Jan Cornillie (SP.A)
‘10.000 vermiste minderjarigen op de vlucht, dat moet toch opvallen mijnheer Francken?’
‘Werkt het Belgische beleid ook voor minderjarige vluchtelingen die verdwenen zijn’, vraagt Jan Cornillie (SP.A) zich af. ‘Als Europol weet heeft van 10.000 vermiste kinderen, dan moeten onze politiediensten bij benadering weten hoeveel er hier verblijven, niet? Dan gaan ze hopelijk toch ook actief op zoek, ondanks andere dringende opdrachten?’
Eind januari waarschuwde Europol dat zeker 10.000 minderjarige vluchtelingen vermist zijn in Europa. Tienduizend. We lijken in deze vluchtelingencrisis gewend geraakt aan grote cijfers. Gruwelijke beelden, zoals een dood kind dat aanspoelt op een strand, laten niemand onberoerd. Politieke akkoorden, zoals de EU-Turkije deal die de verdrinkingsdoden probeert te vermijden, zorgen voor grote verontwaardiging. Maar 10.000 vermiste minderjarige vluchtelingen? Drie maanden na de dramatische waarschuwing van Europol valt vooral de radiostilte op.
‘10.000 vermiste minderjarigen op de vlucht, dat moet toch opvallen mijnheer Francken?’
Straffe cijfers en schrijnende verhalen kunnen de geloofwaardigheid van het beleid op de proef stellen. De politieke verantwoordelijken moeten ze kunnen verklaren en er een antwoord op bieden. Geconfronteerd met zo’n cijfers en verhalen, staan er twee zaken te doen. Ten eerste: feiten checken. Wat weten we eigenlijk? Welke cijfers maken dit geloofwaardig, of net niet? Welke ervaringen bevestigen de relevantie of de grootorde? En ten tweede, welk beleid gaat hierover? Dat laatste is meestal geruststellend: er is zo goed als altijd beleid. Soms gebrekkig, soms ondergewaardeerd of onderbemand, soms zelf onbekend. Maar er zijn bijna altijd rechtsregels, initiatieven, plannend, diensten waarop men kan verder bouwen voor een oplossing.
385.000 minderjarige vluchtelingen in de EU, 89.000 onbegeleid, 10.000 vermist
Laten we dus beginnen met de feiten. Wat weten we? Voor de 10.000 vermiste minderjarige vluchtelingen is er slechts een bron, maar het is een gewichtige: Europol, de gezamenlijke onderzoeksorganisatie van de Europese politiediensten. De helft zou vermist zijn in Italië. Vermoedelijk is een flink aantal onder hen bij familie aangekomen of ernaar teruggekeerd. Maar daar zijn geen cijfers van, het blijft een vermoeden. “Het probleem is dat we gewoon niet weten waar ze zijn, wat ze doen en bij wie ze zijn”, zegt een Europol-directeur daarover.
Welke feiten nog? Volgens Eurostat was 29% van het totaal aantal asielzoekers in 2015 jonger dan 18, of in totaal 384.150 minderjarigen. 88.700 van die minderjarigen waren onbegeleid. Volgens de NGO Save The Children verblijven 2.000 van die minderjarige onbegeleide vluchtelingen in Griekenland, terwijl dat land maar plaats heeft voor 477 kinderen waarvan 150 op het eiland Lesbos. Het ooggetuigenverslag van Karen Mets van Save The Children windt er geen doekjes om: de omstandigheden in het detentiekamp op Lesbos zijn onmenselijk.
Volgens een andere NGO gespecialiseerd in kinderrechten, Terre des Hommes, verdwijnen de meeste minderjarigen kort na registratie. Officieel zou alleen een klein aantal verdwijningen zorgwekkend zijn, met een link naar kinderarbeid, drugstrafiek of seksuele uitbuiting. Maar niemand weet hoeveel geregistreerde minderjarige vluchtelingen verdwenen zijn, welke verdwijningen zorgwekkend zijn en waar verdwenen minderjarigen zich zouden kunnen bevinden zijn.
‘Gepaste opvang moet dus altijd de regel zijn, gesloten centra de uitzondering. Een kind blijft eerst en vooral een kind en is pas daarna vluchteling.’
Blijkbaar ook staatssecretaris van asiel en migratie Theo Francken niet. Hij gaat in de bevoegde Kamercommissie uitvoerig in op de onderzoeken van meerderjarigen die zich als minderjarigen voordoen maar over de onderzoeken naar verdwenen minderjarigen krijgen we buiten toelichting van de verdwijningsprocedure weinig te horen. Fraus omnia corrumpit krijgt hier een nieuwe invulling: omdat sommige vals blijken, moeten de andere ook niet op de volle urgentie rekenen.
Het EU beleid gaat ook hier de mist in
Er is nochtans specifiek beleid voor minderjarige vluchtelingen. Het VN-kinderrechtenverdrag van 1999 heeft intussen zijn weg gevonden in nationale wetgeving. Ook in de Europese asielrichtlijnen, de terugkeerrichtlijn en de richtlijnen rond mensenhandel zitten passages die bijzondere zorg vragen voor onbegeleide minderjarige vluchtelingen. Bovendien is er een EU-Actieplan voor onbegeleide minderjarigen. Daarin staat zwart op wit dat kinderen extra kwetsbaar zijn en grenswachten hen met bijzondere aandacht moeten behandelen. Gepaste opvang moet dus altijd de regel zijn, gesloten centra de uitzondering. Een kind blijft eerst en vooral een kind en is pas daarna vluchteling.
Tot daar de theorie. De beschamende waarheid is dat Europol melding maakte van 10.000 vermiste minderjarigen één maand na het verstrijken van het vierjarige EU-Actieplan van 2010-2014. Van een dramatisch beleidsfalen gesproken. Zoals wel vaker bedoelt de EU het goed, maar is ze finaal onmachtig.
Wat met de niet-geregistreerde onbegeleide minderjarige vluchtelingen in België?
Ons land blijkt over een behoorlijk goed systeem te beschikken voor de opvang en opvolging van geregistreerde onbegeleide minderjarigen. Er is een specifiek traject voor hen: eerst worden ze opgevangen in de twee centra voor observatie en oriëntatie, daarna in afzonderlijke leefgroepen in collectieve opvangcentra en tot slot stromen ze door naar lokale opvanginitiatieven waar ze begeleid worden tot hun 18e. Het Belgische beleid lijkt dus te werken wanneer minderjarige vluchtelingen zijn geregistreerd.
‘Zeg ons alsjeblief ook dat we niet op onze lauweren zullen rusten vooraleer alle 10.000, één voor één, terecht zijn.’
De vraag blijft of het beleid ook werkt voor minderjarige vluchtelingen die verdwenen zijn. Theo Francken doet doorgaans wat moet en tot nog toe niets wat niet mag. Maar doet hij hier ook alles wat hij kan? Als Europol weet heeft van 10.000 vermiste kinderen, dan moeten onze politiediensten bij benadering weten hoeveel er hier verblijven, niet? Dan gaan ze hopelijk toch ook actief op zoek, ondanks andere dringende opdrachten?
Of om het met de woorden van de minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon te zeggen: “Het moet toch geen PV’s regenen vooraleer we de problemen aanpakken.” 10.000 vermiste minderjarige vluchtelingen in de EU, dat is meer dan een probleem, dat is een humanitaire ramp. Zeg ons dat het niet helemaal waar is. Zeg ons dat ze allicht niet allemaal in criminele handen zijn. Zeg ons dat de diensten moeite hebben om ze te vinden. Maar zeg ons alsjeblief ook dat we niet op onze lauweren zullen rusten vooraleer alle 10.000, één voor één, terecht zijn.
Het Schaduwparlement van Knack.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier