De getuigenis van X1 is waardeloos, zo stelt het gerecht vast. Maar mogen de feiten een goed journalistiek verhaal in de weg staan? Een terugblik.

De parketten van Brussel, Antwerpen en Gent houden in de zogenaamde “nevendossiers van Neufchâteau” niet langer rekening met de verklaringen van de als X1 aangeduide getuige. Daarmee eindigt een episode, die begon toen de krant De Morgen op 7 januari startte met een ophefmakende artikelenreeks waarin X1 centraal stond. De teneur daarvan was dat er in België een pedofilienetwerk bestond, waarin Marc Dutroux en Michel Nihoul kinderen leverden voor seksorgieën met hooggeplaatsten. Bijvoorbeeld ex-premier Paul Vanden Boeynants, aldus een weinig subtiele suggestie van het weekblad Humo.

De reeks was gebaseerd op “een dijkbreuk” van een lek (dixit ex-minister van Justitie Stefaan De Clerck), aangevuld met eigen onderzoek van de krant. Ze kwam er nadat in Neufchâteau onenigheid was ontstaan over de nevendossiers. Enkele rijkswachters, die belast waren met de ondervraging van X1, zouden onzorgvuldig te werk zijn gegaan. Ze waren uit het onderzoek verwijderd, waarna een “herlezing” van het dossier uitkomst moest brengen.

De Morgen besloot de X1-getuigenis te publiceren, omdat volgens haar het onderzoek was “stilgelegd”. Minister De Clerck en diverse magistraten spraken dat meteen formeel tegen. De krant moest gas terugnemen: het onderzoek stond “op een laag pitje” (11 februari), ja “op een zeer laag pitje” (30 april). Wat toch iets anders is dan: stilgelegd.

Formeel hield de krant vol dat ze zich niet uitsprak over de geloofwaardigheid van X1. Dit ware correct, als de krant haar getuigenis dan ook louter als een te onderzoeken hypothese had beschouwd. X1 kende nu eenmaal veel details over diverse moorden. Maar in haar berichtgeving sloeg de krant een heel andere toon aan. Ze behandelde de kennis van die details niet als basis voor een hypothese, maar als een bewijs dat X1 de waarheid sprak. Want, zo schreef de krant, X1 “weet te veel om haar niet ernstig te nemen, kent te veel details die aantonen dat ze betrokken was bij een aantal onopgehelderde moorden op minderjarigen” (10 januari). Dus: de details die de krant kon controleren “hebben we tot de onze gemaakt” (21 januari).

Dat was al eerder gebleken, toen de krant op 15 oktober 1997 beweerde dat de zaak- Van Hees “zo goed als opgelost” was – op grond van de toen nog onbekende X1-getuigenis dus. Daarna was het hek helemaal van de dam. De X1-bewering dat Dutroux en Nihoul aanwezig waren bij de moord op Christine Van Hees, volstond voor De Morgen om het duo als “verdachten” (7 januari), ja zelfs als “hoofdverdachten” (10 januari) van de moord te omschrijven.

Hoofdredacteur Yves Desmet beweert nu dat De Morgen “alle elementen pro en contra het getuigenis” van X1 heeft “gebracht” (30 april). In haar hardnekkigheid heeft de krant het contra niettemin altijd ontkend of weggerationaliseerd, bijvoorbeeld over het meisje Naatje of over de vraag of X1 een bepaald soort beertje of trui bezat. Of ze weigerde botweg kennis te nemen van het contra: “de rest [van de tegenargumenten] hebben we niet gelezen en we zijn dat ook niet meer van plan” (9 januari). Tegenspraak werd gereduceerd tot “een hetze” (17 januari). Vorige woensdag probeerde de krant zelfs nog eens haar gelijk te halen in het Gentse dossier- Dellaert.

Veel details die X1 aanbracht, blijken nu onwaar. Als ze wél kloppen, zijn ze verklaarbaar of kunnen ze op louter toeval berusten. Ondertussen zijn veel justitiële middelen verspild en is vooral veel mensen leed berokkend, zoals de ouders Van Hees en De Cuyper of die van het Gentse meisje V., dat aan kanker stierf, maar volgens X1 in een seksnetwerk is vermoord. “Dit dossier kan dodelijk zijn voor de geloofwaardigheid van de krant, en dus voor de krant zelf”, aldus Desmet eerder, want als X1 toch “een fantaste” zou zijn, “dan staan we daar, met de broek op de knieën” (17 januari).

Het is nu zo ver.

In De Standaard had Desmet beweerd: “Ik ben bereid X1 met de grond gelijk te maken en openlijk het boetekleed aan te trekken wanneer mocht blijken dat ze inderdaad nu al vijftien maanden lang erin slaagt speurders, rijkswachthiërarchie en magistraten om de tuin te leiden” (6 februari). Dat laatste is nu gebleken. Niet dat X1 daarom een mythomane moet worden genoemd; zij is een vrouw met een ernstig psychisch trauma, zoals iedereen van meet af aan had moeten weten. Haar dan “met de grond” gelijk willen maken zou wel zeer minnetjes zijn. Maar in een tijd waarin iedereen wordt aangemaand verantwoording af te leggen, is dat van dat boetekleed een goede suggestie. Vorige donderdag stelde Desmet dat hij zich wil “neerleggen” bij het besluit van het gerecht over X1, maar toch “zou ik morgen opnieuw dezelfde beslissing nemen en tot publicatie overgaan”. Dreigt hij daarmee niet de Melchior Wathelet van de pers te worden?

Het Wij-gevoel

Het kan snel gaan in de politiek. Donderdag 23 april, onmiddellijk na de ontsnapping van Marc Dutroux, eiste de voltallige oppositie het ontslag van de regering- Dehaene. ’s Anderendaags stond Marc Verwilghen tegen de rooms-rode meerderheid te fulmineren op het VLD-partijcongres. Nog eens vier dagen later wilde de VLD de dialoog aangaan met diezelfde regering. De regering was niet gevallen en dus lagen de kaarten weer helemaal anders, verklaarde VLD-voorzitter Guy Verhofstadt. Er viel wat voor te zeggen.

De VU legde een gelijkaardige weg af als de VLD. Beide Vlaamse oppositiepartijen kwamen uiteindelijk zelfs met een ongewoon, gemeenschappelijk voorstel naar buiten voor de hervorming van politie en justitie. Dat plan werd vorige week woensdag door VLD-PRL-FDF en VU-voorzitter Patrick Vankrunkelsven voorgesteld. Alleen Wij, het weekblad van de Volksunie, had het op donderdag 30 april nog anders begrepen. Het blad zag alleen heil in verkiezingen.

“Het is al te cynisch dat omwille van de ontsnapping van Dutroux de stem van de meerderheid van dit land wordt gesmoord. Even cynisch is de vaststelling dat dankzij de angst voor het bruine gevaar PRL-FDF, maar ook VLD en Agalev bereid zijn mee te werken aan de politionele en gerechtelijke hervormingen”, aldus Wij. “Deze partijen vergissen zich wanneer ze denken dat de regering het roer zal keren. Of speelt de wens om in een volgende regering te stappen mee?”

Dat zal de drijfveer van de VU toch niet geweest zijn, zeker?

Hoe heerlijk is ’t in ’t woud

De winden doorruischten het stiltegebied. Boschwachter Van Quacquebeke Kevin hield de adem in. Hij spitschte de oren. Neen, het was het getsjilp van de graschmusch ( sylvia cinerea) niet. Het leek ook niet op het suskewiet van de distelvink ( carduelis carduelis). Een braamsluiper ( sylvia carruca) of een boschrietzanger ( acrocephalus palustris) misschien, die zijn territorium wilde afbakenen? Onmogelijk! Van Quacquebeke krabde zich achter de fazantenpluim op zijn moschgroene hoed. Het geluid dat hij hoorde, had nog het meest weg van de waterslag van uitheemsche vogelsoorten, maar die kwamen in de bosschen van Waaschmunster niet voor – zo zeker als hij Kevin heette.

Hij sloeg zichzelf met de vlakke hand op het voorhoofd.

Maar natuurlijk! Het apparaat dat aan zijn broeksriem bungelde! Zijn gschm!

“Allo, met Van Quacquebeke. Met wie heb ik de eer?”

Het was de minister van Binnenlandsche Zaken, die informeerde of er somtijds nog stropers of verdwaalde scouts waren gesignaleerd. Het was de eerste keer sinds Van Quacquebeke van zijn baasch een gschm had gekregen, dat hij werd opgebeld, maar hij bewaarde zijn koelbloedigheid. Neen, hij had nog niets verdachts opgemerkt – behalve een groot aantal vuilnischzakken van Antwerpsche oorsprong. Maar de minister kon op hem rekenen.

Glimlachend en in gepeins verzonken vervolgde Van Quacquebeke zijn weg. De muggen zoemden rond zijn oren. De dennenappels kraakten onder zijn voeten. Van Quacquebeke droomde dat hij op het koninklijk paleis in Laken ontvangen zou worden. Dat hij Zijne Majesteit vertelde hoeveel minderjarigen hij tijdens hun herdersuurtjes wel niet had betrapt en geverbaliseerd. Hoe zijn vader Noël zaliger destijds de windbuks van Wannes Raps nog in beslag had genomen. Nooit bang geweest, de Van Quacquebekes. Ach Sire, we hebben niet meer dan – verschoon mij! – onze verdomde plicht gedaan. Er zijn in dit land duizenden burgers zoals uw dienaar.

En toen… Toen stond hij ineens oog in oog met Het Monster.

Hij herkende de gemene tronie.

Geen twijfel mogelijk!

Een Van Quacquebeke zet het niet op een lopen. Een Van Quacquebeke grijpt naar zijn gschm en vormt het nationaal alarmnummer.

Maar het was al te laat. Hij hoorde de stof van zijn floeren broek scheuren. Hij voelde de pijnscheut in zijn enkel. Dikke, rode droppels vielen op het tapijt van zachte dennennaalden, en lieten daar een spoor van geronnen bloed achter.

Van Quacquebeke had nochtans kunnen zweren dat de pitbull terrier ( canis furiosus) in de bosschen van Waaschmunster niet voorkwam.

Bijdragen: Piet Piryns, Peter Renard, Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content