Hubert Van Humbeeck

Jongelui aller landen, verenig u ! Zwarte Woensdag komt op voor uw rechten. Thuis of in de klas, geen verschil, het is voor ons één strijd.

Want, ja, er is soms nog goed nieuws in deze boze, door en door slechte wereld. Zo besliste het Deense parlement vorige week om ouders te verbieden om hun kinderen nog lijfstraffen te geven. Wie daar zijn kind een oorvijg verkoopt, krijgt zelf een pak voor de broek en ze moeten niet afkomen met een onderzoekscommissie. Omdat Denemarken lid is van de Europese Unie, geldt de maatregel eigenlijk ook een beetje bij ons. Allez, als de staatshoofden straks in Amsterdam een beetje meewillen, als ze hun nieuw Verdrag schrijven.

Het zeer gewaardeerde onderwijstijdschrift Klasse had het er vorige week ook over, dat de kinderen niet de schuld moeten krijgen van alles. Het blad wijdde namelijk een heel dossier aan pesten op school. Nee, niet van scholieren die scholieren pesten, maar leraars die leraars door de mangel halen. Schunnigheden op elkaars bord schrijven, vrijwillig morsen met de melk in de leraarskamer, de klasagenda verstoppen, het komt zo meldt Klasse allemaal voor. Als de juf biologie straks een huilbui krijgt, wees dan een beetje lief voor haar, misschien heeft die hufter van aardrijkskunde wel haar krijtjes weggenomen.

Hoeveel onschuldige lammetjes hebben op die manier geen strafstudie gekregen omdat die punaise op de stoel van de juffrouw Nederlands daar niet door hen was gelegd, maar door die klier van wiskunde van het lokaal ernaast ? Nee, m’neer, dat met die natte spons, echt waar, dat was ik niet, daar heeft die kenau van Duits mee gegooid. Alles wordt ineens veel duidelijker, en het opent perspectieven.

Hoewel en anderzijds. Ziet Klasse niet een belangrijk opvoedkundig aspect over het hoofd ? Het schouwspel dat de leraars en leraressen op die manier opvoeren, kan bedoeld zijn om de leerlingen voor te bereiden op het harde beroepsleven dat hen wacht. Want aan dat soort werksituaties, uit het leven gegrepen, schenkt het leerplan natuurlijk geen aandacht. Daar is bij de opstelling van de eindtermen niet aan gedacht. Maar gewaarschuwd en gewapend als ze nu zijn, maken die bloedjes straks meer kans op de arbeidsmarkt. Positief, dat moet het zijn.

De Belgische ziekte

Ze ontkennen het natuurlijk in alle toonaarden, maar de voorzittersverkiezing bij de Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD) is een strijd op het scherp van de snee. De ongelukkige winnaar, die daar straks weer een hecht oppositieblok van moet maken.

Zo wil een hardnekkig gerucht dat kandidaat-voorzitter Guy Verhofstadt niet samen met uitdager Rik Daems op de foto wil. Meer, dat hij of iemand die zijn stem perfect nabootst sommige redacties opbelt (het moet gezegd : niet de onze) om ze op het hart te drukken vooral geen aandacht te besteden aan de kandidatuur van zijn voormalige vernieuwingsbroeder. Roddels allemaal. Achterklap, verspreid door dwarsdrijvers die het willen voorstellen alsof er met Verhofstadt een soortement liberale Kabila voor de poorten van de VLD staat. Wij van Zwarte Woensdag zouden aan die geruchtenstroom niet de minste aandacht besteden, ware daar niet onze onweerstaanbare aandrift om volledige informatie te verschaffen.

Toch mochten we opnieuw ondervinden dat scrupuleuze correctheid niet altijd wordt gewaardeerd. Want verslaggevers die alles in het werk stelden om te berichten over een gezond parlementair initiatief zoals de gesprekken in zaal F, werden door de initiatiefnemer geeneens uitgenodigd voor de voorstelling van zijn jongste boek ?De Belgische Ziekte?. Erger : hoewel we zelf een kladversie klaar hielden, werd het voorwoord van het boek uitbesteed aan een collega van wie we naam niet zullen vermelden, maar die in academische kringen als de Hayek à bretelles wordt bestempeld , die altijd heeft geweigerd om zaal F in zijn kolommen nog maar ver vermelden.

Maar we blijven keurig. Om de kansen van Guy Verhofstadt op het voorzitterschap van de VLD gaaf te houden, stellen we de bespreking van zijn boek uit tot na 7 juni.

Herman

Maandag. Absit gloriari in cruce ! Wie het kruis niet draagt, moet de gloriol niet naar zijn hoofd laten verzwenken. Nu dat de spurt naar de kiezingen van het presidentskap in onze partij is gedemareerd, moet er iemand de kop op de beide schouders bewaren. ’t Is spijtig dat Guy algelijk de pedalen verliest. Als hij de guidon maar niet loslaat ! Maar ik versta dat, hij heeft een moeilijke jeugd gehad. Voor dat hij zijn skeut kreeg, had hij het niet gemakkelijk, zo als kleine manneke. Ze pakten altijd zijn cannassièrken af op ’t school. Zoiets moet zich wederwreken, vroeg of laat. Een keer dat hij zijn kelders ook vol mappen van de dienstbetoning heeft liggen, zal dat wel beteren. Ondertussen moet er iemand het stuur van de VLD recht in de wind houden. Het wordt dus tijd dat ik een keer zeg wat er te doen is. Ik heb De Standaard geïnviteerd, want dat zijn serieuze mannen, en Knack, daar heb ik altijd kunnen op betrouwen.

Woensdag. Nog tien keer slapen en we kunnen weer victorie kraaien. Ik heb tegen mijn trouwe Basiel gezegd dat hij niet mag vergeten om tegen de dag van de kiezingen nog een paar vaten met bruine van Roman te bestellen voor in de Liberty in Brakel, want we gaan er dan weer eens een galet op geven. Op de duur gaat de gewoonte toch de monnik maken, zei ik hem, maar dat was natuurlijk kwinkslagsgewijs. Basiel is er niet heeldegans gerust in, want hij wordt een beetje nerveus van die kiezingen in onze partij. Zo’n oogtwinkeling van de patron is dan gelijk een soupape voor de zemels van Basiel. Een president moet toch op alles peinzen, maar daar zit hij ook voor.

Donderdag. Ik geloof dat Karel De Gucht toch feitelijk ook een totentrekker is. Nu lees ik dat hij niet wreed voor mij is in de kiezingen. Ge zoudt dat vroeger pertang niet gezegd hebben ! Toen was het van patron van hier en president van ginder, de ene brief na de andere, om toch maar een schoon postje bij het Gemeentekrediet te krijgen. Ik heb daar niet veel gerucht aan gegeven, want een president moet zijn gelijk een vader voor zijn zoons, die verstaat dat die jonge gasten nog niet veel weerstand hebben tegen de verlokkelijkheden van de macht. Ik heb hem daar een plaatske gegeven bij Dewael en de kleine Daems, want voor mij is iedereen gelijk. Ge ziet dat ik breed van gedacht ben. Wat zal dat niet zijn als ik onze partij weer in de regering verloodswees !

Donderdag. ’t Zit er serieus tegen in het huishouden van Dehaene. Ik heb het altijd gezegd dat als het nog lang ging duren, dat ’t rap gedaan zal zijn. ’t Is nu over de erfenissen van zij die niet getrouwd zijn dat het ambras is. Mij kan dat allemaal niet schelen, zo lang ze hun eigen maar niet in jeansbroek in een voituur van de staat laten rondvoeren om te gaan bouleren.

Ze belden op van onze afdeling in P., om te vragen of ik een keer wilde komen spreken over de kiezingen, want ze hadden Guy ook gevraagd. Spijtig genoeg heb ik geen tijd. Surtout, als kweker weet ik dat ge tegen de velden niet moet spreken, want dat er dan niets groeit. Ik heb in onze partij gezaaid en gewied en gevertecuteerd en dan moet ge op uw gemak wachten tot er wat boven komt. Ge moet dan niet weer willen gaan ploegen, want dan zit ge met gedevasteerd land en daar zijt ge ook niets mee. Ik heb hen daar in P. gezegd dat ze daarom maar beter ook Guy zijn discours naar de Griekse kalender verplaatsen. D’ailleurs, ik moest ook een woordeke gaan placeren nu dat Guy zijn nieuwe boek verscheen, want een vader moet op de doop van zijn kleine zijn, zeker als hij de vader van de gedachte is. Maar spijtig genoeg had ik mijn zitdag, en bij mij gaan de burgers voor, vaneigens.

Vrijdag. Die mannen van de geschreven pers gezegd wat ze moesten schrijven. Als twee honden vechten over een been, gaat de derde met de biefstuk lopen, zij er een van hen. ’t Is niet schoon om zeggen, maar feitelijk zit daar toch een grond van werkelijkheid in.

Zondag. Ge kunt misschien al raden wat het onderwerp van de dag was in de Liberty in Brakel. Juist ! Staf, die al vierenveertig jaar een donkerblauwe is en door mij al bijkans dertig jaar wordt bedienstbetoond, was er niet gerust in, in wat hij allemaal in de gazetten moet lezen over onze kiezingen. Ge zoudt peinzen, zei hij, ge zoudt peinzen dat Guy en de kleine Daems, dat dat twee handen op een buik is, jonge gasten die van ’t zelfde gedacht zijn, dat moet malkaar toch kunnen verstaan met een half woord. Tendoet ! Nee, ruzie maken, gelijk de kaloten en de soskes in de regering. Dat zijn toch dingen. Dat kan toch zo niet blijven duren, meneer de president, zei hij tegen mij, ’t zou gelijk zijn als moest die tweeling van Martens ook gedurig met malkaar liggen vechten in hun wiegske. Dat is toch ook geen zicht. Staf heeft gelijk. Onze partij heeft een eenmaker nodig. Ik geloof dat ik weet wie dat dat moet zijn, want het moeten hoge bomen zijn die veel wind kunnen vangen.

Bijdragen : Marc Reynebeau, Rik van Cauwelaert, Hubert van Humbeeck

Herman de Coninck is begraven (foto : Patrick de Spiegelaere).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content