10 jaar na bomaanslag Londen: ‘Ik was voorbestemd om die metro te nemen’
Tien jaar na de terroristische bomaanslag op drie Londense metrotreinen en een dubbeldeksbus vertelt Martine Wright opvallend rustig hoe ze die vreselijke ochtend van 7 juli 2005 beide benen verloor. ‘Ik heb zoveel geluk gehad.’
“Ik heb zoveel geluk gehad”, zegt Martine Wright (42) wanneer we haar opzoeken in Tring, een dorp in het zuidoosten van het Verenigd Koninkrijk. Martine en haar man verhuisden uit Londen toen hun appartement allesbehalve ideaal bleek voor een rolstoelgebruiker. “Ik besefte al vroeg in mijn revalidatie dat veel mensen er psychologisch slechter aan toe waren dan ik. Daar heb ik me aan opgetrokken. Er zijn die dag 52 mensen gestorven. Ik ben zo’n gelukzak dat ik gered werd.”
Acht mensen stierven op de metrotrein waar zij opzat, “allemaal jonge, onschuldige pendelaars op weg naar hun werk.” Martine was een van de zwaarst gewonde overlevenden. Maar wat haar verhaal fascinerend maakt, is vooral wat er daarna gebeurt. Wright voelde geen woede of wraakzucht. Evenmin had ze de neiging zich in zelfmedelijden te wentelen. Met een koppige vastberadenheid bouwde ze een nieuw leven op. Sindsdien is ze getrouwd, kreeg ze een zoon, werd ze pilote, ondernam ze een parachutesprong, werd ze een veelgevraagd spreker en – het meest opmerkelijk – nam ze deel aan de Paralympics van 2012 in haar geboortestad Londen.
Het ellendigste in Wrights verhaal is dat ze waarschijnlijk nooit op die bewuste metro had gezeten, was ze de avond voordien niet gaan vieren dat Londen het bod had binnengehaald om de Olympische Spelen en Paralympics van 2012 te organiseren. Maar zij ziet het zo niet. Recapitulatie van die ene ochtend, en een heel nieuw leven dat volgde.
6 JULI 2005
Ik besloot tien minuten langer in bed te blijven en een latere trein te nemen. Iets wat ik normaal nooit deed.
Martine Wright : “De dag voordien zat ik op kantoor. Ik werkte als internationaal marketingmanager voor een onlinemediabedrijf. Op 6 juli geraakte bekend dat Londen de Olympische Spelen en Paralympics van 2012 mocht organiseren. Mijn collega’s en ik volgden het nieuws op grote tv-schermen. We sprongen op en neer, waren in feeststemming, omhelsden elkaar. Ik weet nog dat ik ongelooflijk trots was om Londenaar te zijn. ‘Ik moet absoluut tickets kopen !’, dacht ik. Na het werk ging we allemaal samen vieren in een pub om de hoek. Ik dronk een paar pintjes, daarna ging ik naar huis. Het was niet heel laat toen ik in bed kroop. De volgende ochtend ging mijn wekker af, maar ik besloot tien minuten langer in bed te blijven en een latere trein te nemen. Iets wat ik normaal nooit deed.”
7 JULI 2005 – OCHTEND
“Ik woonde met mijn vriend Nick in een appartement in Stroud Green, in het noorden van Londen. Om naar het werk te pendelen, moest ik twee keer overstappen. Elke ochtend nam ik eerst de trein en stapte dan in Old Street over op de metro. Maar toen ik die dag in Old Street arriveerde, bleek de Northern Line afgesloten wegens een technisch defect. Ik dacht : ‘Oké, neem ik de bus tot aan kantoor, of loop ik naar de volgende metrohalte en reis ik verder via de Circle Line ?’ Elke Londenaar weet dat de Circle Line een nachtmerrie is, je kunt er lang staan wachten op een metro. Maar ik had geen zin om in volle ochtendspits op een bomvolle bus te zitten, dus rende ik naar de volgende metrohalte, liep de roltrap op, en net toen ik op het perron aankwam, reed er een metro binnen. ‘Yes,’ dacht ik, ‘ik ga toch niet te laat zijn op het werk.”
7 JULI 2005 – 8 u. 50
“Ik zat normaal nooit vooraan in de metro. Altijd in het midden, zodat je meteen aan de uitgang bent als de trein stopt. Als je elke dag pendelt, weet je perfect waar je moet zitten of staan om zo vlot mogelijk je aansluiting te halen. Maar de metro kwam al aan terwijl ik het perron opliep, ik had geen andere keuze dan gewoon op de eerste wagon te springen. Gelukkig was mijn favoriete zitplaats vrij, de stoel aan de deur, waar er maar één persoon naast je zit. Ik plofte neer, haalde mijn krant boven en begon te lezen over de Olympische Spelen. Ik had geen oog voor de andere reizigers. Eén van de vier zelfmoorddaders zat op mijn metro, een paar plaatsen naast mij, maar ik heb hem nooit opgemerkt.
Eén van de vier zelfmoorddaders zat op mijn metro, een paar plaatsen naast mij, maar ik heb hem nooit opgemerkt.
Om 8.50 u., een paar minuten nadat de metro vertrokken was, zag ik een verblindende witte flits voor mijn ogen. Ik werd negentig graden in het rond geslingerd en voelde een klap op mijn hoofd, alsof ik met een pan geslagen werd. Het eerste wat ik dacht, was dat we een accident hadden. Ik zag rook, overal brokstukken, ik hoorde geschreeuw. Ik probeerde me recht te zetten. Dat lukte niet. Ik lag op de grond en zag boven mij een stuk metaal uitsteken, met daaraan mijn witte schoen. Hij zat onder het bloed. Ik had die ochtend voor het eerst mijn nieuwe, leren Adidassneakers aangedaan. Ik dacht : ‘Wat doet mijn schoen daar ?’ Wat ik op dat moment niet besefte, was dat de metalen bekleding van de wagon door de explosie was losgerukt en helemaal vast was komen te zitten in mijn benen. Die hingen nog half aan mijn lijf, mijn voet en schoen hingen tegen het plafond. Ik herinner me niets meer van de pijn.
Mijn hoofd was naar de deur van de volgende wagon gedraaid, waardoor ik gelukkig niet zag welke dramatische taferelen er zich achter mijn rug afspeelden. Op het perron zag ik mensen lopen met rugzakken en handtassen, ik dacht : ‘Hoe kunnen jullie rustig aan jullie rugzakken denken, we hebben net een crash gehad !’ Ik wist niet dat de andere wagons quasi onbeschadigd waren gebleven. Toen zag ik een vrouw op me afkomen, met helderblauwe ogen. Ze heette Liz. Later in het ziekenhuis vernam ik dat haar volledige naam Elizabeth Kenworthy is.”
7 JULI 2005 – 10 u.
Ik lag op de grond en zag boven mij een stuk metaal uitsteken, met daaraan mijn witte schoen. Hij zat onder het bloed.
Dat Martine Wright tien jaar later nog altijd volschiet als ze over die ene ochtend vertelt, komt niet door haar prothesebenen, of door hoe haar toekomst van de ene dag op de andere veranderde. Wel door de vriendelijkheid van Liz, de politieagente die die ochtend niet met dienst was, maar bij haar bleef tot het ambulancepersoneel arriveerde. “Liz is een zachte, gevoelvolle vrouw. Zonder haar was ik er niet meer geweest. Ze had meteen door hoe erg ik eraan toe was. Ze gaf me een riem, die ik zo strak mogelijk rond mijn been moest binden. Het was alsof ik in een filmscène zat. Ik weet nog dat ik maar bleef herhalen : ‘Mijn naam is Martine Wright, vertel mijn moeder en vader dat ik oké ben.’ Tegen dat ik in het ziekenhuis arriveerde, had ik tachtig procent bloed verloren. Zonder die riem om het bloed te stelpen, was ik er niet meer geweest.
Het duurde een uur en tien minuten voordat de brandweer mij uit het metalen wrak kwam snijden. Ik herinner me daar niets meer van. Blijkbaar schreeuwde ik zo hard van de pijn dat mijn nagelafdrukken littekens hebben achtergelaten in de hand van de brandweerman.”
8 JULI 2005
Mijn moeder heeft me uiteindelijk herkend, aan de vorm van mijn wenkbrauwen.
“Twee dagen lang heeft mijn familie naar mij gezocht. Eerst dachten ze dat ik ter plaatse slachtoffers aan het helpen was, en ze me daarom niet konden bereiken. Tegen de avond hadden ze nog steeds geen nieuws. Als ik denk aan de emotionele hel waar mijn familie toen door moet zijn gegaan, krijg ik het nog altijd moeilijk. Uiteindelijk kregen ze in het Royal London Hospital, samen met twintig andere families, te horen dat er drie overlevenden waren, twee vrouwen en één man. Mijn broer en zus werden gevraagd mij te identificeren. Maar omdat mijn gezicht enorm gezwollen en zwart was door de bomexplosie, herkenden ze mij niet. Mijn moeder heeft me uiteindelijk herkend, aan de vorm van mijn wenkbrauwen. Ze kregen te horen dat ik in coma lag, mijn benen verloren was, mijn arm misschien ook geamputeerd moest worden en ik een bloedtransfusie had moeten krijgen.”
17 JULI 2005
“Tien dagen en twaalf operaties later werd ik midden in de nacht wakker. Een verpleegster vertelde me dat ik een accident had gehad en dat ze mijn benen hadden geamputeerd tot boven de knie. Ik kreeg het benauwd, dacht dat ik aan het sterven was. Mijn moeder knuffelde me en zei : ‘Maar Martine, je bent nog altijd Martine. Je had ook hersendood kunnen zijn. Je bent je benen verloren, maar je kan nieuwe krijgen.’ Ik keek naar beneden, maar het ziekenhuisdeken lag halverwege het bed helemaal plat op de matras. Het is heel moeilijk geweest om te wennen aan een lichaam dat maar half zo groot is. En het is één ding om daar zelf aan te wennen, maar het is iets anders om voortdurend blikken van anderen te krijgen in de supermarkt.
Een paar dagen later vertelden mijn ouders en een verpleegster me wat er gebeurd was – dat er een bom was afgegaan op de metro. En hoewel ik nog geen nieuws had gelezen, wist ik dat al. Ik moet die informatie onbewust in coma hebben opgepikt. Een paar weken later kon ik met fysiotherapie beginnen en die eerste sessie is een enorm kantelpunt geweest in mijn herstelproces. Die dag kreeg ik te horen dat er 52 mensen gestorven waren door de aanslag, onder wie veel jonge mensen. Die informatie was nieuw en deed me beseffen hoeveel geluk ik had gehad. Niet dat ik meteen dacht : ‘Oké, let’s do this, geef me die prothesebenen maar !’ Maar ik besefte wel dat ik twee keuzes had : ofwel kon ik zielig in bed blijven roepen dat ik nooit meer zou kunnen lopen, ofwel kon ik vooruit kijken. Natuurlijk heb ik in het begin gedacht : waarom ik ? Waarom mijn beide benen ? Wat als ik niet langer in bed was blijven liggen ? Maar ik ben altijd een optimistisch persoon geweest. Het glas is altijd halfvol.”
NOVEMBER 2005
Na tien jaar heb ik het gevoel dat ik nog altijd aan het leren lopen ben.
“Ruim vier maanden later stond ik voor de eerste keer weer recht. Dat was geweldig en raar tegelijk. Na tien jaar heb ik het gevoel dat ik nog altijd aan het leren lopen ben. Ze zeggen dat iemand die zijn benen verliest tot boven de knie, en met prothesen moet leren lopen, 280 procent van de energie nodig heeft die iemand met normale benen verbruikt. Daarom gebruik ik ook vaak mijn rolstoel. Ik weet ondertussen perfect op welke oppervlakten ik met één of twee krukken kan stappen, en wanneer ik beter de rolstoel neem.”
JUNI 2006
“Na elf maanden werd ik uit het ziekenhuis ontslagen. Al gauw daarna vertelde ik aan mijn ouders dat ik drie maanden naar Zuid-Afrika wou om te leren vliegen. Daar konden ze niet mee lachen. Maar ik ben altijd een zelfstandig persoon geweest, met een gezonde dosis zelfvertrouwen. Na het accident wilde ik mijn onafhankelijkheid terugvinden. Ik vond het heel belangrijk om fysiek en psychologisch terug tot mezelf te komen. Ik heb daarna ook leren skiën, heb een parachutesprong gemaakt en ik ben getrouwd met Nick. Op ons trouwfeest heb ik een hele avond op mijn prothesebenen gedanst. En vijf jaar geleden is onze zoon Oscar geboren. Trouwen en een kind krijgen zijn grote mijlpalen geweest in mijn herstel. En toch had ik het gevoel dat ik nog iets miste. Ik miste de ambitie die ik voordien in mijn job vond.”
NAJAAR 2009
“Daarom ben ik beginnen te sporten. Eerst rolstoeltennis, daarna zitvolleybal, wat ik veel fijner vond omdat het een teamsport is. Na een half jaar vernam ik dat er een nationaal team werd samengesteld. Ik werd toegelaten, en twee jaar later namen we deel aan de Paralympics in Londen. Dat was surreëel. Je land mogen vertegenwoordigen, aangemoedigd worden door je familie en je naam horen afroepen worden voor negenduizend mensen, dat is een ongelooflijke ervaring. We eindigden op de achtste plaats.
Ik ben niet gelovig, maar ik geloof dat ik uiteindelijk voorbestemd was om daaraan deel te nemen. Er zijn zo veel tekenen : de reden waarom ik die ene ochtend te laat was, was omdat ik had zitten vieren dat Londen de Spelen zou organiseren. De twee ziekenhuizen waar ik heb gelegen, keken uit op de twee trainingslocaties voor de Paralympics. En onze eerste belangrijke wedstrijd was op 7 juli, de dag van de aanslag. Dat kan allemaal geen toeval zijn. Voor mij is de cirkel rond : ik was altijd voorbestemd om op die wagon te zitten, te overleven, en deel te nemen aan de Spelen. Zo redeneren heeft me geholpen het hele accident een positieve betekenis te gegeven. Als rugnummer heb ik nummer 7 gekozen, vastbesloten om van het cijfer iets positief te maken.
Ik was altijd voorbestemd om op die wagon te zitten, te overleven, en deel te nemen aan de Spelen.
Momenteel trainen we om gekwalificeerd te geraken voor de Spelen van volgend jaar in Rio de Janeiro. We hebben nog twee kansen om ons te plaatsen, in juli en in maart 2016. Ik train op dit moment twintig uur per week, straks worden dat er dertig. Zo’n druk trainingsschema vraagt een enorme steun van je man en familie. Gelukkig begrijpen ze hoe graag ik dit doe. Ik hoop heel erg dat we erbij mogen zijn in Rio, al zal het nooit zo speciaal zijn als in Londen.”
JUNI 2015
De manier waarop Martine Wright praat over wat haar overkomen is, hoe ze erbovenop is gekomen en vooruit gaat met haar leven, is op z’n minst fenomenaal te noemen. Geen wonder dat ze een veelgevraagd spreker en mentor is, en dat er een film over haar leven in de maak is. Maar de tienjarige herdenkingsplechtigheid van de bomaanslagen kijkt ze met gemengde gevoelens tegemoet. “Er worden verschillende ceremonies voorbereid. En enerzijds kijk ik ernaar uit om Liz te zien, de families van de slachtoffers een dikke knuffel te geven, en bij te praten met de andere leden van Club 7/7, zoals we onszelf noemen. Maar anderzijds probeer ik mezelf te beschermen tegen te veel verdriet. Het zal een heel emotionele dag worden voor mijn familie. We hebben allemaal nare herinneringen aan die ene dag, en de maanden nadien. Het liefst zou ik ergens rustig en lekker met hen gaan eten en vieren dat we het samen overleefd hebben. Er is alleen één ding dat ik vóór de herdenking nog hoop te doen : op m’n eentje de metro nemen. Het is er in al die jaren nog niet van gekomen, omdat niet elk station voorzien is op rolstoelgebruikers. Niet dat ik het mis, de drukte van de underground, maar ik wil het absoluut gedaan hebben. Al is het maar een rit van één halte. Ik wil de hele gebeurtenis achter mij laten.”
Martine Wright
Geboren in 1972 in Londen.
Woont in Tring, Verenigd Koninkrijk.
Verloor beide benen door de terroristische aanslag van 7 juli 2005 in Londen. Lag tien dagen in coma.
Nam deel aan de Paralympics van 2012, als speler van het Britse vrouwelijke zitvolleybalteam.
Hoopt zich te kwalificeren voor de Paralympics van 2016.
Spreker, moeder en eigenaar van enkele huizen.
Deze reportage verscheen op 17 juni 2015 in Knack Weekend.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier