Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

Tom Lanoye wil in het parlement. Maar waarom eigenlijk ?

Je leest het, naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de Dreyfus-affaire, overal : Emile Zola was de eerste moderne intellectueel, een schrijver die kunst en kennis tot een factor in het openbare leven wilde maken.

Alsof de ?Max Havelaar? al niet in 1859 op een Brussels zolderkamertje was geschreven.

Dat Multatuli de strijd aanbond met de oude machtsoligarchieën, betekende niet dat hij niet heel ironisch kon doen over de democratie, zoals bijvoorbeeld in zijn ?Ideeën? te lezen staat.

?Onlangs te Brussel, kort na de dood van Louis de Brouckère, zag ik op de straat ’n vrouw die met veel moeite haar dronken man naar huis leidde. ’t Was een zwaar werk, want de man slingerde vreselyk en ’t vrouwtje was zwak. Maar, zoals vrouwen gewoon zyn, ze hield vol. Als de man viel, hielp ze hem op, en wist weer raad om ’n paar schreden te winnen.

Iemand die meely met haar had, stelde voor, de patiënt by hem neerteleggen om de man te laten uitslapen.

Ah mon Dieu, impossible… il y a élection aujourd’hui.

De man moest kiezen.

Toch ben ik voor algemeen stemrecht. Het is de enige manier om die stemmery iets minder schadelyk te maken dan ze nu is.?

Multatuli had die benijdenswaardige combinatie van intellectuele distantie en maatschappelijke betrokkenheid die des schrijvers is. Ook Simon Carmiggelt bijvoorbeeld huldigde de opvatting dat ?twijfelen is toegestaan?. Hij zou het meer dan een eeuw later zo formuleren : ?Twee hoera’s voor de democratie. Geen drie. Twee is genoeg.? Carmiggelt was een van de schrijvers die hoofdschuddend hadden toegezien hoe collega’s hun distantie lieten varen en dweepten met de Nieuwe Mens die in verre landen welgemoed suikerriet hakte, omdat het Vijfjarenplan hem met trots vervulde.

Het debat over het maatschappelijk engagement van de schrijver woedt dezer dagen weer in volle hevigheid. In Frankrijk ontstond grote commotie over de publicatie van ?Le livre noir du communisme? en in Nederland schreef de liberale politicus Frits Bolkestein zijn boek ?Onverwerkt verleden?, waarin hij eist dat schrijvers als Harry Mulisch publiekelijk het boetekleed aantrekken en zich verontschuldigen voor hun stommiteiten uit het verleden.

Mulisch piekert er niet over. Moedig is anders, natuurlijk. De gedachten zijn weliswaar vrij, maar voor een schrijver is zijn woord een daad, en voor zijn daden zal men verantwoording afleggen. De daad van de schrijver behoort tot de publieke discussie, het tegensprekelijke debat, dat zijn beslag krijgt op het forum van de intellectuele vrijheid.

Dat verandert wanneer een schrijver in de politiek gaat, want daar primeert de macht op het debat. Macht wil zich niet altijd laten verzoenen met vrijheid. Als presidentskandidaat moest Mario Vargas Llosa op zijn woorden passen, en de Tsjechische president Václav Havel spreekt al helemaal met een slot op zijn mond. Daarom vindt bijvoorbeeld de Hongaarse schrijver György Konrád dat een schrijver geen politiek mandaat moet ambiëren : ?Wanneer je als politicus iets schrijft, zul je je altijd moeten aanpassen.?

In dat licht bezien was het interview met Tom Lanoye dat vorige week in NRC Handelsblad verscheen tamelijk opmerkelijk. ?Ik laat me niet bedreigen door het oeroude ossenspan van Dehaene en Tobback?, fulmineerde hij. ?Die twee moeten weg. Ze zijn een gevaar voor de democratie. (…) Het botte cynisme zet zich gewoon door. Ik heb geen gêne om me op een politieke lijst te laten plaatsen. Waarom schrijf je anders ? Om met je literaire kop in een museum te staan ? Als een kunstenaar met dédain spreekt over het volk of de politiek, dan is hij een slecht kunstenaar. Ik sta op het punt dat ik alle terughoudendheid laat varen. Ik wil gaan speechen in het parlement.?

Ook al valt er veel af te dingen op wat Lanoye hier beweert, er is geen enkele reden om zijn politieke ambities niet serieus te nemen. Het lachen is hem vergaan dat is al enige tijd duidelijk. Maar zal de maatschappijkritiek die hij, onder meer in zijn columns in het weekblad Humo, zo voortreffelijk formuleert, meer weerklank krijgen als ze in het parlement wordt uitgesproken ? Gelooft hij nog wel in de kracht van zijn eigen ambacht, de schrijverij, wanneer hij denkt dat hij de geluidsversterker van de politieke macht nodig heeft ? Lanoye verwart een paar dingen. Hij gaat er bijvoorbeeld van uit dat betrokkenheid en afstandelijkheid elkaar uitsluiten. Of dat distantie alleen zou neerkomen op dédain. Zonder distantie verliest de schrijver niet alleen zijn narrenvrijheid, maar ook zijn stem. Als politicus krijgt hij er een stemknopje voor in de plaats.

Doén ! ?

Montignac, c’est moi

Als ik de kuur van Montignac volg, dan is dat op de vraag van mijn goede vriend Luc Van der Kelen van Het Laatste Nieuws. Maar ik heb hem ook gezegd dat ik in de plicht aan mijn lezers van Zwarte Woensdag niet tenachter kan blijven en daarom mijn Montignacjournaal niet aan zijn gazet kan dedicaceren. Hij verstaat dat. Hij heeft maar een half woord nodig, surtout als ’t van mij komt.

Elke morgen skreep ik dus in Michelbeke mijn wortelkes voor in mijn boterhammendoos mee te doen naar Brussel, en als ik een tournee general geef in de Bonanza laat ik de bruine van Roman al eens staan om een Looza te drinken, kwestie van uw devoren te doen voor de glycemieke index. Koen Crucke van ’t Frans theater doet ook mee, al heeft hij buik nodig om vanuit te zingen, en Wendy van Wanten vaneigens ook, zeker sinds wij bij de VLD zo’n schoon model als Anke Vandermeersch hebben rondlopen. Voorbeelden moet ge gestrekt houden.

Luistert, het is dus niet dat ik mijn politiek zwaargewicht moet soigneren. Contrarie, dat zou te gemakkelijk zijn met mijn 83 kilo en ik verhef mij toch 1m70 omhoog. Daar ligt de klepel niet gebonden, het zijn ommerst niet de kilo’s die staatsman maken. Neen, het is in de gezeleerdheid om kilo’s kwijt te geraken, gelijk dat ook de staat moet ontvet worden tot hij daar gelijk een schoon achterhesp ligt te blinken. Al moet ge niet overdrijven. Al die magere bonenstaken in onze partij, gelijk de Marc of de Guy, ge zoudt ze ochhere vijf frank geven. Ge moet toch een beetje postuur overhouden.

Ik wil het kalf niet versmoren voor het gebonden ligt, maar ge gaat wat meemaken met mijn kuur. Feitelijk doe ik dat niet voor mijn eigen, maar voor Fleur, die al een dagske ouder wordt en die, als wij nog eens een trotte maken langs Bachte-Maria-Leerne en ommelanden, mijn kilo’s moet verdragen gelijk ik de responsabiliteit van de staatsmens tors. Ge kunt peinzen dat ik weet waarover dat ik spreek.

Noem hem maar Bob

Het was een tijdje stil rond Bob De Richter, de immer goedgemutste weerman die enkele jaren geleden van het televisiescherm verdween. De opvolger van Armand Pien zetelt tegenwoordig voor de socialistische partij (SP) in het Belgisch parlement. Zo’n mandaat is in principe niet verenigbaar met radio- of televisiewerk. Gelukkig doen ze daar bij de Vlaamse Radio en Televisie (VRT) niet flauw over. De Richter is sinds kort helemaal terug.

Populaire Bob zorgt al weken voor een zeldzame piek in het slaperige voormiddagprogramma ?De Zuidkant? op Radio 1. Als Bob vertelt over de groten uit de geschiedenis van de wetenschap, leggen duizenden huisvrouwen het aardappelmesje neer om ademloos te luisteren. Met enkele spontane versprekingen etaleert De Richter een tikkeltje nonchalant zijn kennis. Alsof hij niks heeft voorbereid wat bij nader toehoren ook het geval blijkt te zijn.

Zoals zo dikwijls vervult De Richter een voortrekkersrol. De VRT zocht al een tijdje naar een middel om de kloof tussen burger en politiek te verkleinen. Dat was hard nodig sinds de uitzendingen door politieke derden korter zijn dan een gemiddeld reclameblok. Maar de oplossing is gevonden.

Voortaan zullen politici ook meewerken aan radioprogramma’s. In ?Voeten vegen? leest Leo Delcroix (CVP) voor uit zijn Atoma-schriftjes. Jef Valkeniers (VLD) beschrijft de ondergang van Zuid-Afrika ( ?Van Protea tot Mandela?) in ?Het einde van de wereld?. In ?Voor de dag? mag zijn partijgenoot Jacques Laverge gedurende drie maanden dagelijks een bedrijf voorstellen waarvan hij bestuurder is. En Filip Dewinter (Vlaams Blok) heeft een reeks klaar over de Tweede Wereldoorlog, de recentste periode van Vlaamse onafhankelijkheid. Dewinter zou op badinerende wijze het volk onderhouden over grote en miskende Vlamingen als Cyriel Verschaeve. Dat was althans de bedoeling, want vorige week heeft de VRT de serie onverwacht afgevoerd.

Volgens onbevestigde geruchten zou Dewinter als researcher hebben meegewerkt aan het VTM-programma ?Geen Marokkanen of Turken in mijn straat !? (12 januari) van Marlène de Wouters. De VRT is van oordeel dat hij daarmee zijn exclusiviteitscontract heeft geschonden.

Bijdragen : Piet Piryns, Peter Renard, Marc Reynebeau

HET AUTOSALON (Foto : Patrick de Spiegelaere)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content