhokje. Gluren is daar overigens – net omwille van het stemgeheim, nietwaar – niet toegestaan. En met het argument “wat als iedereen dat doet ?”, zijn we snel klaar: zo’n vaart zal het niet lopen. Misschien moesten er overigens integendeel méér ludieke dan lauwe tips gelanceerd worden om mensen aan het stemmen te krijgen.
5. Artikel 143 verbiedt de kiezer “zijn stembiljet bij het verlaten van het stemhokje op zodanige wijze open te vouwen dat de door hem uitgebrachte stem bekend wordt” In dat geval kan de voorzitter van het stembureau de stem weigeren en de kiezer verplichten opnieuw te stemmen. Een stemfie mag dus alvast niet buiten het stemhokje genomen worden.
HAMVRAAG 1: Worden inbreuken bestraft en door wie?
De voorzitter van een stembureau kan zelf helemaal geen “boete opleggen” want hij is geen rechter. Zijn “politiebevoegdheden” beperken zich tot de handhaving van de orde in het stemlokaal.
Inbreuken op de kieswet kunnen enkel vervolgd worden door het parket, waarna de correctionele rechtbank moet oordelen over (on-)schuld en eventuele straf. Daarenboven is een stemfie hoogstens een momentopname: voor het deponeren van het stembiljet in de urne kan het nog gewijzigd zijn. Waar is het bewijs ?
Nu weten we allemaal dat parketten en rechtbanken andere katten te geselen hebben dan zich daarover te buigen. Waar zou het gezond verstand inzake prioriteiten nog te zoeken zijn wanneer de stemfie vervolgd zou worden en de inbreuk op de stemplicht niet.
Minister van Justitie Turtelboom gaf bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 aan dat de vervolging van wie de stemplicht niet naleeft, niet tot de prioriteiten van het gerecht behoort – en kreeg omwille van dat (overigens klassieke) standpunt nogal wat kritiek. De stemfie is echter het omgekeerde: de stemfie is het digitaal bewijs van de naleving van de stemplicht – voor zolang als die in België nog bestaat. Het wordt dus héél moeilijk om hier vervolging voor te rechtvaardigen. De heksenjacht op de stemfie is niet voor zondag.
De druk op andere kiezers die van een stemfie zou uitgaan is in werkelijkheid het enige debat. Dat argument getuigt van koudwatervrees voor sociale media en onderschat die ook meteen. Het is immers de ochtend van de stemming perfect mogelijk ook andere berichten en beelden te versturen die andere kiezers kunnen beïnvloeden. Politieke partijen worden daar steeds vindingrijker in – en dus ook meer opdringerig: denk maar aan de thunderclaps. De individuele stemfie is daar peanuts tegen.
HAMVRAAG 2: Is het wijs om een stemfie te maken, en die op sociale media te publiceren?
Dàt is een heel andere vraag. Je gooit dan de wettelijke bescherming die het geheim van de stemming je aanbiedt, te grabbel. Nog vele jaren nadien kan je daarmee geconfronteerd worden, ook nadat je van politieke overtuiging veranderd zou zijn.
Het is een beetje alsof je jouw politieke voorkeur van het moment zou vastpinnen in een CV. Op die basis mag je niet gediscrimineerd worden, maar je zal daar later vast niet altijd mee opgezet zijn.
Dank zij het stemgeheim geniet je van die elementairste privacybescherming die dictaturen niet bieden. Het volstaat die privacy één keer aan een stemfie op te offeren, om die nog lange jaren kwijt te zijn. En dan sta je niet in een badpak, maar in je blootje.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier