Een beschofte journalist kent zijn plaats. Hij laat de politicus de vraag stellen en dankt beleefd voor zoveel bereidwillige en onbaatzuchtige medewerking.
De anekdote gaat al jaren mee. In de tijd dat journalisten nog met twee woorden spraken en het hun hoogste betrachting was de aktetas van de premier te mogen dragen, placht wijlen Gaston Eyskens lastige vragen te beantwoorden met een laconiek geen commentaar. Waarop de lakei van dienst een eerbiedige buiging maakte en prevelde : ?Dankuwel, meneer de eerste minister.?
Later leerden premiers gewoon naast de kwestie te praten. Voor Paul Vanden Boeynants was dat een bittere noodzaak. De Brusselse staatsman, die zo doof als een kwartel was maar dat niet geweten wilde hebben (wee de fotograaf of de cameraman die zijn hoorapparaat in beeld bracht !), probeerde via liplezen nog wel de strekking van de vraag te begrijpen, maar slaagde daar niet altijd in. Zo kon het gebeuren dat hij een stekelige vraag van een journalist over het begrotingstekort beantwoordde met : ?Luistert vriend, ik ben blij dat u die vraag stelt. Zevenentwintig ton cornedbeef.? Zijn opvolger Wilfried Martens verfijnde die tactiek nog en repliceerde op iedere vraag : ?U moet een onderscheid maken tussen volmachten en bijzondere machten.?
’s Lands wijs, ’s lands eer. Onze huidige premier Jean-Luc Dehaene kunnen we overal van verdenken maar niet van beschoftheid of overdreven respect voor het journaille. Vorige week zat Dehaene in de studio van Ter Zake om zijn licht te laten schijnen over de omstreden politiehervorming. Hij was duidelijk met het verkeerde been uit bed gestapt, of misschien had Celie stinkkaas op zijn boterhammetjes gesmeerd en grolde zijn beer wie zal het zeggen ? In ieder geval was onze premier, zelfs voor zijn doen, behoorlijk geïrriteerd. Zijn stemming werd er niet beter op toen hij in een reportage van Ter Zake eerst de politiecommissaris van Genk en vervolgens de CVP-burgemeesters van Essen en Diest kritiek hoorde uiten op de halfslachtige oplossing die de regering voor de lokale politie heeft bedacht.
?Ik wil beginnen met een simpele vraag?, zei Alain Coninx, ?waarom worden de twee korpsen niet samengevoegd ??
Ai !
Jean-Luc schudde zijn machtige kop als een Brabants trekpaard dat door een strontvlieg is gestoken. Hij brieste : ?En ik zal beginnen met niet op uw vraag te antwoorden.? De premier had besloten zélf de juiste vraag te stellen. En die luidde : ?Proficiat, meneer Dehaene, dat u op het federale niveau de gerechtelijke politie en de Bijzondere Opsporings Brigade van de rijkswacht heeft samengevoegd !?
De arme Alain Coninx was te verbouwereerd om zelfs maar merci te mompelen. Voor gedelegeerd-bestuurder Bert de Graeve van de BRTN moet het een mooi moment zijn geweest. Hier ligt een onverhoopte kans op besparingen ! Stuur al die journalisten met vervroegd pensioen en vervang de diepte-interviews in Ter Zake door Mededelingen van de regering. Geen mens die het verschil zal merken.
Gekroonde hoofden
Na enkele dagen van hoogspanning, keerde de rust in Laken weer. Een paar krachtige ontkenningen volstonden om de aspiraties van twee jongedames, die dachten zich al prinses van België te mogen noemen en daar blijkbaar veel voor over hadden, aan gruzelementen te schieten. Er is allemaal niets van aan. En omdat wij nu eenmaal te braaf en te arm zijn, hebben wij geen paparazzi die de onomstotelijke bewijzen op tafel leggen.
Hoewel, het nummer dat de Vlaams-Zwitserse mejuffrouw Van Erps opvoerde, bracht geharde paleis-watchers aan het wankelen. De kroonprins en de ceremoniemeester van het Hof moet bij gelegenheid maar eens uitleggen hoe het mogelijk is dat deze ?fabulante? bij officiële gelegenheden naast Filip plaats kon nemen. Is die plaats doorgaans niet gereserveerd voor een naaste medewerker, die de prins mocht dat al nodig blijken snel iets in het oor kan fluisteren ?
Maar, passons, ontkend is ontkend. Het Hof zou het Hof niet zijn als het niet altijd méér wist. Als er ons iets gezegd moet worden, horen we dat wel op tijd en stond.
Zwarte Woensdag gelooft dus van geen kanten het gerucht dat ons nu weer in het oor werd geblazen. Dat de prins een plotselinge liefde heeft opgevat voor Azië. En daarbij nooit vergeet dag te gaan zeggen bij de bevriende keizerlijke familie in Tokyo. Want dat de keizer, hoe moeten we dat zeggen, nog een dochter heeft die de huwbare leeftijd al enkele jaren heeft bereikt.
Klinkklare nonsens. Laat dit gezegd zijn, voor de gespecialiseerde pers extra riemen papier besteld om dit Oosterse sprookjeshuwelijk te bezingen en Belgische zakenlui van deze alliance yen-tekens in de ogen krijgen.
Want, wie zal deze Japanse bloem ooit Nederlands kunnen leren ?
Kijkfraude
Oma en opa zouden er goed aan doen om niet langer samen met hun kleinkind naar Kabouter Plop te kijken. Zij riskeren daarmee de mediawetgeving uit te hollen. Hoezo dan ? Wel, als volgt.
De Vlaamse mediaregels verbieden het uitzenden van reclame in een buffertijd van vijf minuten voor en na kinderprogramma’s. Kwestie van onze jongsten niet bloot te stellen aan de perfiditeit van het reclamegeweld. En natuurlijk ook om hun ouders niet meer tot wanhoop te drijven met dat gezeur om Power Rangers of blauwe M&M‘s, waarvoor zonet werd geadverteerd.
Maar wat is een kinderprogramma ? Bij VTM heeft men het altijd zeer precies geweten : alles en niets. Want het televisiefabriekje van Vilvoorde is nu eenmaal een familiezender en gerieft dus eenieder van 7 tot 77 jaar. Daar heeft Mediaminister Eric Van Rompuy (CVP) wat op gevonden. Kinderprogramma’s, zegt hij, zijn uitzendingen met een kijkerspubliek van gemiddeld méér dan vijftig procent kinderen. Kijken er méér kinderen dan ouderen ? Geen reclame, voilà. Kijken er minder ? Allez vooruit, dan mag het. Maar als er te veel ouders en opa’s en oma’s naar kinderprogramma’s meekijken, loopt het natuurlijk goed mis. Dit incivisme van het frauduleuze kijkgedrag kan niet genoeg aan de kaak worden gesteld.
We zullen ons bijgevolg voortaan het genoegen moeten ontzeggen om nog langer stiekem mee te kijken naar Sesamstraat (Bert & Ernie ! SuperGrover ! We missen hen nu al). Maar goed, daarvoor moest je al naar de Nederlandse televisie uitwijken. En in Brussel zit Nederland 3 toch al lang niet meer op de kabel. Of The Simpsons, we zullen ons voortaan door onze kleinen moeten laten navertellen wat er nu weer is gebeurd. Tom & Jerry die elkaar om de haverklap de schedel inslaan, doormidden zagen, met dynamiet opblazen, met rotsblokken bekogelen ? Het is niet meer voor ons.
Maar hoe herkennen wij een programma dat alléén voor onze hummeltjes is bedoeld en dat onze gezagsdragers zodoende reclamevrij willen houden ? Er is maar één oplossing : met het vierkantje, pakweg een zwart vierkantje in de rechter benedenhoek. Kinderen werpen ons een bestraffende blik toe wanneer we het zouden aandurven om mee te kijken en sturen ons dan de kamer uit. ?Dat is niet meer voor jullie leeftijd ! Jullie tijd is al geweest !? Wat is dat trouwens ook, volwassenen die per se willen meekijken als er iets voor kinderen op het scherm komt ? En Neufchâteau doet weer niets !
Elk zijn vierkantje.
Want het nieuwe decreet van minister Van Rompuy voert alvast het witte vierkantje in. De minister wil onze jongsten weggehouden van alles wat hun vooralsnog smetteloze zieljes zou kunnen bederven : gore seks en zinloos geweld. Een programma met deze ingrediënten ? Knal, een wit vierkantje in de rechter benedenhoek. Als het van de minister afhangt, wil hij het scherm van VT4, wanneer dit station een Vlaamse zender wordt, zelfs het liefst helemaal met een groot wit vierkant afplakken. Formaat eventueel aan te passen voor wanneer VT4 ook in 16 : 9 begint uit te zenden.
Het is bovendien een dienst aan onze kleinsten. In de intimiteit van kamertjes surfen ze langs de kanalen en wanneer ze op een programma met zo’n wit vierkantje stuiten, weten ze het meteen. Aha ! Hier valt meteen iets te beleven ! Het wit vierkantje als kwaliteitslabel.
Louis Tobback had er ook al last van, dat op zaterdagavond het sperma uit zijn tv-toestel droop. Zijn oplossing was veel eenvoudiger : dichtplamuren met mastiek.
Bijdragen : Piet Piryns, Marc Reynebeau Hubert van Humbeeck
Filip Claus stelt zijn foto’s uit de Wetstraat tentoon in de Wetstraat (foto : Patrick de Spiegelaere).