De voorbije maanden waren er 35 carjackings met een blauw zwaailicht. Een dankbaar onderwerp voor internationale media. De rijkswacht verandert het geweer van schouder.
Bij de rijkswacht zijn ze het al gewoon geworden: de Washington Post, de Times, de Telegraaf en andere buitenlandse bladen komen er gretig naar nieuws hengelen over ‘het paradijs van de carjackers’, dat zich in België zou bevinden. De voorbije tijd was er veel aandacht voor de lange reeks kapingen van dure wagens waarbij de daders zich als rijkswachters voordeden en een blauw zwaailicht gebruikten. Het zorgde al voor zoveel onzekerheid op de weg, dat op de Amerikaanse ambassade vorige week de raad gegeven werd om een blauw zwaailicht gewoon te negeren en cito presto door te rijden naar het ambassadegebouw (zie kader).
Het is nog een jong crimineel fenomeen, dat in feite het gevolg is van de efficiënte beveiligingssystemen die in de jaren negentig opgang maakten: stroomonderbrekers, elektronische sleutels, en andere technologische snufjes, die gewone autodiefstallen erg bemoeilijkten. Ruim twee jaar geleden kende het fenomeen carjacking een eerste piek: de autodieven overvielen gewoon de chauffeur en troggelden zijn sleutels af. Wat later volgden de homejackings: er werd nu ook in private woningen ingebroken om de sleutels te bemachtigen. Vroeger wou de klassieke autodief absoluut geen contact met z’n slachtoffer, maar nu staan ze oog in oog met elkaar – en dat maakt een groot psychologisch verschil.
De autodieven-nieuwe-stijl horen niet zelden tot het milieu van de zware misdaad en hebben het bijna uitsluitend op zware luxewagens gemunt (vooral Mercedes en BMW). Vandaar dat nogal wat prominente figuren al slachtoffer geworden zijn. Een leasingmaatschappij schrapte onlangs zelfs die twee merken uit z’n wagenpark uit schrik voor car- en homejackings. Zelfs autojournalisten zeggen tegenwoordig al ‘nee, bedankt’ als ze een zware BMW gratis een weekje op proef kunnen krijgen – dus moet het wel héél erg zijn. De impact is zo groot dat kapitein Claude Vandepitte, die voor het Centraal Bureau voor Opsporingen van de rijkswacht de sectie autodiefstallen en autozwendel leidt, zijn strategie al noodgedwongen heeft moeten heroriënteren.
Claude Vandepitte: Onze prioriteit was altijd meer op de georganiseerde autozwendel gericht dan op de individuele autodiefstallen. Elk jaar worden er pakweg 35.000 wagens gestolen in ons land. Het is ondoenbaar om elke dief achterna te hollen. Maar het fundamentele probleem is dat de helft van die auto’s nooit weer opduikt en verdwijnt in het circuit van de georganiseerde criminaliteit. Dus was het ons beleid om op de eerste plaats die criminelen te viseren die aan de touwtjes trekken.
Maar omdat de carjackers jullie blijven uitdagen, moeten jullie dat beleid veranderen?
Vandepitte: Ja, wij heroriënteren onze aanpak. We kunnen nu eenmaal niet naast de feiten kijken. We blijven de zwendel wel in kaart brengen, maar we focussen ons nu op de dramatische gevallen van carjacking en homejacking. Want dat zijn toch erg traumatische ervaringen voor de slachtoffers. Dus zijn wij als politiedienst verplicht het geweer van schouder te veranderen. Dat betekent nog niet dat we achter iedere diefstal aanlopen, maar we proberen voor de flagrante zaken nu toch bijzondere aandacht op te brengen.
Wat betekent dat concreet voor de aanpak van die carjackings met blauw zwaailicht?
Vandepitte: Dat betekent dat er twee mensen van mijn dienst fulltime met die zaak bezig zijn en hun ander werk daarvoor laten vallen. Er zijn de voorbije zes maanden vijfendertig feiten gepleegd waarbij een blauw zwaailicht werd gebruikt. Maar niet al die feiten zijn daarom het werk van één en dezelfde bende. Het zich voordoen als politieman is een techniek die door criminelen sinds jaar en dag wordt gebruikt. Dus ook voor carjacking. Alleen kent die modus operandi nu blijkbaar een piek.
Het zorgt wel voor schrik bij sommigen. Wat moet de chauffeur van een Mercedes doen wanneer hij een blauw zwaailicht voor zich ziet opdoemen?
Vandepitte: De regel blijft dat hij moet stoppen. Maar het moet wel gaan om mensen die een uniform van de rijkswacht dragen. Natuurlijk hebben wij onze manschappen gesensibiliseerd, zodat ze niet meteen hun wapen trekken wanneer iemand doorrijdt uit schrik voor een carjacking. Het probleem is dat de criminelen ook meeluisteren als wij dat aan de media vertellen. Wanneer wij zeggen dat een rijkswachtwagen achteraan ook een stopteken moet hebben, zal je zien dat er wat later carjackers zijn die gebruik maken van zo’n stopteken! Een ander effect van de informatie is dat de mensen zich veel onveiliger gaan voelen dan nodig. Dus vragen wij ons af of we er niet beter over zouden zwijgen.
Sommige internationale media beschrijven België nu als een centrum voor carjacking?
Vandepitte: Men heeft vaak de neiging om België als het paradijs van de carjackers voor te stellen, maar volgens mij is dat toch niet het geval. Het is zeker geen louter Belgisch probleem. Als wij andere landen via de geijkte kanalen om informatie vragen, blijkt wel dat zij daar geen gegevens over hebben. Maar uit informele contacten met politiemensen is duidelijk dat het probleem elders evengoed voorkomt. Ik heb te maken met carjackings in Frankrijk, Luxemburg, Nederland en Duitsland. Het verschil is alleen dat wij een specifieke werking hebben wat die problematiek betreft, en die andere landen niet.
Maar zelfs in het tijdschrift van de rijkswacht stond dat ‘in Europa vrijwel alleen België met het fenomeen wordt geconfronteerd’.
Vandepitte: Dat ging over de toestand van een jaar of twee geleden. En toen was het inderdaad zo dat die plaag van carjackings in de Brusselse regio wel uniek was. Dat was toen nog nooit gezien. Elke dag hadden we prijs. Het probleem van de homejackings, dat pas daarna hevig werd, is ook wel bijzonder.
Een paar jaar geleden hadden we in totaal enkele honderden zaken per jaar. Nu zitten we met ongeveer duizend car- en homejackings op jaarbasis. Dat is de eerste helft van dit jaar nog gestegen, wat vooral te wijten is aan de toename in de streek van Charleroi. De sensibilisering van de mensen en de subjectieve onveiligheidsgevoelens dragen er natuurlijk ook toe bij dat meer feiten worden aangemeld dan vroeger.
Het is echter onmogelijk om precieze cijfers over dit fenomeen uit de bestanden van de autodiefstallen te halen. De carjacker is immers een nieuwe, criminele figuur die in de huidige strafwetgeving niet bestaat.
Volgens buitenlandse kranten zou er in Brussel wel een grotere vloot dure wagens rondrijden?
Vandepitte: Dat is wel zo, Brussel heeft een bijzondere dimensie als hoofdstad van Europa, waar alle internationale instellingen en multinationals gevestigd zijn. Dus heb je een grote concentratie van duurdere wagens. En wat hier met die internationale gemeenschap gebeurt, vindt ook sneller weerklank in de internationale pers. Daarom werden wij de voorbije jaren verscheidene keren gevraagd om cursussen te geven aan buitenlandse diplomaten en bedrijven. Vorige week gaf ik nog een interview aan een Engels tijdschrift voor ondernemers, waar dus ook enige onrust bestaat. Maar dat neemt allemaal niet weg dat de perceptie van een ‘Belgisch probleem’ verkeerd is.
Maar toch lijkt het probleem van de car- en homejackings maar niet onder controle te geraken?
Vandepitte: Ik heb het vorige week nog tegen die Britse journalist gezegd: it’s here, and it’s here to stay. We zitten ermee, en dat gaat niet meer verdwijnen. Maar ik wil de toestand toch ook dedramatiseren. Duizend gevallen op een totaal van 35.000 autodiefstallen in België, dat is statistisch toch geen hoog aantal. De media geven vaak een vertekend beeld.
Er is toch een fundamenteel onderscheid tussen een ordinaire autodiefstal, waar de eigenaar niet bij is, en een carjacking, wat een geweldmisdrijf is. Duizend car- en homejackings, dat zijn eigenlijk duizend gewapende overvallen op burgers?
Vandepitte: Ja, een gewone autodiefstal heeft natuurlijk niet zo’n impact op het slachtoffer als een car- of homejacking. Wij willen dat dus zeker niet minimaliseren. Daarom ook hebben wij ons geweer van schouder veranderd en focussen wij daar nu op. Een carjacking is een overval die vaak erg agressief gebeurt. Stel u maar in de plaats van het slachtoffer: iemand met een bivakmuts op sleurt u van uw stoel, duwt u op het wegdek, rijdt met uw wagen weg. Of een homejacking: je ligt rustig te slapen en wordt ineens wakker gemaakt door inbrekers die uw autosleutels eisen. Meestal zijn de daders gewapend. Dat laat allemaal een verschrikkelijke indruk na. In het merendeel van de gevallen sturen we dan ook sociale assistenten en slachtofferhulp ter plaatse. Veel mensen krijgen achteraf nog schuldgevoelens omdat ze zich niet verweerd hebben. Je kan het bijna vergelijken met vrouwen die verkracht worden.
De onveiligheidsgevoelens lijken het sterkst in Brussel en Brabant?
Vandepitte: Ja, daar heb je ook zeer veel feiten. Maar alles samen zie je voor de gewelddadige autodiefstallen een Noord-Zuid-as. Dat geeft een soort piramide op de kaart. Vanaf het district Antwerpen, over Dendermonde en Mechelen, het westelijk deel van Vlaams-Brabant, Vilvoorde, Asse, Halle, naar Leuven toe, Waver, Bergen en Charleroi. Je zal bijvoorbeeld weinig of geen carjackers in Brugge of Aarlen tegenkomen.
Profiteren zij niet van een gebrek aan coördinatie tussen de parketten en politiediensten?
Vandepitte: Dat argument gaat niet meer op. Ik denk dat er in alle betrokken districten geregeld vergaderd wordt tussen iedereen die ermee te maken heeft. De nationale magistraat vergadert met de parketten als het nodig is. Bij de rijkswacht wordt alles gecentraliseerd bij het Centraal Bureau voor Opsporingen. Internationaal zit autozwendel in het takenpakket van Europol, ook al staat dat nog in de kinderschoenen. En in de Schengen-landen gaat elke autodiefstal in de computer, zodat mijn Spaanse collega’s meteen kunnen zien of een wagen in Brussel gestolen is. Zeker België levert nu grote inspanningen en loopt voorop in de bestrijding van het probleem.
Moet er in risicobuurten niet meer gepatrouilleerd en sneller opgetreden worden?
Vandepitte: Daarmee kan je de autodiefstallen in een bepaalde streek aanpakken, maar daarom nog niet de zwendel die erachter zit. Enkele jaren geleden was er een forse stijging van gestolen auto’s aan de kust. Door gerichte acties en patrouilles werd dat aantal aanzienlijk teruggedrongen. Op nationaal vlak maakte dat echter geen enkel verschil uit. De diefstal is één ding; de zwendel een ander. Maar het is ons uitgangspunt dat carjacking en homejacking nu inderdaad moeten aangepakt worden door maatregelen tegen de diefstallen en niet tegen de zwendel.
Wat is het profiel van de carjackers?
Vandepitte: Het zijn meestal jonge mannen, maar van alle mogelijke nationaliteiten. Vroeger moest een autodief nog enige kennis van zaken hebben – al was het maar om te weten welke draden hij onder het dashboard met elkaar moest verbinden om de wagen te starten. Nu moet men alleen maar genoeg lef hebben om iemands autosleutels te bemachtigen. Het is het ei van Columbus: je moet de wagen niet openbreken, je brengt dus ook geen schade toe, en als je dan nog de nodige papieren erbij hebt, heb je een perfecte wagen om snel in het circuit te brengen. Omdat je er nu niets meer van moet kennen, is het aantal potentiële daders natuurlijk wel veel hoger dan vroeger.
En de winsten zijn enorm?
Vandepitte: Ja, dat is het sterke punt van de autozwendel: of een auto gestolen is of niet, hij behoudt zijn cataloguswaarde en komt uiteindelijk op de gewone markt terecht. Stel dat het om een diefstal op bestelling gaat. Je laat een auto van twee miljoen frank stelen. Dat brengt alles samen misschien honderd- of honderdvijftigduizend frank onkosten mee. Een paar tienduizend frank voor de carjacker die de klus uitvoert; nog een bedragje voor wie de wagen kan ‘omkatten’ en van een nieuwe identiteit voorzien; en nog een som voor een eerste koerier die hem van Brussel naar Aarlen voert en een tweede die hem van Aarlen naar Stuttgart brengt. Degene die de wagen besteld heeft, kan dan nog 1.850.000 frank op één wagen verdienen. En wanneer de gestolen wagen verkocht wordt, is hij in feite witgewassen. Een zaak in tweedehandswagens is voor criminelen een goede manier om een legitieme business te verwerven.
Het is een van de inkomensbronnen van de georganiseerde misdaad geworden?
Vandepitte: Ja, maar je mag het niet als één grote misdaadbende bekijken. Dat zijn allemaal tijdelijke organisaties, maar uiteindelijk voeden die wel bepaalde criminele milieus, die vaak ook met drugs en andere illegale handel bezig zijn. Maar de wet van vraag en aanbod werkt in beide richtingen. Enerzijds heb je het internationale autozwendelmilieu dat op zoek gaat naar bepaalde types en merken van wagens, en een bestelling plaatst bij de dieven. Dat zijn echte gerichte diefstallen. Anderzijds heb je dievenbendes die elke dag op stap gaan, er maar op los stelen, en dan zelf naar bepaalde contactpersonen toestappen om te zeggen wat ze in de aanbieding hebben. Volgens mijn ervaring zijn de meeste homejackings wel degelijk georganiseerde criminaliteit: men weet waar men naar op zoek is. Maar bij de carjackings kom je zowel professionele als occasionele diefstallen tegen.
Hoe worden de wagens ‘omgekat’?
Vandepitte: Ze krijgen een nieuw chassisnummer en nieuwe papieren. Dat kan in België gebeuren, ergens in een clandestien atelier, of in het buitenland. Er kan een oud chassisnummer van een autowrak overgeplaatst worden, maar er zijn ook andere werkwijzen. De papieren maken is een koud kunstje voor iemand die wat van informatica kent. Alleen het inschrijvingsbewijs is tamelijk goed beveiligd tegen vervalsing. Maar de voorbije jaren waren er twee grote inbraken bij de Dienst Inschrijvingen Voertuigen (DIV), waarbij telkens tienduizenden blanco-bewijzen werden gestolen. Dus die papieren kan je op de criminele markt vinden.
Fonkelnieuwe wagens worden soms al gestolen na enkele dagen tijd. Worden die autodieven getipt door garagepersoneel, verzekeringsagenten, politiemensen…?
Vandepitte: Dat kan. Een crimineel kan bij al die instanties informatie proberen los te krijgen. Maar wie vanavond een ritje maakt door de residentiële wijken rond Brussel, kan zelf al snel een lijstje maken van nieuwe, dure wagens die op de oprit staan. Observatie volstaat veelal.
Bestaat er ook verzekeringsfraude door car- of home-jackings?
Vandepitte: Jazeker. Onlangs hadden we nog een ijsventer die beweerde dat hij overvallen was door carjackers met een blauw zwaailicht. Tot bleek dat de ijsventer gewoon zijn verzekeringsmaatschappij probeerde op te lichten.
Waar gaan de wagens naartoe?
Vandepitte: Er zijn vier grote markten. Een deel van de wagens blijft in België of in de buurlanden, en komt in de tweedehandshandel terecht. Een deel verdwijnt richting Oost-Europa. De derde afzetmarkt is het Midden-Oosten, en de vierde Noord- en Centraal-Afrika. Ofwel worden ze over de weg gebracht door koeriers, die soms niet eens weten dat ze gestolen auto’s overbrengen. Ofwel gaan de wagens, zeker met bestemming Afrika, het schip op in Antwerpen en andere grote havens. In Antwerpen wordt er zowel door de havenbrigade als de BOB onderzoek verricht, maar uiteraard is het onmogelijk om alle 200.000 verscheepte tweedehandswagens tot in de puntjes te controleren. Anders leg je de hele handel lam.
Er zijn nu al bedrijven die vragen dat hun kaderleden in een goedkoop autootje rijden om geen carjackers aan te trekken?
Vandepitte: Enkele dagen geleden werden we nog gecontacteerd door een leasingmaatschappij, die twee dure automerken uit zijn gamma heeft gegooid, en die ons vroeg om een cursus te geven. Maar zelfs goedkope wagens worden wel eens gestolen. Elke auto is een mogelijk doelwit.
Chris De Stoop